Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Evert Moll 1878 - 1955

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evert Moll 1878 - 1955

^Schilder van de sonnige havens

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Goeree-Overflakkee kent enkele zeer goede amateurschiiders. Schilder naast hun beroep nog de liefde hadden voor het kunstig weergeven van motieven, zoals zij dat zagen. Dat er ook nogal wat beroepsschilders wa die ons eiland aandeden, soms om er langer te blijven of als passant d indruk vast te leggen die zij hier opdeden. Een van deze kunstenaars die hier vrij regelmatig verbleef was Evert M wiens aspiraties vooral gericht waren op de havens maar die ook oog h voor het landelijke. Maar laten we vooral bij het begin beginnen...

Evert Moll wordt op 15 december 1878 geboren in Voorburg, als zoon van een niet onbemiddelde vlashandelaar.

Als hij zo'n jaar of vijf is, verhuist hij samen met zijn ouders en een zus naar de villa 'Belvedive', vlak bij de Hoornbrug in Rijswijk, onder de rook van Den Haag. In zijn jonge jaren raakt Evert bevriend met Albert Roelofs (1877-1920), een zoon van Willem Roelofs (1822-1897), een vooraanstaand schilder van landschappen met vee. Evert is dan al een aardige tekenaar die blijkens zijn schetsboeken over aanleg beschikt. In tegenstelling tot Albert Roelofs, die voor een academische opleiding kiest, kiest Evert er voor om zich zelf te ontwikkelen, wat hem met de aanwijzingen van Albert en diens vader Willem Roelofs aardig lukt. Vooral de hulp van de jongste van de drie

Vooral de hulp van de jongste van de drie gebroeders Maris, Willem (1844-1910), groeit hij uit tot een kundig tekenaar die, als hij net 22 jaar geworden is, op voordracht

van de oudere Kees van Waning (1861- 1929), eind december 1900 wordt aangenomen als lid van het Haagse Schildersgenootschap Pulchri Studio, waar men jaarlijks deel kan nemen aan tentoonstellingen die dan in vier grote steden geëxposeerd worden, t.w.: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Arnhem, de zogenaamde 'vierjaarlijkse' der 'Levende Meesters',

Als EVert op 2 januari 1901 formeel wordt toegelaten tot Pulchri Studio, waar Hendnk Mesdag de voorzittershamer hanteert, behoort hij tot de jongsten van dit genootschap. Mesdags vrouw, Sientje, zelf ook geen onverdienstelijk schilderes, noemt hem zelfs 'de baby'.

Als er in de zomermaanden een tentoonstelling wordt georganiseerd voor het ingebruik nemen van nieuwe studiezalen van Pulchri aan het Lange Voorhout, neemt Evert daaraan deel inet een werk getiteld 'Bij Bleiswijk'.

Ook de volgende jaren neemt Evert deel aan tentoonstellingen, met vooral landelijke taferelen uit de omgeving van Rijswijk. De jonge Evert, hij schrijft zijn naam dan als Evert Moll jr. (junior), heeft daar een atelier op een perceel wat zijn vader in eigendom heeft. Tussen 1903 en t9()6 reist Evèrt naar Enge

Tussen 1903 en t9()6 reist Evèrt naar Engeland waar hij deelneemt aan tentoonstellingen van de 'Royal Academy', 'the Royal Institute of Painters in Water Colours' en bij 'the International Society of Artists'. Hij krijgt er kennis aan de beeldhoudster Teodore Gleichen (1861-1922) met wie hij een gezamenlijke tentoonstelling heeft. Door haar familieband met het Engelse koninklijk huis ontmoet hij er Edward VII. Tussentijds reist hij ook nog wel naar Parijs. Zijn omgang met een zekere Mabel wordt door zijn ouders als een serieuze huwelijkskandidate gezien en inderdaad komt zij naar Nederland waar zij bij aankomst ernstig ziek blijkt te zijn en korte tijd later overlijdt. In 1906 is Evert echter weer terug op Nederlandse bodem en woont dan in Dordrecht waar het Tekengenootschap Pictura hem op de ledenvergadering mag begroeten en waar hij ook deelneemt aan tentoonstellingen. Hij zal zelfs het secretariaat van de vereniging op zich nemen en wat later heeft hij er een tentoonstelling met 33 schilderijen en 13 aquarellen. Een zekere G. Stevens uit Amerika, die directeur blijkt te zijn van het 'Museum of Art' in Toledo (Ohio) koopt daar op eigen titelatuur een schilderij van hem.

