Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GERARDUS SAMUEL VAN KRIEKEN, SCHOOLMEE ASTER­ DICHTER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GERARDUS SAMUEL VAN KRIEKEN, SCHOOLMEE ASTER­ DICHTER

Historisch hoekje

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

"De poëzie van de jaren 1830 tot 1880 werd gedomineerd door de domineedichters. Zij waren afkomstig uit de burgerij, Na hun studie waren ze dominee geworden, maar ze bleven dichten. Het werden gevierde burgerheren die in him gedichten de boodschap benadrukten. Ze schreven naar aanleiding van tal van gebeurtenissen over het zielenleven, volk en vaderland, het gezin en de troost van het geloof. Ze richtten zich tot een breed, groot massapubliek". Deze beschrijving vinden we in een hedendaags literatuurboek voor het middelbaar onderwijs. Dit soort gedichten werd ook, of moeten we zeggen zelfs, in Oude­Tonge geschreven, zy het dan niet door een dominee, maar door een onderwijzer.

In 1844 verscheen namelijk in Rotterdam de bundel "Gedichten van Gerardus Samuel van Krieken, in leven schoolonderwijzer te Oude Tonge, uitgegeven ten voordeele zijner weduwe en 7 minderjarige kinderen". Het boekje is opgedeeld m drie thema's: Bijbelsche tafereelen (waaronder De verlooren zoon. De voetwassching e.a.). Gemengde stukken (De menschlievendheid. Het levenseinde van Hugo de Groot, De voorbeeldige onderwijzer. Jagerslof e.a.) en Gelegenheidsverzen (naar aanleiding van geboortes, overlijden en jubilea van familie en bekenden). Qua inhoud valt het dus zeker onder de "domineespoëzie".

Van Krieken, van geboorte Rotterdammer, was twintig jaar onderwijzer in Oude­Tonge. Het eerste gedicht uit de bundel schreef hij bij zijn vertrek uit de stad naar het dorp. De jaren daarna is hij blijven dichten, misschien wel geeneens in de verwachting dat zijn werk ooit uitgegeven zou worden. Die uitgave kwam er toch, helaas met een droevige aanleiding. De schoolmeester­dichter overleed in oktober 1843 en liet een weduwe met zeven kinderen achter. Vrienden uit Rotterdam verzorgden de uitgave van zijn gedichten om zo het achtergebleven gezin financieel te steunen.

Aanstelling als onderwijzer

Van Krieken werd benoemd als onderwijzer in oktober 1823. Hieraan was een periode voorafgegaan met veel onenigheid en gekrakeel. Dit lag niet aan de persoon van Van Krieken of andere sollicitanten, maar aan de onduidelijkheid welke instantie een keuze mocht maken, het dorpsbestuur, al dan niet in combinatie met de kerkenraad, of de ambachtsheren. De kerkenraad, onder leiding van Ds. Le Roy, meende rechten te hebben omdat de schoolmeester ook kerkelijke functies vervulde, de ambachtsheren wilden nog geenszins afstand doen van een aantal oude rechten. Uit de cortespondentie werd mij niet duidelijk wie uiteindelijk de voordracht deed, feit is dat de Commissaris van de Koning toestemming gaf tot de benoeming van Van Krieken. Kort daarop trouwde Gerardus in Rotterdam met Haagie Ringlever. Daarna vertrokken zij naar de Voorstraat van Oude­Tonge. Vanaf 1807 was de dorpsschool gevestigd waar nu het "oude politiebureau" staat. In het toenmalige pand was één ruimte gereserveerd als schoollokaal, de rest was onderwijzerswoning. Het lokaal moet overvol geweest zijn: in de drukste tijd (winter) kwamen zeker 150 leerlingen binnen. Het woongedeelte werd in de loop der jaren steeds voller: het echtpaar Van Krieken kreeg in Oude­Tonge 4 zoons en 3 dochter en gaf ook nog onderdak aan een hulponderwijzer en een dienstbode. Mede op aandringen van burgemeester Anemaet en schoolopziener Boers werd m 1841 besloten tot de bouw van een nieuwe school, met drie lokalen, aan de Nieuwstraat. Aan de overkant van de straat kwam een geschikte onderwijzers woning te koop: Nieuwstraat 17 heeft tot 1952 dienst gedaan als woning voor het hoofd van de openbare school in Oude­Tonge.

