Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Taalpraatje

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Taalpraatje

4 minuten leestijd

Enkele nog vaak gebezigde uitdrukkingen zijn 'iemand op de kat jagen (beuren)': iemand door nare opmerkingen kwaad en nijdig maken, dikwijls gepaard gaand met kleine pesterijen, geen leuke karaktertrek. Als iemand daar begrijpelijk overigens niet tegen kan, dan is het gevolg dat 'hij op de kast zit'. Oorspronkelijk afkomstig uit de soldatentaal. In dienst zijn kleine plagerijen schering en inslag. Minder bekend is de uitdrukking 'de kast

Minder bekend is de uitdrukking 'de kast boenen'. Volgens sommigen is de betekenis zich overgeven aan uitspattingen, aan de rol gaan. Volgens anderen heeft het te maken met iemand de les lezen. Van een teer vrouwspersoontje zegt men

Van een teer vrouwspersoontje zegt men wel 'het is geen kastpoppetje', iemand die ontzien moet worden. Nog voorkomend in 'poppetje gezien, 't kastje gaat toe (dicht)'.

Zo kende men eveneens de oude zegswijze 'alles met zinnen en kopjes op de kast'. Dat duidde op zorgvuldigheid en betekende je moet alles met verstand en overleg doen. Vandaar 'uit de kast zijn' voor keurig netjes en in de puntjes zijn. Er schoon uitzien. Met andere woorden, of het schoon en ongebruikt uit de kast komt, of het schoon is bewaard.

Zo betekende 'iemand de kast uitvegen' of een oudere vorm 'hem de kast uitkeren' iemand een geducht standje geven. Letterlijk de boel eens goed schoonmaken. De Duitsers kennen in dit verband de uit

De Duitsers kennen in dit verband de uitdrukking 'nicht alle Tassen im Schrank haben'. Dat wil zeggen ze niet goed op een rij hebben, min of meer geschift zijn. Van deze mensen kan men bezwaarlijk zeggen dat zij 'de sleutel van de kast hebben'. Dat betekent het huishoudelijk bewind voeren, de baas zijn.

De verbinding kast en muur komt voor in de nog steeds vaak gehoorde uitdrukking 'iemand van het kastje naar de muur sturen', hem telkens weer naar een ander verwijzen, door wie hij ook niet wordt geholpen en onverrichter zake verder zoekt tot hij er dol van wordt. Afkomstig van het kastje bij het muurtje laten, de zaken niet overdrijven, het niet te dol maken.

Een grappige uitdrukking luidde 'het is goud uit een koperen kast', een schertsende manier om te zeggen dat de spulletjes en snuisterijen wel blinken, maar niet van goud zijn, maar van koper. Tegenwoordig zou men zeggen 'ze hebben er naast gelegen'.

Een bijzondere betekenis had een gesloten kast. Dat was oorspronkelijk een gesloten kast in een openbare bibliotheek. Om daaruit een boek te kunnen krijgen moest men aan de direkteur vragen om de sleutel.

Een andere betekenis van kast is een groot, meestal bouwvallig huis. Daarvan is het minder kiese, maar wel erg duidelijke 'hoerenkast' afgeleid. Nog een andere betekenis van kast is het

Nog een andere betekenis van kast is het gevangenhok, het verblijf voor misdadigers en hen die wat hebben misdaan. Tegenwoordig meestal aangeduid met cel, nor of de lik. In soldatentaal de bajes.

Verder in studententaal de studeerkamer van de studenten. Kneppelhout: „Ik zeg altijd een kast van een student moet er niet zo mooi uitzien als een kast van een Leidenaar". Johannes Kneppelhout, Nederlands letterkundige, geboren in 1814 te Leiden, overleden 1885 op zijn landgoed 'Den Hemelsen Berg' in Oosterbeek, waar hij sinds 1847 woonde. Hij was studie- en tijdgenoot van Nicolaas Beets en schreef onder meer Studententypen en Studentenleven.

Zo spreekt men ook van een kast als benaming voor een oude auto of oud rijtuig. Nog te herkennen in de uitdrukking: het is een rammelkast. Vroeger was ook de haverkast (kist) bekend. Vandaar het oude spreekwoord 'honingzoete woordekens brengen geen haver in de kast'.

Weinig bekend is 'de kast' als benaming van een aantal winkeltjes, aangebouwd tegen de Oudezijdskapel in de Kalverstraat te Amsterdam. Deze houten winkeltjes komen voor het eerst voor op een prent uit 1662. De luiken ervan konden naar beneden worden geslagen en konden dan als banken dienen voor de uitstallingen.

Het verkleinwoord kastje is nog terug te vinden in het traliekastje aan de gemeentehuizen, waarin de officiële bekendmakingen en aankondigingen van gemeentewege werden opgehangen. Ook de zogenaamde 'huwelijksgeboden' van hen die in ondertrouw zijn. Vandaar de oude uitdrukking 'in 't kastje staan, onder de geboden zijn' in de betekenis van in ondertrouw zijn.

Van de vele samenstellingen noemen we het bekende nachtkastje van slaapkamerameublementen en het nestkastje voor vogels, vooral kool- en pimpelmezen. Verder de brandkast voor het opbergen van geld en waardepapieren en de letterkast in oude drukkerijen. Tenslotte de pronkkast, thans meestal antiek (etagere, Dantziger kast) als bergplaats van waardevolle sieraden en pronkstukken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1995

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

Taalpraatje

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1995

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's