Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De schepen van Stad a/h Haringvilet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De schepen van Stad a/h Haringvilet

(II)

14 minuten leestijd

Iedere kaai in elk dorp vormde tot de jaren zestig het bruisend middelpunt van de gemeenschap. Eeuwenlang! Schippers, boeren, handelaren, transportarbeiders en anderen konden met elkaar geen bestaan vinden zonder kaai of haven.

Zolang Goeree en Overflakkee een eiland was, moest immers alles wat nodig was over water worden aangevoerd. Voor het merendeel bestond de aanvoer uit bouwmaterialen waarvan successievelijk hele dorpen zijn gebouwd.

Het waren de schippers die aanvankelijk met hun houten schepen voor de aanvoer van de benodigde materialen zorg droegen. Zij waren het ook die voor de afvoer van de op ons eiland gewonnen Produkten als granen en peulvruchten, zaden, aardappelen, uien, peen, suikerbieten, stro, riet en zelfs mest paraat stonden.

Toch waren het niet uitsluitend de belanghebbenden die het leven op de kaai bepaalden. Iedereen werd als het ware naar de kaai toegetrokken. Het maakte geen verschil of er nu geladen of gelost werd; men ging hoegenaamd dagelijks 'even op de kaoie kieke'.

Vooral 's zaterdagsavonds verzamelden zich honderden mannen en jongens op de kaai. Men deed er nieuws op, maar het was ook het centrale punt waar werkafspraken werden gemaakt tussen werkgevers en werknemers. Soms zelfs voor slechts een halve dag. Veldvruchten werden er verhandeld en vooral tijdens het uienseizoen werden vaak kleine partijen uien verhandeld. In de gesprekken waren de uien in een ander dorp altijd duurder. Het was alsof daar enige magie van uitging teneinde een zo hoog mogelijke prijs voor de uien te kunnen behalen. Lukte dat, dan was er sprake van tevredenheid. Middenstanders profiteerden ervan en de op elke kaai aanwezige cafe's hadden dan ook meer bezoek. Wanneer de uien goed waren verkocht dan kon er bij de meeste mensen wel een borreltje af.

Was er evenwel geen sprake van een 'levendige' handel, dan kon men de bezorgdheid en de teleurstelling van de meeste gezichten aflezen. Toch bleef de kaai het hart van de ge

Toch bleef de kaai het hart van de gemeenschap, totdat de tijd aanbrak waarin het vervoer per as ging plaatsvinden. Achtereenvolgens verlieten de schepen hun oorspronkelijke haven en keerden nimmer weer... Slechts een enkele is gebleven. Lege havens, verlaten en verwaarloosde kaden waren veelal het onherroepelijke gevolg van de nieuwe ontwikkeling. De eertijds zo levendige en gezellige sfeer om en op de kaden veranderde in een desolate omgeving. Een omgeving met een haveloze aanblik. Enkele havens kregen de funktie van jachthaven maar die verkregen meer het karakter van een parkeerplaats voor bootjes.

Braber

Jacob Braber was gehuwd met Pietertje Braber. Deze schipper voer eerst met een houten tjalk uiteraard nog op de zeilen. In de tijd dat de ene schipper na de andere afstand deed van de houten schepen en metalen vaartuigen daarvoor in de plaats kochten of lieten bouwen, bleef ook Braber met achter. In 1917 het hij een klipper-aak van 106 ton bouwen op de werf van De Graaf te Waspik. Braber gaf er de toepasselijke naam aan van 'Verandering', maar voer aanvankelijk toch op de zeilen.

In 1928 liet hij dit schip ombouwen. Er werd een 30/35 HMG motor met gloeikop ingezet.

Zijn zoon Jan heeft de 'Verandering' overgenomen. Jan Braber was gehuwd met Jannetje van Nimwegen uit Sommelsdijk. Zij hebben in deze plaats ook domicilie gekozen. Van 1953-1957 is Cornells J. G. Fun uit Sommelsdijk matroos bij Braber aan boord geweest.

Jan Braber en zijn vrouw zijn later in Sommelsdijk aan wal gegaan. Hun dochter Jannie is gehuwd met Leen Breesnee. Zij voeren op een sleepkempenaar en vervoerden munitie. Vaak lagen zij te Waalwijk of in Kanaal F te IJmuiden, uiteraard buiten de bebouwde kom.

Driesse

Karel Driesse was gehuwd met Cornelia Son uit Heerewaarden. Driesse werd in 1939 eigenaar van het 39 ton metende motorschip 'Adriana'. Het schip was in Groningen gebouwd. De 'Adriana' werd in 1949 gekocht door de gemeente Dordrecht die het betrekkelijk kleine vaartuig heeft laten ombouwen tot drinkwaterboot.

In 1949 kocht Karel Driesse de 'Risico' van de Hoog uit Woerdense Verlaat. Het schip was in Winschoten gebouwd en mat 75 ton. Later werd het schip verlengd waarmee de tonnage op 110 werd gebracht.

Karel Driesse ging in 1983 voor anker en ging te Stad aan wal. De 'Risico' werd verkocht aan schipper Dorsman uit Vlijmen.

Cornells (Kees) Driesse voer als matroos bij Adrianus v. d. Gijze op de 'Maria'. Kees stond al vroeg zijn mannetje. Zo vertelde Wim Jelier dat Kees Driesse in zijn eentje de 'Maria' op de zeilen in de haven van Stad wist te varen. In schipperskringen werd dit als een flinke prestatie beschouwd! Doordat de 'Maria' later werd verkocht

Doordat de 'Maria' later werd verkocht ging Driesse aan de wal, maar toch eigenlijk niet helemaal. Zo bouwde hij een roeiboot om tot pleziervaartuigje. Het geheel zag er zo aardig uit dat schilder A. Kaslander er de naam 'Reiger' vakkundig op aanbracht.

Kees Driesse bleef aan de gang. Hij kwam in het bezit van een sleepboot en ook die bouwde hij om tot pleziervaartuig. Daarop verscheen de naam 'Wuta'. Datzelfde deed hij nog eens met een andere sleepboot en ook die kreeg de naam Wuta.

Ghijsels

Jacobus Ghijsels was gehuwd met Neeltje Keijzer. Jacobus is eerst matroos geweest op de 'Ambulant' van Piet Diepenhorst. Dit schip was een klipper van 150 ton met een 60 pk HoUandia-motor die Diepenhorst in 1910 heeft laten bouwen.

Hendrik de Wachter heeft de Ambulant overgenomen zoals we later nog zullen zien.

Jacobus Ghijsels kocht later een schip, genaamd 'Buiten Verwachting'. Dit was een zeilklipper van 150 ton. Daarna kocht dezelfde Ghijsels een tweemastklipper van 230 ton, genaamd de 'Amer'. Daarmee werd veel grind vervoerd.

In 1928 liet Jacobus Ghijsels een luxe motorschip met een 50/60 pk Deutzmotor bouwen in Alkmaar. Het werd de 'Neeltje' van 116 ton. Ghijsels had te Stad aan 't Haringvliet ook een kolenhandel. Dientengevolge heeft hij met de 'Neeltje' heel wat eierkolen, briketten (sloffen) naar Stad vervoerd. In 1945 overleed Jacobus Ghijsels.

In 1945 overleed Jacobus Ghijsels.

De vader bedacht zich niet langer en dook ook gekleed te water om zijn zoon te zoeken. De ongerustheid steeg ten top. Ook vader kwam niet voor de dag.

Snel werd het anker uitgeworpen en luidkeels om hulp geschreeuwd! Niets mocht baten.

Niets mocht baten.

De schippersvrouw verloor haar man en haar zoon. Deze belevenis heeft Bas van Pelt in zijn gedachten nooit meer los kunnen laten.

Bastiaan van Pelt was gehuwd met Wilhelmina de Wachter. Bas van Pelt voer aanvankelijk met een tjalk van 30 ton op de zeilen. De naam was 'Twee Gebroeders' en de bijnaam was 'Titanic'. Deze bijnaam werd ook gegeven aan het scheepje de 'Vrouw Klaasje' van 31 ton van Heintje Visser uit Sommels-dijk, waarmee de serie over de binnenvrachtschepen is begonnen. De naam is inderdaad veranderd, wat bij verkoop veelal gebeurde.

