Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'Dirksland was een oase in de waterwoestijn'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Dirksland was een oase in de waterwoestijn'

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

DIRKSLAND - Vanzelfsprekend zijn Oude-Tonge, Nieuwe-Tonge en Stellendam dezer dagen extra in het nieuws. De watersnoodramp, die we spoedig op Goeree-Overflakkee hopen te herdenken, trof immers vooral die dorpen, met Oude-Tonge als macabere uitschieter. In alle terugblikken en interviews zijn het vooral de plaatsen met de meeste schade en de meeste slachtoffers die uitgebreid aan bod komen. Heel logisch, maar wat gebeurde er in Dirksland eigenlijk na de desastreuze storm van 1 februari 1953? Een interview met Gerrit Robijn.

Robijn, landbouwer in ruste en bij velen bekend als plaatselijk PvdA-politicus, was 21 jaar toen het water kwam. Hij woonde in de Wemerlaan, in zijn ouderlijk huis. "Zondagmorgen, het zal rond zes uur geweest zijn, werd Dirksland opgeschrikt door klokkengelui. Zelf werd ik er niet wakker van, maar mijn vader kwam naar boven en zei dat ik er direct uit moest komen. Want, zoals hij buiten al had vernomen, er zouden door de harde storm dijken zijn doorgebroken. We wisten totaal niet hoe erg het allemaal zou zijn."

Tot de kozijnen

Robijn was op dat moment dienstplichtig militair, maar omdat hij verlof had was hij in Dirksland. "Mijn vader en ik en enkele buren zijn toen direct naar de Voorstraat gegaan om te kijken wat er nu eigenlijk precies gaande was. Natuurlijk deden allerlei verhalen daar de ronde. Er was sprake van enige paniek omdat niemand er het zijne van wist. Al heel snel was bekend dat het Korteweegje en Kralingen ten oosten van de Onwaardsedijk ondergelopen waren en dat het water daar tot aan de kozijnen stond. Ook stond heel de polder Ouwe Plaat, ten oosten van de Geldersedijk, onder water. Het water stond daar tot boven aan de dijk. Ook waren er berichten dat de toen nog zelfstandige gemeente Herkingen onder water zou staan. Dit werd bevestigd door burgemeester Van Heyst, die niet alleen burgemeester van Dirksland was, maar ook van Melissant en Herkingen. Ook stond de polder Diederick, ten westen van de Westdijk, onder water." Robijn herinnert het zich allemaal zonder enige hapering; zijn geheugen laat hem op 71-jarige leeftijd met bepaald in de steek.

Er was, kortom, een zenuwachtige uitwisseling van geruchten en berichten, vijftig jaar geleden op de steeds maar drukker wordende Voorstraat. Gemt Robijn vervolgt: "Bekend werd al snel dat ook de Dirkslandse polder, waar Dirksland in ligt, ernstig werd bedreigd omdat het water, opgestuwd door de harde wind, op veel plaatsen de Geldersedijk, Zuiddijk en Westdijk aantastte. Er werd onder leiding van burgemeester Van Heyst een crisiscentrum ingericht en een crisisteam geformeerd, bestaande uit onder andere de plaatselijk zeer actieve Rode Kruisafdehng en de EHBO."

Man en macht De eerste actie van het crisisteam was het

De eerste actie van het crisisteam was het mobiliseren van de Dirkslandse bevolking tegen het wassende water. Gerrit Robijn: "De gemeentebode, de heer Piet Hof, die ook omroeper was, werd met de bel door Dirksland gestuurd met de oproep dat alle weerbare mannen naar de Voorstraat moesten komen om ingezet te kunnen worden bij eventuele werkzaamheden. Er werd een dijkbewakingsploeg geformeerd die wacht moest gaan lopen bij de bedreigde binnendijken. Ook moest met man en macht zandzakken in gereedheid worden gebracht en gevuld met zand. Dat zand werd gehaald op de begraafplaats aan de Kapoenstraat. Kort voor de ramp was het eerste gedeelte van de begraafplaats, dat meer dan honderd jaar oud was, geruimd en opgehoogd met een grote hoeveelheid zand. Dat bleek later de redding te zijn geweest voor de polder Dirksland. Want als dat zand niet op de begraafplaats was geweest, dan was er ook geen zand geweest om de zakken mee te vullen."

