Christus zegenend opgevaren

De Heere Jezus is in de veertig dagen tussen Zijn opstanding en hemelvaart verschillende keren aan Zijn discipelen verschenen om hen te tonen dat Hij werkelijk is opgestaan en om hen nader te onderwijzen in de dingen die het Koninkrijk Gods aangaan. En nu, op deze veertigste na pasen vaart Hij op tot Zijn Vader in de hemel. De discipelen zijn er getuigen van omdat zij geroepen zijn om dit wondere heilsfeit straks alom bekend te maken. Vandaar dat de Heiland zijn jongeren met Zich neemt tot aan Bethanië dat aan de voet van de Olijfberg ligt. Wat liggen daar in Bethanië aan de voet van de Olijfberg voor de Heiland een dierbare herinneringen want daar wonen immers zijn vrienden Lazarus, Martha en Maria, bij wie Hij zoveel kostelijke uren heeft doorgebracht. Wat hebben deze mensen Hem hartelijk lief want zij mochten immers in Hem hun heil hun hoogst geluk beschouwen. En wat heeft vooral Maria Zijn woorden ingedronken.

Het is niet de eerste keer dat zij deze weg naar de Olijfberg gaan. Zes weken geleden is Hij deze weg ook gegaan met Zijn jongeren nadat zij de lofzang gezongen hadden. Toen is Hij met Zijn jongeren naar de hof van Gethsemané gegaan aan de voet van de Olijfberg, en heeft daar Zijn bittere strijd gestreden. Toen ging daar de hel voor Hem open, maar nu zal hier de hemel zich voor Hem openen.

De Heere leidt Zijn discipelen nu Hij al zegenend op gaat varen naar de hemel tot aan Bethanië. Hij leidt ze langs de hof van Gethsemané en dan komen ze ook vlak langs Golgotha. Wat zullen de gedachte van de discipelen zich vermenigvuldigd hebben. Als ze er nog aan denken, aan die weg van vernedering, maar de Heere leidt hen er langs opdat ze het zouden verstaan dat wie niet eerst vernederd wordt ook niet verhoogd kan worden. Dat zij en ook wij nog gezegend kunnen

Dat zij en ook wij nog gezegend kunnen worden, komt omdat de Heere de grote Hoogepriester is, Die al Zijn werk volbracht heeft. Zie Hem daar staan met Zijn opgeheven handen. Zo deed de priester ook wanneer hij zijn werk in het heiligdom had verricht. Wanneer hij het offer gebracht had en de gebeden voor zijn volk gedaan, dan trad hij naar buiten en legde de zegen des Heeren op het volk in de voorhof.

De Heere zegent Zijn discipelen niet als een gewone priester maar als de grote Hogepriester, Die door het offer van Zijn leven een volkomen verzoening heeft teweeggebracht. Daar het bloed van stieren en bokken de Heere niet kan behagen heeft Hij Zijn dierbaar bloed willen storten en zo een volkomen gerechtigheid teweeggebracht. Daardoor alleen is het dat de schuld Zijns volks nu verzoend is. Op grond van dat bloed kan Hij mensen, die van nature onder Gods toom verkeren. Zijn zegen nog geven. Hen Zijn enige en eeuwige zegen schenken.

Christus heeft niet alleen Zijn discipelen gezegend toen Hij naar de hemel op voer vol eer. Hij is al zegenend opgevaren. Al zegenend is Hij, Die het gezegd heeft: zie. Ik ben met ulieden, alle de dagen tot aan de voleinding der wereld, opgevaren. Hij vaart wel op maar Hij laat Zijn Kerk niet aan haar lot over. Hij laat ze achter onder Zijn zegenende handen. Hij is al zegenend opgevaren maar mag u het nu ook weten dat u in die zegen besloten ligt? Dat u in die zegen mag delen? Staat uw naam dan ook geschreven in die doorboorde handen? Want die handen zijn niet alleen doorboord maar daar staan ook de namen in van ieder die Hem vreest. Staat uw naam er ook in gegraveerd? Als dat zo is dan is dat groot want die handen neemt Hij mee naar de hemel, die zijn altijd voor Zijn aangezicht en dat wil ook zeggen dat Hij nooit meer van u af kan. Dat Hij u vast zal houden. Dat Hij voor uw zaligheid instaat.

Al zegenend is de Heiland opgevaren terwijl Hij Zijn doorboorde handen over Zijn discipelen heeft uitgebreid. En onder die zegenende handen ligt heel Zijn Kerk. Toen Hij op aarde rondwandelde kon Hij alleen hen tot zegen zijn met wie Hij in aanraking kwam. Maar vanuit de hemel zorgt Hij voor Zijn ganse kerk. Voor Zijn Kerk over het ganse rond der aarde. Van daaruit regeert Hij haar door Zijn Woord en Geest. Hij gaat heen maar niet zonder de belofte: Ik ben met ulieden alle de dagen tot aan de voleinding der wereld. Daarom wordt de Kerk er alleen maar beter van nu Christus opvaart. Het is tot haar nut. En van uit de hemel zal Hij Zijn levendmakende Geest zenden, die Heere is en levend maakt. Die Geest, Die harten wederbaart, gevende verlichte ogen des Verstands. Deze Geest, Die in alle waarheid leidt heeft de Heere Zijn jongeren toegezegd en die zal rijkelijk op aarde werken. Daarom neemt de Vader Zijn Zoon op in heerlijkheid. Daardoor is Zijn hemelvaart de kroon op Zijn middelaarswerk. Hij is niet uit Zichzelf gegaan. Hij heeft niet geprobeerd de hemel binnen te dringen maar Hij is er door Zijn Vader in opgenomen omdat Hij al Zijn werk volbracht heeft.

Maar dat houdt ook in dat allen die hier Zijn eigendom geworden zijn ook met Hem in heerlijkheid zullen worden opgenomen. De opgevaren Levensvorst keert niet alleen in de hemel terug want in Zijn handen neemt Hij allen mee die Hem door Zijn Vader zijn gegeven. Daarom kan de psalmist het zingen:

Gij voert ten hemel op vol eer;

De kerker werd Uw buit, o HEER!

Gij zaagt Uw strijd bekronen

Met gaven, tot der mensen troost.

Opdat zelfs 't wederhorig kroost

Altijd bij U zou wonen.

Melissant J.G. Blom

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen