De aanpak van zedenmisdrijven binnen de rooms-icatliolielce Icerk
Vooral door de praktijk van de rooms-kathoheke kerk in Amerika is de indruk gewekt, dat de Kerk zedeimusdrijven van priesters in de doofpot stopt. Het is voor een buitenstaander moeilijk zich over de binnenkerke- Hjke rechtspraktijk van bisschoppen een oordeel te vormen. Dit artikel schrijf ik mede naar aanleiding van een verhelderend en appellerend artikel van de buitengewoonhoogleraar Kerkelijk Straf- en Procesrecht aan de KathoUeke Universiteit in Leuven, Dr. R.G.W. Huysmans. Hij is een gerespecteerd wetenschappelijk deskundige op zijn vakgebied. Het artikel is gepubliceerd m het NRC Handelsblad van 25 mei. De titel luidt: 'Kerk moet zwakheid in aanpak van zedenmisdrijven erkeimen'.
Eigen rechtspraak van Kerk
De kern van het probleem ligt in het feit dat de Kerk recht op bestraffing van geestelijken een zaak van eigen rechtspraak acht. De Kerk heeft de vrijheid tot het veroordelen en bestraffen van haar dienaren in een zware strijd verkregen. Zij heeft met een beroep op de zelfstandigheid van de Kerk geclaimd zelf overtredingen van dienaren van de Kerk te mogen bestraffen, na intensief onderzoek, eventueel geassisteerd vanuit of zelf voltrokken door een rechtbank in Rome. Daarom is het niet gebruikehjk en ook niet te verwachten dat bisschoppen uit eigen beweging voor kerkelijke misdrijven die tevens staatskundige misdrijven zijn naar de wereldKjke justitie stappen. Prof. Huysmans zegt: dat wel te doen gaat in tegen de soevereiniteit in eigen kring. De bisschop is daartoe dan ook niet door binnenkerkelijke regels verplicht. Alleen als de wet dit voorschrijft of als justitie hen daartoe dwingt (bijvoorbeeld door huiszoekingen) zullen bisschoppen het openbaar ministerie benaderen of daarmee samenwerken. Dit gebeurt alleen voorzover het wereldlijke recht wandaden van kerkelijke bedienaren als misdrijven bestempelt. De ga nu aan de nadere, mijn inziens strafbeperkende uitwerking van bestraffing Van kerkelijke dienaren voorbij. De Kerk houd de zaak in eigen hand, zo is mijn conclusie, zolang niet van de zijde van de wereldlijke rechter bij de Kerk aangeklopt wordt. De Kerk heeft biimen haar eigen kring haar eigen rechtspraak. Die moet waarborgen dat aan overtreders onder de geesteUjke recht wordt gedaan. Niet alleen door bestraffing van overtredmgen, maar ook door het bieden van mogelijkheden tot verbetering en tot herstel van relaties.
Binnenskamers liouden
Deze korte tekening van het standpunt en de praktijk van de rooms-katholieke kerk maakt duidelijk waarom veel burgers de indruk hebben gekregen dat de Kerk misdaden binnenskamers houdt en zelf een oplossing zoekt voor de gerezen problemen. Door wat bekend geworden is, vooral over voorvaüen en personen in Amerika en Canada, is de indruk gewekt dat de Kerk overtredingen toedekt en de betrokken geestelijken (zeker enigermate) de hand boven het hoofd houdt. Vergelijkbare gevallen van toedekken van de feiten zijn in Nederland bekend geworden. Ik wijs er nog eens op dat achter deze handelswijze een bepaalde opvatting schuil gaat over de verhouding van kerk en staat. De kerk heeft haar eigen rechtspraak over haar dienaren. Van haar mag verwacht worden dat zij naar recht en bilHjkheid handelt met dienaren die - wereldlijk gesproken - een misdrijf hebben begaan.
