Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Ramp van 1953

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Ramp van 1953

Nieuwe Tonge-

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jan Pulleman uit Middelhamis, geboren te Oude Tonge, heeft zijn belevenissen tijdens de Ramp als volgt omschreven: toen hij de zaterdagmiddag voor de Rampdag van Oude Tonge naar zijn verloofde Pie Kats aan de Battenoordsedijk nummer 3 fietste, woei het al verschrikkelijk hard, het was haast niet te doen op de tweewieler. Hij was dan ook reuze blij dat hij heelhuids was aangekomen.

Wie woonden op het boerderijtje van Kats? Allereerst Dirk Kats met zijn vrouw Willempje Noteboom, hun kinderen en verder nog de ouders van Dirk Kats met nog een oom van Dirk, Jaap Kats. Jan Pulleman had zich daarbij gevoegd.

Zoals gewoonlijk spraken ze eerst wat over koetjes en kalfjes en voor de rest vermaakten zij zich wel. ’s Avonds gingen ze bijtijds naar bed want ’s morgens vroeg moesten de koeien worden gemolken. Maar het werd die dag nog vroeger om op te staan, ’s Morgens om vier uur werden ze gewekt met de boodschap dat het water al over de dijk kwam. De mannen liepen naar de schuur om de koeien los te maken. Zij stonden gelijk al in het water maar het lukte hun toch wel om de dieren los te krijgen en naar de Battenoordsedijk te brengen. De veertienjarige Jaap Kats Dirkz. moest proberen de koeien naar het dorp te brengen.

Op dat tijdstip stond het water al tot kniehoogte op de wurft. Een koe wilde terug naar de stal maar Jaap bracht haar toch weer bij de andere beesten op de dijk. Jaap viel daarbij nog in het water zodat hij drijfnat was. Al dat werk gebeurde in het donker. Met zo’n twaalf stuks vee voor zich uit liep de jonge Kats in de richting van Nieuwe Tonge. Toen hij zo’n tweehonderd meter van de stee van Kats was afgedwaald hoorde hij van Arend Tanis dat zijn vrouw reeds was verdronken! Tanis woonde op nummer 5.

Helaas raakten de koeien vermengd met die van Pauw Vreeswijk die daar in het donker rondliepen. Kennelijk had Vreeswijk zijn dieren ook los gemaakt en uit de stal gejaagd. Op die plek is Jaap aan het werk gegaan om zijn eigen beesten weer voor zich uit te krijgen. Dat lukte met zo’n beest of tien. Bij het huisje van Toon Holleman zag hij een paar jongedames lopen. Dat bleken de dochters te zijn van Ewout van den Doel uit Battenoord. Die gingen bij Holleman naar binnen want het water liep intussen al flink over de dijk heen! Toen Jaap met zijn koeien op de Zuiddijk kwam vermengden zijn dieren weer met andere los lopende koeien die uit het dorp kwamen aangelopen. Wie kon er toen nog wijs uit worden? Tenslotte pakte Jaap Kats naar zijn mening de beste koe letterlijk bij de horens en vroeg aan Wil van Vliet die daar bij zijn woonhuis buiten stond: “mag ik dit beest bij jou op stal zetten?” Dat mocht. Aan de andere kant van de Zuiddijk had Van Vliet zijn schuurtje staan.

Het water golfde inmiddels ook al over de Zuiddijk en Jaap mocht bij Van Vliet natuurlijk binnenkomen. Arend Westdorp met zijn gezin was daar reeds terecht gekomen. De jonge Kats werd van droge kleren voorzien en het wachten was nu op de morgen.

Bij Kats op stee waren ze gauw naar binnen gegaan om nog wat spullen boven op zolder in veiligheid te brengen. Iedereen moest naar boven! Op het moment dat Pie, de verloofde van Jan Pulleman met haar jongste broertje op haar arm onder aan de trap stond om ook naar boven te gaan, sloeg de voordeur geheel open. Door de druk van het water liep het water onder het zeil van de vloerbedekking. Het water drong met zoveel kracht naar binnen dat Pie met haar broertje ineens naar boven werd gedrukt zonder dat zij beiden nat waren!

In minimum van tijd stonden ze allen op zolder in het water. Dat water steeg tot ongeveer veertig centimeter op de zolder. Al spoedig zaten ze bij de familie Kats met negen personen op een bed. Jan Pulleman zat op een onderstuk van een kast met zijn hoofd tegen de dakbalken aan. Op een gegeven moment voelde hij alles bewegen en kreeg het gevoel of ze op een boot zaten maar kort daarop kreeg hij het gevoel of zij ineens weer werden teruggezet. Dat ging met een geweldige schok gepaard. Later bleek dat het dak met de zoldervloer inderdaad door het water was opgenomen en weer was teruggeplaatst maar wel een paar centimeter verder. De binnenmuren waren ingestort. Het water begon opeens een heel stuk te zakken. Waarschijnlijk door een dijkdoorbraak in de naaste omgeving.