In 1908 komt er onverwacht een einde aan het onbezorgde bestaan van de dertig jange Evert, als zijn vader die hem financieel steund, failliet gaat en hij zelf in zijn onderhoud moet gaan voorzien.

Al snel verhuist hij naar Overschie om goedkoper te gaan wonen. Inmiddels had hij kennis gekregen aan de zes jaar jongere Hendrika Geurts en het duurt dan ook niet lang als zij op 19 augustus 1909 in het huwelijk treden. Zijn vrouw heeft dan al een dochtertje waar Evert zich verantwoordelijk voor weet en dan ook schildert van vroeg tot laat.

In 1910 verhuist de familie naar Kralingen waar zoon Frederik geboren wordt waardoor er nog meer aan tentoonstellingen wordt deelgenomen. In 1913 wordt Everts tweede zoon, Gijsber

In 1913 wordt Everts tweede zoon, Gijsbertus, geboren maar daarna lijkt het wel of de schilder een paar jaar rust heeft genomen daar hij dan niet deelneemt aan schildersevenementen. Zijn inmiddels 'slepende huwelijk' wordt in

Zijn inmiddels 'slepende huwelijk' wordt in 1916 nog verblijd met een derde zoon. Jan Jacob, maar ondanks dat besluiten de echtelieden in januari 1917 uiteen te gaan. Mogelijk had de stilte van een tijdje daarvoor daar mee van doen.

Evert trekt met zijn zoons in bij zijn ouders en verhuist eind 1917 naar Rotterdam. Zijn atelier ziet vanaf de hoek Maaskade en Sleephellingstraat uit over de rivier wat hem enorm moet hebben geïnspireerd. Hij leert er Cato Eigeman kennen die zich wakend over Evert opsteld om er zorg voor te dragen dat hij zich ongestoord aan het schilderen kan wijden. Zij ziet ook toe dat het soms overvloedige gebruik van alcohol binnen de perken bUjft en hij ook weer deelneemt aan de jaarlijkse tentoonstellingen van Pulchri. Ten tijde van de malaise met zijn huwelijk koopt de Koningin-Moeder in februari 1917 een schildenj van hem getiteld 'de Witte bark' en volgt zij hem in z'n verder schilderijcarrière waar zij soms schriftelijk blijk van geeft.

Met Cato verhuist hij in 1919 naar Den Haag waar hij bevriend raakt met musicus Jaap Vranken. Hij ontdekt er Scheveningen en de zee, maar vooral de Scheveningse haven. Als echter zijn huwelijk met Hendrika Geurts officieel ontbonden is en hij ook nog onder zware druk van de kunsthandel komt te staan, die de vraag naar zijn werken haast niet aankunnen, wordt hij steeds depressiver tot hij uiteindelijk in 1921 instort en in een verpleeginrichting wordt opgenomen.

In 1922 is hij weer voldoende hersteld en mede door dokter Kloosterman die hij tijdens zijn verpleging heeft leren kennen en bil wie hij regelmatig logeert, leert hij kunstschilder/handelaar C. J. v. d. Aa kennen en exposeert hij bij hem in Almelo waar Evert een produktieve periode beleeft. Als hij m 1923 opdracht krijgt voor een

Als hij m 1923 opdracht krijgt voor een schilderij van de Maashaven levert hem dat 750 gulden op, voor die tijd een kapitaal. De kunsthandel van Zanten die de opdracht daarvoor gaf heeft daarna nogal wat vraag naar zijn werk, want al snel wordt er opdracht gegeven voor een drietal 'mooie riviertjes'. Everts inmiddels verhuisde vriendin woont

Everts inmiddels verhuisde vriendin woont dan in Voorburg waarheen ook onze kunstschilder in 1924 verhuist. In recensies over zijn werk spreekt men dan over 'de begaafde, veel en hard werkende Evert Moll' en juist die zomer is Evert op Goeree-Overflakkee.