"Alle verzamelde mannen gingen, gewapend met de schop, naar de begraafplaats. Daar konden de zakken, die werden gehaald uit het depot van de Dijknng, worden gevuld. De firma Gijs van Dongen kreeg de coördinatie van het vervoer van de zandzakken naar de bedreigde plekken op de dijken. Dankzij dus de grote hoeveelheid zand die juist aanwezig was binnen de gemeente is men er in geslaagd om - met vereende krachten en onder barre omstandigheden - de Dirkslandse polder droog te houden. Dirksland werd als het ware een soort van oase in de waterwoestijn."

Ketels en dekens

Gemt Robijn vervolgt; "Omdat we in Dirksland over een uitermate actieve Rode Kruiscolonne beschikten, waar ik ook al deel van uitmaakte voordat ik in militaire dienst werd opgeroepen, meldde ik mij daar vanzelfsprekend bij aan. De colonne - onder leiding van dr. Boot senior en de ondercommandanten Aren Bakker en Niek Zoon, tevens voorzitter van de EHBO - begon direct met het inrichten van een post in de oude christelijke lagere school en kleuterschool aan de Tuinstraat. Wij hadden de beschikking over heel veel materiaal, zoals gas- en oliestellen, grote ketels - waar ook eten in kon worden bereid, dekens, stretchers en noodbedden." De dames begonnen in de kersverse post

De dames begonnen in de kersverse post direct met het zetten van koffie en het koken van soep. "Dat gebeurde onder leiding van Marie Roodzant en Jannie Zoon", ziet Robijn nog voor zich. "Koffie en soep voor de vele mannen die bezig waren met het vullen van zandzakken en voor de vele mannen die in de ijzige koude op de dijk bezig waren. Want vanzelfsprekend had niemand de tijd om thuis te gaan eten. De meesten van hen stonden zo'n 24 uur aan een stuk door aan de schop."

Vluchtelingen

"Naarmate de dag vorderde, kwamen er steeds meer berichten binnen over de ernst van de situatie, hoewel vrijwel niemand nog kon bevroeden hoe ernstig het in werkelijkheid wel was. We wisten inmiddels dat Herkingen onder water stond en moeilijk te bereiken was. Er werden groepen geformeerd, bijgestaan door mannelijke leden van de Rode Kruiscolonne om daar hulp te bieden en in eerste instantie vrouwen, kinderen en bejaarden met roeiboten en ander beschikbaar materiaal van zolder te halen en in veiligheid te brengen. Deze mensen werden afgevoerd naar de Rode Kruispost in Dirksland, waar ze werden voorzien van koffie, soep en andere zaken. Omdat het bitter koud was en de meesten al uren in de kou en ellende hadden gezeten, waren sommigen - vooral ouderen - er niet al te best aan toe. Naarmate de hulpverlening steeds beter op gang kwam, werd de stroom vluchtelingen steeds groter en groter, zodat al gauw de opvangcapaciteit steeds moest worden uitgebreid. Ook kwamen er in de loop van zondag al enkele mensen uit Nieuwe-Tonge aan"

Zo werd de oase in de waterwoestijn dus een letterlijke vluchtplaats voor tal van getroffen eilandbewoners. "Vanzelfsprekend", vindt Gerrit Robijn. "Een oproep werd gedaan aan de bevolking om zoveel mogelijk evacués in hun gezinnen op te nemen. Velen meldden zich aan. Nadat de evacués wat op verhaal waren gekomen op de Rode Kruispost, konden ze 's avonds laat - na registratie - bij de gastgezinnen worden ondergebracht. Er waren onder de evacués velen die in min of meer hulpbehoevende toestand verkeerden. De ernstigste gevallen konden we in het ziekenhuis onderbrengen, maar de capaciteit was beperkt. Dus moest er wat op gevonden worden."

