Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oude Tonge

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oude Tonge

(deel 22)

11 minuten leestijd

Geruime tijd geleden schreef ik eens een artikeltje in Eilanden Nieuws over bijnamen van dorpsbuurten. Middelharnis kent de Balkan, Dirksland Egypte, Sommelsdijk de Helleketel enzovoorts. Een heel toepasselijke naam in deze serie had Vluchtheuvel kunnen zijn. Die vond men in Middelharnis ongeveer tegenover de Binnenweg van Sommelsdijk.

Jacob Knöps was gehuwd met Jannetje Looij uit Sommelsdijk. Zij hadden een dochter, Janny. Hun adres was Nieuwstraat 53, een van de woninkjes van de Luchtbal. Daar stonden enige blokjes van vier woningen en zelfs nog een blokje van zeven woningen in dubbeltal die door een kielgoot met elkaar verbonden waren. De woningen hadden geen beste kwaliteit. Een eensteens muurtje vormde de scheiding tussen de woningen en er werd wel gezegd dat men de buren in de bedstee kon verstaan. Gezellig toch? Maar van gezelligheid was er in Oude Tonge op zaterdag 31 januari weinig sprake. Men sprak over hoge waterstanden en de storm die in noordwest Europa die dag was opgestoken, gierde door de straten van Oude Tonge. Janny Knöps was 's avonds met haar vriendin Adrie Koert van de Stationsweg naar het dorp geweest. Zij was een uur of acht thuis gekomen, ook Adrie was naar huis gegaan. Thuis bij Knöps stond beneden een ledikant, want Jaap moest zes weken gaan liggen van een maagzweer. Een mens kan niet zo lang zonder nachtrust dus gingen ze ook bij Knöps die avond gewoon naar bed. Twee huisjes verder woonde Cor de Koning en die kwam de familie Knöps wekken op een ongehoord tijdstip in de nacht. Hij riep zijn buren toe: "kom der uut, 't waeter stroamt al over de dieken!" In slechts korte tijd waren ze uit bed gestapt en aangekleed. Jaap wilde eerst nog naar de Kaai gaan maar moest daar ogenblikkelijk van afzien want het water stroomde de straat al binnen. Er viel beneden niet veel meer te doei). Het water dat de huizen nogal snel binnendrong noopte ieder naar boven te gaan. Bij het licht van een petroleumlampje konden ze gedrieeën twee dingen doen, passief afwachten of actie ondernemen teneinde hun onveilig verblijf daar boven op zolder te kunnen verlaten. Jaap Knöps had door het raampje in de kopgevel gekeken en had gezien dat het hele blokje huizen van nummer 54 tot en met 57 geheel was ingestort. Dat bracht hem op het idee om door een gat in de muur te slaan via de nummers 52 en 51 naar nummer 50 te kruipen. Op 52 woonde Jan Donkersloot, op 51 Goof van Oudenaren en op 50 Toon Knöps, een broer van Jacob. Met een grote bijl hakte Jaap een gat waardoor Jaap met zijn vrouw en zijn dochter heen kropen en op de zolder bij Donkersloot terecht kwamen. Opnieuw werd de bijl gehanteerd en een gat geslagen om bij Van Oudenaren te komen. Er weer slopen zij als dieven in de nacht door een geopend gat. Als laatste werd een gat gehakt tussen 51 en 50. Drie gezinnen voegden zich saam bij het gezin van Toon Knöps. Waarom toch? De achterliggende gedachte was dat dq hoekwoning van Toon een betere mogelijkheid zou bieden in geval er reddingspogingen zouden worden ondernomen van buitenaf. Daar waren de buren onderling het wel over eens. De zolder bij Toon zat nu vol mensen. Drie van Jaap Knöps, zes van Jan Donkersloot, drie van Goof van Oudenaren en zes van Toon Knöps zelf. Achttien mannen, vrouwen en kinders. Op een gegeven moment zag Mien Donkersloot een stroklamp drijven. De stormwind rukte aan de klamp en blies tal van strohalmen door het luchtruim van de Luchtbal. Maar Mien zag meer! Op die klamp zaten Jan van Eek met zijn vrouw en hun dochter Kitty met haar verloofde Han de Ruijter. Die drijvende massa botste tegen het huis van Toon Knöps aan en dat bood de vier opvarenden een goede gelegenheid vlug van de klamp te springen regelrecht op het dak bij Toon. Zij klauterden als apen tegen het dak op en moesten noodgedwongen plaats nemen op de nok van hel dak. Tweeëntwintig mensen in en op het huis waar omheen het water stroomde en de storm onophoudelijk gierde. Het enorme lawaai verhevigde tot een hels lawaai toen de woning van Toon Knöps ineenstortte, een gebeurtenis waarvoor men steeds gevreesd had. Jaap Knöps trok in de chaos een vrouw aan haar mantel en legde haar op een plank. Hij dacht dat het zijn vrouw Jannetje Looij was, maar het bleek buurvrouw Lena van Oudenaren te zijn geweest. Jaap bleef nog enige tijd zoeken maar vond geen spoor meer van zijn lieve vrouw. Hij zag zijn dochter Janny tussen de brokstukken ploeteren om het hoofd boven water te houden. "Grijp die plank", bulderde Jaap door alle geluiden van geroep, geschreeuw en geloei heen. Alle geluiden klonken boven het gehuil van de felle noordwester storm uit. Een eindje verderop stond in de Nieuwstraat een dubbele rij woningen. Het waren allemaal oude woninkjes van slechte kwaliteit, ook naar de normen van 1953. In het voorste huis woonde Bram Hartog. Aan zijn woning was niet zo lang daarvoor een nieuwe keuken met een plat dak gebouwd. Het platte dak had een afmeting van drie bij vier meter, mogelijk vier bij vier. Wie van de bewoners uit de Nieuwstraat konden dat platte dak, dat net boven water is blijven staan, bereiken? 