Verzet vanuit de samenleving
Het is duidelijk dat deze handelswijze in een samenleving die als een open democratie wordt bestempeld, op verzet stuit. Ik herinner eraan dat tal van slachtoffers in Amerika onkerkelijk zijn geworden. Vanuit die positie van buitenkerkeüjk nemen zij er geen genoegen mee dat de geestelijke die in de fout ging, alleen door de Kerk wordt bestraft. Ik moet zeggen: of het slachtoffer al of niet onkerkelijk is geworden, het heeft als staatsburger er recht op, gehoord te worden door de wereldUjke rechter. Het heeft er ook recht op dat de dader burgerlijk (en kerkelijk) bestraft wordt. Het is geen aangename zaak dit zo te bepleiten. Het is echter wel een zaak van rechtsbetrachting. In protestantse kringen is men bezig met het
In protestantse kringen is men bezig met het oprichten van meldpunten van seksueel geweld. Dat gebeurt vanuit de Kerk. Ik ben ervan overtuigd dat zulke meldpunten niet het recht in eigen handen (willen) nemen of houden. Zij willen slachtoffers van seksueel geweld helpen, onder meer door hen een weg te wijzen om recht te verkrijgen. Dit is allemaal niet zo gemakkelijk en daarom ook nog niet afgerond. De eerste schreden zijn gezet. Daarin hebben protestantse kerken hun intentie verwoord en gestalte gegeven. Nu terug naar de praktijk van de roomskatholieke kerk. Ik wil niet ingaan tegen de regel en het recht dat de Kerk haar eigen rechtspraak heeft over zonden en overtredingen in binnenkerkelijk verband. Daarmee heeft de overheid zich niet te bemoeien. Ik doel hier op zonden en handelwijzen (in leer en leven) die het een dienaar onmogelijk maken als ambtsdrager te fungeren. Over het recht van de bedienmg van een ambt en over het recht die bediening aan een ambtsdrager te ontnemen beslist de Kerk.
De ambtsdrager is ook burger
Aan het leven van een kerklid, dus ook van een ambtsdrager welk ambt hij ook vervult, zit ook een burgerlijke kant. Een ambtsdrager is burger van het land. De Kerk heeft niet het recht haar ambtsdragers te vrijwaren van het oordeel van de rechter, doordat ze pretendeert zelf in haar kring recht te spreken. Dat zou neerkomen op een staatje in een staat. De Kerk moet het recht van de overheid om misdaden te bestraffen respecteren. Zij moet de overheid daann eren dat ze alle medewerking eraan verleent dat het recht zijn loop hebbe. Het is een zaak van wijsheid (prudentie) of de Kerk eerst de rechtsgang en het vonnis van de zijde van de overheid afwacht, om daarna binnenkerkelijk recht te spreken en dienovereenkomstig te handelen. Het kunnen ook twee gelijktijdige processen zijn. In geen geval zal de Kerk de overheid in de uitoefening van het recht tegentreden of hinderen. De Kerk kan zich zelfs verplicht voelen de wandaden of misdaden van haar dienaren bij de rechter aan te geven. De Kerk mag haar eigen weg gaan. Doch
nooit om de burgerlijke rechter de voet dwars te zetten. Althans niet in een rechtsstaat. De samenleving kan van kwaad en onrecht vergeven zijn. Dan zal de kerk zien hoe ze moet handelen De Kerk moet het voor het recht in de samenleving en ook voor de slachtoffers van kerkelijk geweld of onrecht opnemen. Dit is in eigen woorden verwoord de intentie van het hierboven geciteerde artikel van prof. Huysmans. Hij doet het in milder bewoordingen. Hij roept in elk geval de rooms-katholieke kerk op tot bezinning en herziening van haar praktijk. Vandaar de noodkreet om de zwakheid in aanpak van zedenmisdrijven te erkennen. De Kerk mag nooit de bedoeling hebben of
de indruk wekken dat zij het kwaad vergoe- Ujkt en een misdadiger de hand boven het hoofd houdt. Een dergelijke praktijk zal zich tegen de Kerk keren. De Kerk is de plaats waar barmliartigheid en rechtvaardigheid elkaar de hand moeten geven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 2002
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's