Bas van Pelt liet echter in 1928 een motorschip van 82 ton met 30 pk Hollandia-motor bouwen bij gebroeders Koops te Hoogezand. Wederom werd een schippersvrouw erkend en geëerd, want de naam 'Wilhelmina' ging dit schip voortaan dragen. Er werd in 1928 toch nog een hulpzeil aangebracht en dat kon geen kwaad.

Bas vormde samen met zijn vrouw de bemanning, zij hadden dus geen matroos aan boord. Zij hadden twee zoons.

Henk ging niet als schipper het leven tegemoet. Willem, de jongste, daarente-

gen wel. Hij werd eerst matroos bij de schippers M. Elvé en P. Jelier. In 1938 nam Willem het motorschip 'Wilhelmina' van zijn vader over.

Willem van Pelt is gehuwd met Johanna Hoek. Hij zat, zoals men dat noemde, op de particuliere vaart. Weer of geen weer. Van Pelt voer uit. Hij heeft onder andere veel suikerbieten vervoerd van Goedereede naar Dintel. In 1944 is ook de 'Wilhelmma' gevorderd. Pas in juli van 1945 keerde het schip weer terug naar Stad. Niet lang daarna is dit motorschip aan een Amsterdammer verkocht.

Daan Ottevanger is geruime tijd als matroos bij Van Pelt aan boord geweest. Willem van Pelt kocht daarna de 'Gerwie' een luxe motorschip dat beperkt zeewaardig van konstruktie was. Het schip mat 135 ton waarin een 165 pk motor GM was gezet. Men noemde zo'n schip ook wel een Wad- en Sontvaarder. Later is het dek van de 'Gerwie' verhoogd, waarmee de tonnage werd vergroot tot 157 ton. Na deze operatie werd de 'Gerwie' zelfs verlengd en mat toen 236 ton. Tenslotte is dit motorschip verkocht aan schipper Klompier. Hierna kocht Willem van Pelt de 'Judith'

Hierna kocht Willem van Pelt de 'Judith' van Piet den Ouden te Stad. Van Pelt liet de naam veranderen in 'Johanna'. Het schip was 222 ton met een motor van 2x165 pk GM. In 1975 werd de 'Johanna' verkocht aan een cleanerbedrijf te Dordrecht. Het echtpaar Van Pelt-Hoek is woonachtig te Stad aan 't Haringvliet. Struik

Struik

De oude Teun Struik kwam uit Stavenisse. Toen hij op Stad arriveerde was hij allerminst oud te noemen, want hij vatte zijn schippersloopbaan energiek aan. Met de komst van Struik zette in Stad een nieuwe schippersfamilie 'voet aan wal'.

Struik bezat een 50 ton metende motorschip, kompleet met mast en giek, de 'Lydia'.

Teun Struik was gehuwd met Cornelia van Vossen.

Zoon Piet bleef aan boord, ook na het vroegtijdig overlijden van zijn moeder. Teun Struik is later hertrouwd met Leentje Johanna Hartog. Later voeren zij met een luxe motorschip genaamd 'Leentje Johanna'.

De 'Leentje Johanna' van Teun Struik en de 'Hoop op Zegen' van Arend J. Vink hebben, om vordering door de Duitsers te voorkomen, geruime tijd naast elkaar gelegen in het riet bij Koedood aan de Oude Maas.

Het echtpaar Struik-Hartog is in Hellevoetsluis aan wal gegaan. Piet Struik was gehuwd met Adriana Visser.

Piet begon als schipper op de 'Adriana', een motorschip van 82 ton met een 30 pk Kromhout-motor.

Zijn zoon Arie nam de 'Neeltje' over. Arie Ghijsels was gehuwd met Johanna Groenendijk. Als matroos was Arie's broer Marien, die ongehuwd was, aan boord gekomen. Later werd de 'Neeltje' verkocht aan iemand uit Wemeldinge.

Arie Ghijsels kocht toen een klipper met Industrie dieselmotor. De naam van het schip was 'Nelmar' en mat 315 ton. De vorige eigenaar was schipper Leunes uit Terneuzen. Met de 'Nelmar' werd tot 1979 gevaren, in dat jaar werd het schip verkocht aan een schipper te Amerongen.

De gebroeders Marien en Jan Ghijsels kochten samen een motorschip met 60 pk Hollandia-motor met gloeikop. Later werd een nog sterkere motor ingezet, een 165 pk General Motors. De naam van het schip was de 'Neeltje II'.