Toen het licht begon te worden is Pulleman op het dak geklommen. Hij kon nog niet zoveel onderscheiden maar bleef toch lange tijd zitten turen. Wat hij zag leek veel op aardappelhopen (aerpelpitten in Flakkees dialect) maar die konden daar niet liggen. Echter toen het daglicht sterker werd zag Pulleman dat de hopen niets anders waren dan overgebleven stukken van de buitendijk. Hij keek door die gaten als het ware zo de zee op. Omdat de hele omgeving onder water was gelopen begreep men dat er geen hulp zou komen opdagen. Pulleman zag nog kans enige cadavers die binnen in de schuur ronddreven naar buiten te werken. Ook andere dingen die daar rond dreven werkte hij naar buiten. Daarna heeft hij een gat in de zoldervloer getrapt op een plaats net boven de voordeur. De bedoeling hiervan was om door dat gat weg te kunnen komen. Buiten stond een sterke stroming om het huis en er stonden overal bosjes en hagen die net onder het water waren verdwenen. Het was dus te gevaarlijk om er door te gaan. Zij hadden niets te eten of te drinken en moesten maar afwachten wat er ging gebeuren.

’s Zondagsmiddags om ongeveer een uur of vier hoorden zij roepen. Dat geroep kwam vanaf de dijk. Teun, de oudste zoon van Kats had het gewaagd om te komen kijken en te informeren hoe het bij hen op de boerderij was en met hoeveel mensen ze nog boven zaten. Met het oog op opkomend water moest hij zich terugtrekken maar hij beloofde hen de volgende dag te zullen redden uit hun benarde positie. Daarin zou de komende nacht geen veran

Daarin zou de komende nacht geen verandering optreden. De volgende morgen toen Pulleman weer op het dak was geklauterd zag hij een helicopter in de lucht hangen waarvan de bemanning druk bezig was rondom Nieuwe Tonge mensen te redden.

Die ochtend begon buurman Marien Groenendijk te roepen dat zijn vrouw, Hendrica d’Huijchelaere, elk ogenblik een kindje kon verwachten en hoe hij daar bij handelen moest. De antwoorden kwamen van vrouw Kats en die werden via het dakraam doorgegeven door Pulleman (zie deel 7). Later bleek dat er een gezonde jongen was geboren, ’s Middags om ongeveer vier uur kwam er een reddingsploeg de mensen uit hun isolement halen. De redders vonden een stuk van een dak. De nog aanwezige dakpannen werden ervan afgegooid en het geheel werd als vlot gebruikt. De familie Kats woonde niet erg ver van de dijk af dus de overtocht was wel te doen. Door het gat dat Pulleman in de zolder had getrapt, konden zij één voor één op het vlot komen. Het vlot werd met touwen over het gat in de dijk naar zich toe getrokken. Er waren vier redders. Het grootste probleem was om de opa en oma aan de dijk te krijgen maar ook dat lukte goed. Het vlot hield zich prima. Aan de andere kant van het dijkgat stond beneden aan de dijk een auto. Die werd eerst naar boven gesjouwd. De beide oudjes konden in de auto plaats nemen en werden zo ver mogelijk naar het dorp voortgeduwd. De negen mensen die de Ramp bij de familie Kats aan de Battenoordsedijk hadden overleefd kwamen pas ’s avonds om acht uur in het dorp aan. Onderweg had Dirk Kats al dode koeien zien liggen waarvan hij overtuigd was dat het de zijne waren. De bange vraag deed zich voor wat er met zijn zoon Jaap gebeurd zou zijn. Zou hij het dorp hebben bereikt of zou hij... Het antwoord werd op de Zuiddijk gegeven toen Jaap bij Wil van Vliet tevoorschijn kwam. Zij deden verslag van het vreselijke geloei en geschreeuw dat in de hele omtrek te horen is geweest toen het water alles wat op haar weg kwam al stromend meevoer de donkere nacht in. De nacht hebben zij doorgebracht in café Van Wenen in Nieuwe Tonge. De volgende dag zijn deze mensen met helicopters naar Sommelsdijk overgebracht. Net buiten de bebouwde kom landden en stegen de heli’s onophoudelijk op de Oudelandsedijk. Vanaf de landingsplaats werden de evacué’s met auto’s naar Dirksland vervoerd. In Dirksland hebben zij de nacht in de kerk doorgebracht.