1. Jaap en Janny Knöps. 2. Jan Donkersloot met zijn vrouw Lena en vier kinderen. 3. Jan van Eek met zijn vrouw Kaatje Dirkx en hun dochter Kitty met Han de Ruijter (afkomstig van de nok). 4. Huib van Putten met zijn vrouw Teuntje de Boed en hun kinderen Adrie en Anneke. 5. Giel de Waal met zijn vrouw Rietje Vervloet en hun kinderen John, Dorus, Dien en Jan. 6. Hen Jonker met zijn vrouw Teuntje van Nieuwaal en hun kinderen Hans, Piet, Saar, Bep en Dick. 7. Jan van den Berg met zijn zoon Teun plus de hond. Welgeteld eenendertig mensen. Doornat, onbeschermd, allen met de rug naar de wind gekeerd in volkomen duisternis aanhoudend belaagd door de storm en omgeven door ijskoud water. Een enkele misstap kon funest zijn. Janny Knöps dacht dat het half zes was toen alle woninkjes door de druk van het water waren bezweken met als gevolg dat de Luchtbal in een grote ruïne was veranderd. Daar stonden nu de mensen op het platte keukendak van Hartog. Opeens dakloos geworden terwijl dat nog niet eens het ergste was... Het verlies aan mensenlevens, ook die van de allernaasten, zou pas later uit de cijfers blijken. Ze moesten wachten tot het licht werd. Pas dan kregen zij tenminste één natuurlijk fenomeen in het voordeel, want in het donker zou elke handeling gedoemd zijn te mislukken zonder hulp van anderen. Er brak geen paniek uit. Tegenover de keuken stond op vrij korte afstand een tweetal woningen onder een kap. Die woningen hadden het watergeweld getrotseerd. In de ene woning woonde Adrianus van Kampen (de opa van de gelijknamige kleinzoon uit deel 14) en in de andere woonde Arjaan Osseweijer. Eén van de mannen kwam op het idee om een lange balk uit het water te vissen en die schuin tegen de woning van Van Kampen te plaatsen. Die balk was gauw gevonden. Van de spanning ging men haast nog meer bibberen dan ze toch al deden door die ijzige en venijnige stormwind. De balk werd tegen de rand van het stenen kozijn van een raam geplaatst en ziedaar de verbinding was tot stand gekomen. Maar het was geen brug! Men moest als een aap al klimmend het raam proberen te bereiken. Hans Jonker klom als eerste naar boven, maar hij viel bijna van de balk af. Hij kon zich nog net vastklampen anders was hij in het water gevallen. Met beide handen en armen bewoog hij zich voor zichtig naar beneden waar hij door Giel de Waal werd opgevangen. Toch was het weer Hans Jonker die een nieuwe poging waagde om bij het raam te komen en daar doorheen naar binnen te stappen. Dit keer lukte het wel en de ene ongenode gast na de andere klom over of om de balk heen naar boven zoveel mogelijk geholpen door de anderen van de groep. Giel de Waal had een kind van hem in een of andere doek gewikkeld, nam het geheel tussen zijn tanden en klom naar boven gelijk een katachtig dier doet door het nekvel te grijpen om het jong te verplaatsen. Daarna keerde hij terug om de andere kinderen te helpen. Dat is een hele klimpartij geworden behalve voor Van den Berg die zei: "ik blijf bij mijn hond" en bleef pal op het dak staan. Zijn zoon Teun (mogelijk ook zijn zoon Piet) klom evenmin naar boven en bleef bij zijn vader. De kinderen werden boven bij Van Kampen op bed gezet. De meesten waren doornat. Ook in de tussenmuur van de twee woningen werd een gat gehakt waardoor men op de zolder bij de familie Osseweijer die met zijn vrouw en de tweelingdochters Nel en Bep iedereen met open armen ontving. Wat een hartelijkheid zo opeens na hun doodsstrijd in de uren daarvoor! De kasten werden geopend en alles wat maar voorradig was werd zo goed mogelijk onder de buurtbewoners verdeeld om droge kleren te kunnen aantrekken. Jaap Knöps kreeg een splinternieuwe broek die de vorige dag was gekocht. Het prijskaartje hing er nog aan. De familie Osseweijer had zelf niets meer over. Maar is het niet zaliger te geven dan te ontvangen?? Wat een toestand. Die zondag arriveerde 's middags een roeiboot in de Nieuwstraat maar het bootje kon niet tegen de storm en niet tegen de door de storm opgezwiepte golven komen. Dat was voor de nog maar half geredde mensen zeer teleurstellend. Maar gelukkig, later op de dag verscheen een grotere boot waarop Arjaan Snijder, een brandweerman, met enige andere mannen de bemanning vormde. Met de eerste vaart gingen vrouwen en kinderen mee, met de tweede vaart ging onder andere Jaap en Janny Knöps mee en met de laatste vaart de overige mensen. De vaarroute vanaf de Luchtbal ging door de Nieuwstraat, de Kerkstraat en de Kerkring tot op het punt in de Voorstraat waar niet meer gevaren kon worden. Jaap en Janny kwamen terecht in het café van Karel van de Tonnekreek. Daar zijn ze de eerste nacht gebleven. Daarna zijn ze ingetrokken in de woning van Jannetje Fluit op de Oostdijk. Deze vrouw was niet thuis, zij logeerde bij haar zuster in Nieuwe Tonge. Vele mensen vonden in haar woning onderdak zoals Arjaan Snijder met zijn vrouw en twee zussen plus zijn vader en moeder en nog vele anderen. Hutje bij mutje.