Jan Ghijsels was gehuwd met Gijsje Schellevis. Dit echtpaar ging in 1958 aan de wal.

Jan Ghijsels is sluiswachter geworden op het Sas van Dirksland.

Marien bleef aan boord van de 'Neeltje II' met Joost Kamerling als matroos.

In 1984 werd de Neeltje II verkocht en kwam helemaal terecht in Sierra Leone, W. Afrika.

Van der Gijze

Adrianus (Jaos) van der Gijze was ongehuwd. Hij was schipper-eigenaar van de ijzeren stevenaak de 'Maria' van 120 ton. Het schip voer op de zeilen.

Cornelis Driesse was matroos op de 'Maria' en hoe goed hij kon zeilen is reeds in dit verhaal aangegeven.

Toen Van der Gijze het schip verkocht heeft, ging hij te Stad aan 't Haringvliet aan de wal. Wanneer de 'Maria' verkocht IS en aan wie is niet bekend.

Een zuster van Adrianus van der Gijze was gehuwd met ene schipper Tieleman. Bij overlevering gaat het verhaal dat dit schippersgezin op de Zuiderzee bij Elburg IS vergaan. Eén kind uit dit gezin zou niet aan boord zijn geweest. Dit drama wordt verder onderzocht.

Haksteen

Jan Haksteen komt de eer toe dat hij schipper-eigenaar was van de 87 ton metende tjalk de 'Twee Gebroeders'. Er was in dat schip een 45 pk Industriemotor gezet, die voldoende kracht kon ontwikkelen om het schip, geladen of niet, voort te drijven.

Willem V. d. Boogerd voer als matroos op de 'Twee Gebroeders' en de tijd waarin Willem dat was, benutte hij goed. In 1939 namelijk kocht de matroos de tjalk van de schipper. Willem V. d. Boogerd was gehuwd met

Willem V. d. Boogerd was gehuwd met Elisabeth Wesdijk. Van den Boogerd nam op zijn beurt een matroos aan boord onder wie Daan Ottevanger uit Stad en Kees Tamboer uit Middelharnis lange tijd dienst hebben gedaan.

Na het overlijden van Willem v. d. Boogerd m 1960 is het schip verkocht. De familie v. d. Boogerd-Wesdijk had twee dochters die allebei met een schippersjongen (broers van elkaar) zijn gehuwd. Eén van hen is nog bij de scheepvaart betrokken. Er was in dat gezin nog een dochter geboren maar zij trouwde niet met een schippersman.

Van Pelt

Als knechtje voer Bas van Pelt uit Stad aan 't Haringvliet op een tjalk naar boven. Naar het noorden betekent dat. Het weer was prachtig.

Aan boord waren de schipper met zijn vrouw, hun zoon en Bas van Pelt. De zoon pochte dat hij zo goed kon zwemmen. Hij liep naar de boegspriet toe en zou onder de lengte van het schip heen duiken naar het roer. Zo gezegd, zo gedaan... Hij dook het water in, maar hoe de ande

Hij dook het water in, maar hoe de anderen ook keken, hij kwam met voor de dag en de vrees steeg al meer en meer dat het mis zou zijn gegaan' Later kocht hij de 'Arja' van schipper

Later kocht hij de 'Arja' van schipper Bons. De 'Arja' was een motorschip van 130 ton, maar werd later verlengd tot 160 ton met daarin een 80 pk Industrie-dieselmotor.

Toen Piet Struik de 'Arja' overdeed aan zijn zoon Cornelis, is hij op Stad aan wal gegaan. Cornelis Struik is gehuwd met Annie

Cornelis Struik is gehuwd met Annie Meiaard. Cor Struik Pzn. is eerst nog zetschipper geweest op een viertal schepen, respektievelijk de "Scheldestroom' van 160 ton, de 'Thean' van 180 ton, de 'Annie' van 330 ton en de 'Henry' van 330 ton.