De volgende dag is de familie Kats met een binnenvaartuig naar Den Briel gebracht en verder met een bus naar Wateringen.

Pulleman is daar slechts korte tijd geweest. Zijn beroep was toen stoomkraanmachinist. Niemand kon op Flakkee met een stoomkraan omgaan dus werd hij opgehaald om cadavers op te laden en om ook andere werkzaamheden met de kraan te verrichten. Intussen waren in Oude Tonge veel Amerikaanse militairen gearriveerd om in het Rampgebied te helpen. Pulleman trok met de militairen op en fungeerde als gids om op de boerderijen tractoren en caterpillars op te halen. Dat gebeurde met behulp van amfibie-vaartuigen. Dat rijdend materiaal werd in Oude Tonge opgeknapt. Bij het verrichten van dergelijke werkzaamheden is Pulleman vaak getuige geweest bij het vinden van omgekomen dorpsgenoten en de daarop volgende begrafenis op het Massagraf in Oude Tonge.

Korteweegje Nieuwe Tonge

Titia Jongejan-de Man uit Middelburg heeft haar belevenissen tijdens de Ramp als volgt verwoord:

Herinneren is weten Herdenken is voelen. Zelfs zonder kalender voelde Titia altijd weer dat die historische datum van 1 februari 1953 naderbij kwam. Waar zij ook ter wereld verbleef overal was zij dit etmaal van 1 februari erg onrustig. Tijdens de Ramp was zij negen jaar. Zij was de jongste dochter van dokter P. J. de Man en Maatje Comelia Blind. Zij hadden vijf dochters: Suuske, de tweeling Atie en Mariëtte, Ans en Titia. Dokter De Man was van 1934 tot 1963 huisarts te Nieuwe Tonge. Zij woonden aan het Korteweegje. ’t Was zaterdagavond 31 januari, de gordijnen waren dicht, de gaskachel vlamde behaaglijk en de gaslamp brandde boven de grote tafel. Bep Knöps de hartsvriendin van Titia mocht die nacht bij het doktersgezin blijven slapen. Bep woonde ook aan het Korteweegje. Mariëtte die toen zeventien jaar was, was die avond naar een fuifje van Wim Arends in Middelhamis. Wim’s vader was eveneens huisarts. Mariëtte en Wim zaten in dezelfde klas op de Hoger Burger School (H.B.S.) te Middelhamis.

Bij dokter De Man zaten in de kamer en suite de vijf meisjes ganzenbord te spelen. In de zitkamèr zat het doktersechtpaar en het predikantenechtpaar Bloemendaal van de Remonstrantse kerk op de Voorstraat in Sommelsdijk.

Na de zaterdagavond tractatie, warme chocolademelk met een plakje ontbijtkoek moesten de meisjes naar bed. Het was op de slaapverdieping net zo koud als beneden in de bijkeuken. Ze kropen allen in bed tussen de witte en goed gesteven lakens waarvoor Lien Wesdorpvan Noord had gezorgd. De meisjes konden elkaar bijna niet verstaan vanwege de hevige storm die om de vrijstaande woning gierde. Rond elf uur in de avond werd dominee Bloemendaal en zijn vrouw door de gastheer met zijn Kever naar huis gebracht.

Om drie uur in de nacht werd er bij dokter De Man aan de koperen trekbel getrokken. Gewoonte getrouw stond mevrouw De Man op, schoof het raam van de slaapkamer omhoog en keek dan naar beneden wie er stond. Een man riep haar toe: “mevrouw, wil de dokter zich alstublieft gereedmaken. Burgemeester Van Hofwegen kondigt bij deze de noodtoestand aan! De Buitendijk bij Battenoord staat op doorbreken en er kunnen daarbij slachtoffers vallen".

De man verdween in het donker en de doktersvrouw vertelde het onheilspellende nieuws aan haar man. De dokter kleedde zich direct aan.

“Wat nu?” vroeg zijn vrouw. “Och”, zei De Man, “er zal een polder vol lopen”.

Beneden werd de gaskachel en de gaslamp aangestoken. Om vier uur werd wéér aan de bel getrokken. Weer stond er een man aan de deur. Die zei: “dokter, maak gauw je kinderen wakker en wees op alles voorbereid”.

, Achter deze man stonden in nachtgoed gekleed Jan van Balen met zijn vrouw Trui Kamerling die hun woning in het Korteweegje hadden verlaten. Omdat de straatverlichting was uitgevallen is vrouw Van Balen in het donker gestruikeld. Met een bloedende knie zocht zij nu doktershulp. Het water zat hen echter op de hielen en zij moesten plotseling naar binnen vluchten om niet door het water te worden meegesleurd.