Woensdag de vierde februari vertrokken weer vele Oude Tongenaren onder wie Jaap Knöps met zijn dochter. Zij voeren per schip naar Dintel waar zij in een schoolgebouw werden verwelkomd en opgevangen. Janny had verwondingen opgelopen aan voeten en benen die daar vakkundig werden verzorgd. Ze zijn daar niet lang gebleven. De vader met zijn dochter werden per ambulance vervoerd, eerst naar Roosendaal, daarna naar Eindhoven. Knöps werd aldaar in het Diaconessen Ziekenhuis opgenomen tot eind maart. Op een dag stapte bij Jaap Knöps op zaal een flinke vrouw naar binnen. Zij was de directrice. In onvervalst Flakkees dialect sprak ze op nogal luide toon: "ik zoeke hier Jaop Knöps uit Ouwe Toenge". Dit waren de woorden van Jo Kleinod uit Dirksland. Een zeer leuke ontmoeting, zij het dat de omstandigheden zelve niet zo leuk waren. Janny had haar intrek mogen nemen bij dokter Roesingh in de Leeuweriklaan te Eindhoven en werd daar heel goed ontvangen. Na vier weken werd Janny bij de dokter in de spreekkamer ontboden. De telefoon had net gerinkeld. De dokter had zojuist een zeer droevige boodschap ontvangen. Oom Cor Boks had het bericht doorgegeven dat Janny's moeder was gevonden. Haar lichaam was zelfs al begraven in het Massagraf te Oude Tonge. Dokter Roesingh is die avond nog met Janny naar haar vader gegaan in het ziekenhuis. Jaap had geen vrouw meer en Janny geen moeder. Dat wisten ze eigenlijk al vanaf de Rampnacht maar nu was het officiële bericht gekomen. Ze troostten elkaar. Beiden moesten verder gaan, het leven in. Zij konden dat nog, maar oom Anthony Knöps uit hetzelfde blokje huizen in de Nieuwstraat was met zijn vrouw en vier kinderen verdronken. En in diezelfde Nieuwstraat waren vader en moeder respectievelijk opa en oma ook verdronken. Wat was er nog over van de Nieuwstraat? Achtentwintig van zijn bewoners vonden daar de dood en dat was een zeer, zeer zware tol.

Na wat verhuizingen keerden Jaap en Janny Knöps eind augustus 1953 terug naar Oude Tonge en gingen wonen op Oostdijk 3. Ze hadden niets meer. "Alles moest nieuw worden gekocht, maar eigenlijk was je nergens blij mee", zo verwoordde Janny het met tranen in haar ogen. Want in gedachten zag ze het langgerekte Massagraf op de Spuidijk van Oude Tonge waarin ook haar moeder begraven ligt.

Thans woont Janny Knöps met haar man Abraham de Korte in de Ruigrockstraat te Oude Tonge. Zij hebben een dochter. Anke, die met haar man en twee dochtertjes in Zierikzee wonen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 2002

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Oude Tonge

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 2002

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's