In 1961 heeft Cornelis Struik het motorschip de 'Catharina' van Bram Verschelling uit Sommelsdijk gekocht en omgedoopt tot 'Annie'. Deze Annie mat 126 ton en had bij

Deze Annie mat 126 ton en had bij Verschelling een 35 pk Kromhoutmotor, die door Struik vervangen werd door een Mercedes 120 pk! Als zesde schip voer Cor Struik nog

Als zesde schip voer Cor Struik nog met de 'Arja' van 160 ton, die hij van zijn vader had overgenomen. Ook van dit schip werd de naam veranderd in 'Annie'. Deze 'Annie' werd verkocht, maar de schipper ging nog niet aan wal. Integendeel, hij kocht de 'Maria' van schipper Hoogendoorn uit Giessendam. Een schip van 355 ton met een 142 pk Caterpillar. Cor Struik voelde zich lang niet gebonden aan een bepaald schip. Zijn zevende was de motor-kempenaar de 'Argonaut' van 532 ton met direkt omkeerbare motor MWM 310 pk met boegschroef. Argonauten komen voor in de Griekse

Argonauten komen voor in de Griekse mythologie die als helden onder leiding van Jason op het schip 'Argo' uitvoeren om het Gulden Vlies te bemachtigen. Maar ik denk dat Cor Struik daar als kloeke schipper niet zo bij stil heeft gestaan. Veeleer dacht hij aan de gereedst3f\nde goederen die moesten worden ingeladen en vervoerd moesten worden naar plaatsen waar ze nodig waren.

De 'Argonaut' ligt thans te Stad aan 't Haringvliet en is nog steeds in de vaart, maar de naam is omgedoopt in 'Annie'.

Teun Struik Teunz. is gehuwd met Jannetje V. d. Boogerd. Hij heeft de 'Leentje Johanna' van zijn vader overgenomen. Dit is het schip wat 'ondergedoken' is geweest bij Koedood. De 'Leentje Johanna' werd echter verkocht. Teun Struik is terechtgekomen bij de Rijksdienst voor de Scheepvaart te Lemmer maar dat is een gans ander verhaal en valt buiten ons bestek.

Jan Struik Pzn. heeft nog enige jaren gevaren met het motorschip 'Hema'. Jan Struik is gehuwd met ene Rijsbergen. Later zijn zij aan de wal gegaan. Vink

Vink

Arend Jacob Vink was gehuwd met Hester Gebraad uit Stad. Arend was in zijn jonge jaren eerst matroos bij Leen Keijzer, maar hij wilde naarmate hij wat ouder werd toch Liever schipper zijn op een eigen schip. Dat zullen de meeste matrozen wel hebben gewild, zoals in de praktijk ook wel gebleken is.

Arend J. Vink kocht dan ook een tjalk, genaamd 'Hoop op Zegen', een schip van 83 ton met een 35 pk Deutz Bronzmotor. Deze tjalk was voorzien van een mast en van een hulpzeil. Zijn vrouw Hester ging mee aan boord.

Zijn vrouw Hester ging mee aan boord. Cor Langbroek uit Middelharnis was matroos op de 'Hoop op Zegen'. Het gezin van Vink breidde zich uit met een meisje, Cornelia en twee jongens, Johannes en Marinus. Ze vonden allen onderdak op de tjalk. Later werd Han zetschipper op de 'Jacoba', een motorschip van 112 ton. Johan Vink trouwde met Jacoba v. d.

Johan Vink trouwde met Jacoba v. d. Mast.

Wilde een matroos eens een echte schipper worden, een zetschipper had over het algemeen dit zelfde verlangen. Han kocht dan ook de 'Jacoba' van de vorige eigenaar. Waar is de "Jacoba' gebleven toen het echtpaar Vink-v. d. Mast aan wal is gegaan? Marien bleef aan boord van de 'Hoop

Marien bleef aan boord van de 'Hoop op Zegen', maar nadat ook dit schip is verkocht, ging Rien aan de wal. Hij ging werken op de papierfabriek van Gebroeders de Waal. Marien Vink is gehuwd met Leni de Bakker uit Sommelsdijk.

Er volgt nog een derde aflevering over de schepen van Stad aan 't Haringvliet. Met veel dank aan Willem P. Jelier uit Stad. Gaarne uw reakties zenden aan:

D. Hoogzand

Hyacinthenstraat 8

3245 CN Sommelsdijk

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1994

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

De schepen van Stad a/h Haringvilet

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1994

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's