Allen vluchtten naar boven. Bovenaan de trap bleven zij staan kijken naar het stijgende water dat trede na trede hoger kwam te staan totdat het hoogste peil was bereikt. De vijf meisjes kropen bij de ouders in bed om tenminste warm te blijven. Iedereen was zo’n beetje met zijn eigen gedachten bezig. Er was buitenshuis met niemand contact mogelijk. Hopen, berusten en bidden, schreef Titia. Wat later in de morgen keken ze door de ramen naar buiten en aanschouwden het dreigende water dat rondom het doktershuis golfde.

In de namiddag van die zondag verscheen een in de haast gemaakt vlot van olievaten en wat planken bij de voordeur. Vanaf het houten balkonnetje lieten zij zich één voor één langs een beddelaken op het vlot zakken. Ook Titia’s moeder met haar ongelukkige benen vanwege artrose en slijtage aan beide heupen, het zich naar beneden zakken. Als laatste liet de dokter van Nieuwe Tonge zich zakken op het vlot. Titia moest denken aan Rikkie de witte Keeshond en aan Pummy de kat die in het water moesten worden achtergelaten. “Stil zitten”, gebood de man op het vlot en hij voer de familie De Man via de Kerkring en de Nieuwstraat naar de Zuiddijk die op een lengte van ongeveer vijfhonderd meter was droog gebleven. Ze liepen allen in ganzenpas naar het winkelpand annex woonhuis van Dirk Prince. Daar zaten al vele vluchtelingen bij elkaar onder wie de familie van Bram Tieleman de veehandelaar uit Nieuwe Tonge. Bpven bij bakker Prince was een slaapkamer met een tweepersoons bed. Daarin mochten om beurten de echtparen een slaapje doen. De aanwezige kinderen lagen om en om op stapels lege meelzakken.

Per helicopter werden de vluchtelingen met vier tegelijk naar Sommelsdijk gevlogen en vandaar per auto naar Dirksland vervoerd. Waar Bep Knöps gebleven is wist men bij De Man niet meer. Later hoorde Titia van haar vriend Hans Jongejan uit Dirksland dat hij met zes jongens uit hun gezin werden ingezet om zandzakken te vullen en om matrassen bij de bevolking op te halen omdat daar in het ziekenhuis Bethesda een groot tekort aan was. Het gezin van dokter De Man werd naar de stad Utrecht geëvacueerd. De dokter voelde het echter als zijn plicht om medische hulp te bieden in zijn eigen praktijkplaats Nieuwe Tonge en keerde daarom snel terug. Weliswaar was het merendeel van de eigen bevolking naar elders geëvacueerd maar er verbleven in de dagen na de Ramp talrijke hulpverleners en dijkwerkers die evenmin zonder arts konden worden gelaten. Dokter De Man kreeg zijn praktijkruimte op de Molendijk in de voorkamer van het woonhuis van Bap van der Velde. Toen de dokter een kijkje ging nemen in zijn eigen huis aan het Korteweegje kwamen de huisdieren Rikkie en Pummy hem al tegemoet. Dat was goed nieuws voor Titia. Het doktersgezin kwam pas na een jaar terug in Nieuwe Tonge. Daar stond een keurig gedekte ontbijttafel op een laag van tachtig centimeter opgedroogde modder. Wonderlijk, vond Titia.

De kinderen gingen weer naar school en namen plaats in de bruin gekleurde houten schoolbanken waarvan er heel wat onbezet bleven. Die onbezette banken zouden voor altijd ‘leeg’ blijven...

P.S. Desiree Titia Ruth Jongejan-de Man was Iinkszijdig verlamd en zat in een rolstoel. Helaas is zij op 28 november 2002 overleden. De crematie heeft plaatsgevonden op 4 december jl. te Middelburg. Haar man Hans Jongejan is in Middelburg woonachtig. De redaktie van Eilanden-Nieuws en ondergetekende wensen de familie Jongejan veel sterkte toe.

Titia’s ongedateerd schrijven lag in concept gereed voor een nieuwe aflevering voor deze serie toen ik vanuit Nieuwe Tonge van mevr. G. Kievit-Luchtenburg en de heer A. Slinger te horen kreeg van haar overlijden. (wordt vervolgd) D. Hoogzand


Van de redactie In verband met de grote vraag naar levering van extra Eilanden Nieuwsexemplaren met afleveringen 'De Ramp van 1953’, van de hand van de heer Hoogzand, delen wij u mee dat deze niet meer voorradig zijn. Volgend jaar echter hoopt de auteur een boek uit te geven waarin al deze bijdragen zijn verzameld.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 31 december 2002

Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's

De Ramp van 1953

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 31 december 2002

Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's