Positie in het dorp

Door zijn beroep hoorde Gerardus Samuel van Krieken tot de elite, tot de gegoede burgers van het dorp. Uit zijn gedichten spreekt ook al de band met andere leden van de elite. Hij schreef bij het jubileum van burgemeester Anemaet en de jubilea van dominee Le Roy. Ook zijn buren, de familie Lette Anemaet, konden rekenen op ontboezemingen bij droeve en heugelijke gebeurtenissen (het overlijden van hun eerste kind en de doop van een nieuw geborene).

Financieel moet de familie Van Krieken het wel gered hebben in Oude­Tonge; het inkomen bedroeg rond de elfhonderd gulden, én vrij wonen. Zo kon de onderwijzer het zich veroorloven een portret van hem en zijn vrouw te laten schilderen door de rondreizende schilder Berend Kunst. Daarmee waren zij in het goede gezelschap van de echtparen Le Roy, Van Loveren, Bezemer, Troost, Oomens, burgemeester Anemaet en ene mevrouw Mijs met haar kleindochter. Daarnaast hield Van Krieken ook nog geld over om een aandeel (van fl. 100) in de grote staatslening van 1832 te kopen.

Mevrouw van Krieken, geboren als Haagie, wonende aan de Stinksloot in Rotterdam, was inmiddels mevrouw Agatha van Krieken­Ringlever geworden.

Terug naar Rotterdam

Helaas, meester Van Kneken heeft nog geen twee jaar van zijn nieuwe school en zijn nieuwe huis kunnen genieten. Op 28 oktober kwam er plotseling een einde aan zijn leven. Zijn weduwe moet begrepen hebben dat de toekomst er met rooskleurig uit zag: een goed inkomen viel ineens weg en ook al was de oudste zoon inmiddels al kwekeling, deze Johannes Jacobus kon de functie van zijn vader nog niet overnemen. Al kort na de begrafenis stuurde Agatha van Krieken een rekest naar de koning om financiële steun. Of zij die gekregen heeft, weet ik niet. Zij kreeg nog wel het jaarsalaris over 1843 uitbetaald en heeft, met enige vertraging, ook nog het schoolgeld gehad voor de arme kinderen (dit werd altijd achteraf betaald door het Armbestuur); dit was trouwens in 1843 een aanzienlijk bedrag, ruim zeshonderd gulden, waaruit blijkt dat er in het dorp in die tijd een groot aantal ouders waren die het schoolgeld niet konden opbrengen. Waarschijnlijk al in 1844 is mevrouw Van Krieken met de kinderen teruggegaan naar Rotterdam. Of de dichtbundel veel heeft opgebracht, weten we niet. Het lijkt er toch wel op dat de familie het in Rotterdam niet slecht is gegaan. Agatha is in Rotterdam een bewaarschooltje begonnen en had later ook kinderen in de kost. Alle vier de zoons zijn het onderwijs ingegaan: als gewone meester,

als gewone meester, kostschoolhouder of muziekonderwijzer. Dit laatste was het beroep van de jongste zoon Gerardus Bartus. In die hoedanigheid componeerde hij de muziek voor het stedelied "Aan Rotterdam", op tekst van B. ten Kate. Ook was hij organist in de Zuiderkerk, en gaf hij les aan de eerste leden van de "orgeldynastie" Zwart. Mevrouw Van Krieken woonde de laatste jaren van haar leven met haar oudste dochter op de Schiedamsesingel; daar is zij in 1882, 82 jaar oud, overleden. Zou zij, of een van de kinderen, nog wel eens in Oude­ Tonge geweest zijn, of was de tijd daar een periode waar de familie met gemengde gevoelens aan terugdacht?

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 2002

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's

GERARDUS SAMUEL VAN KRIEKEN, SCHOOLMEE ASTER­ DICHTER

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 2002

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's