Hoe hij aan Goeree-Overflakkee gekomen is laat zich slechts raden maar aan de hand van de contacten die hij heeft, vooral met dokter Kloosterman, is het goed mogelijk dat deze hem daarop attent gemaakt heeft mede door zijn kennis aan de doktoren op Flakkee. Evert logeert in Hotel Hobbel te Ooltgensplaat dat dan geleidt wordt door Vinke aan wie Evert ook wel betaald met een van zijn werken. Evert is dan uit de drukke bedoening van de grote stad en geniet van de rust die dan nog op het eiland heerst. Hij tekent en schildert rondom de haven en de schilderachtigheid van het dorp legt hij vast in enkele aquarellen en gewassen tekeningen waarvan er jaren later enkele in het bezit komen van het Streekmuseum te Sommelsdijk welke gedateerd waren, juli 1924. Hij is zeker niet de enige kunstenaar die met een bepaalde regelmaat ons eiland bezoeken. Namen als Jean Ie Blanc en een zekere De Wit hebben hier volgens overlevering ook gelogeerd en ook hier geprobeerd hun werk te verkopen.

Het zijn meest doktoren die Evert bezoekt als hij op het eiland is en aan wie hij zelf zijn schilderijen verkoopt. Middelhamis en Melissant moeten naast Ooltgensplaat een bekende klank gehad hebben daar hij ook in deze dorpen zijn kunst aan de man bracht.

Inmiddels heeft Evert landelijke bekendheid en wordt hij gevraagd voor vele evenementen. De AVRO kalender neemt een schilderij van hem op en Pander in Amsterdam exposeert zo'n twaalf schilderijen van hem. Wanneer Evert 60 jaar is wordt hij uitvoerig 'belicht' door een keur aan vooraanstaande commissieleden die een overzichtstentoonstelling met 41 werken van hem organiseren. Bij diverse gelegenheden is het een schilderij van Evert Moll wat de jubilaris krijgt aangeboden want een schilderij van Rotterdam met z'n havens is alleszins een begerenswaardig cadeau.

Bij het bombardement op Rotterdam gaan maar liefst 50 schilderijen van hem verloren. Toch exposeert hij tijdens de oorlog bij 'de Rijkswijkse schilders' en ook wel met alleen bloem-stillevens. De gebroeders Koch nemen de gelegenheid te baat om bij zijn 65e verjaardag een collectie van vroeg en recent werk te laten zien.

In die jaren noemt men Evert 'den briezigen MoU'! Aan zijn 70e en 75e jaar wordt in de pers aandacht besteed en zelfs na deze leeftijd schildert de betrekkelijk eenzame kunstenaar nog steeds, echter zonder zijn steun en toeverlaat Cato Eigeman, die reeds in 1937 is overleden. Zijn gezondheid laat hem dan niet meer toe nog buiten te schilderen. Op 10 mei 1955 overlijdt Evert Moll en wordt in stilte op 'Oud Eik en Duinen' in Den Haag begraven. Al met al moet de kunstenaar een enorme productie gehad hebben daar er naast een gigantisch aantal havengezichten, waarbij ook Ooltgensplaat te noemen is, er nog vele andere motieven door hem geschilderd zijn.

Van Evert Moll is er een boek verschenen waarvoor de heer H. A. van Baarle, veertien jaar werkte aan de biografische gegevens van Evert, hetwelk later door drs. A. Knops, die nog Flakkeese familiebetrekkingen heeft, in een monografie zijn verwoord en met full-color afbeeldingen zijn geïllustreerd. Dit alles werd uitgegeven door E. A. Luinstra. Deze prachtige monografie. 'Evert Moll,

Deze prachtige monografie. 'Evert Moll, schilder van de Rotterdamse Maas' is verkrijgbaar in twee uitvoeringen, gebrocheerd ä € 26,- en gebonden € 29,50 (verzendkosten € 2,50) bij: Van Spijk Art Projects, Postbus 1230, 5900 BE Venlo. Rekningnr. ING 5454.17.589.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 2002

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

Evert Moll 1878 - 1955

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 2002

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's