Noodhospitaal

"We hebben als Rode Kruis de beschikking gekregen over de pastorie aan de Voorstraat - waar nu Salem m gehuisvest is - en hebben het ingericht als noodhospitaal. Alle ruimten werden voorzien van noodbedden, die het Rode Kruis ter beschikking had en zo kon - onder leiding van een gediplomeerd verpleegster, zuster Bokma, bijgestaan door helpsters van het Rode Kruis - het noodhospitaal gaan draaien "

Robijn vat de eerste rampdag samen: "Zo kun je stellen dat er in Dirksland die zondag - en natuurlijk de nacht van zondag op maandag - een buitengewoon goed georganiseerde hulpverlening op poten werd gezet, die, zoals later bleek, van onschatbare waarde IS geweest. Alles en iedereen - zowel de werkers aan de dijken, de zandzakkenvullers, de hulpverleningsploegen en de Rode Kruiscolonne - werkte nauw samen. Maar toen de nacht inviel, van zondag op maandag, waren we ons nog steeds niet bewust van de grootte van de ramp. Het begon eigenlijk pas wat door te dringen toen de maandag begon. De meeste mensen uit Herkingen waren ondergebracht, slachtoffers waren daar niet gevallen. Wel waren enkele mensen uit Nieuwe-Tonge in Dirksland aangekomen, die over doden vertelden. Maar de berichten waren tegenstrijdig."

Naar Battenoord

"We werden op zeker moment opgeroepen om mensen uit Battenoord te halen. Ze zouden op zolder zitten en niet in staat zijn de dijk te bereiken. We zijn die maandag dan ook met een ploeg met brancards naar Herkingen getogen om bij laag water, via de dijk lopend Battenoord te bereiken. Dat is gelukt. Toen we daar aankwamen beseften we eigenlijk pas dat de situatie zeer ernstig was. Ik werd geconfronteerd met een dode baby, die aangespoeld was en die ik uit de modder viste. Dat gezichtje vergeet ik m"n hele leven niet meer. Verder werden we geconfronteerd met een oude zwaar invalide man die in een huis op zolder zat. Nadat hij met veel moeite van zolder was gehaald, hebben we hem - liggend op de brancard - lopend naar Herkingen gebracht, vanwaar hij met een geïmproviseerde ziekenwagen naar het ziekenhuis kon worden vervoerd. Waarom een geïmproviseerde ziekenwagen? Wel, het ziekenhuis had toen maar één ziekenwagen en die moest in de nacht van zaterdag op zondag voor een spoedgeval naar Nieuwe- Tonge. Daar werd de wagen overvallen door het water. Hij kwam in de sloot terecht en de chauffeur, de heer Knöps, kwam daarbij om het leven."

Inmiddels kwam de stroom van vluchtelingen uit Nieuwe-Tonge en omgeving pas goed op gang. Mensen die allemaal werden opgevangen door het Dirkslandse Rode Kruis. "Groot was de ellende onder die mensen", herinnert Robijn zich als de dag van gisteren. "Velen hadden familie verloren en in hun verhalen kwam grote verwarring en verdriet naar boven. Tegenwoordig heb je, al gaat het om de kleinste vervelende gebeurtenis, allerlei professionele hulpteams, maar wij hadden die niet. Wij moesten het op de Rode Kruispost zelf oplossen, op z'n Jan Boerenfluitjes."

Volslagen leek

Op dat thema borduurt Gerrit Robijn nog even verder. "Onbeschnjfelijke gebeiutenissen maakte je mee als hulpverleners. Gebeurtenissen waarvan je nu denkt: hoe heb je dat als volslagen leek kunnen oplossen. Maar naarmate de tijd vorderde en de dagen verstreken, kwam er steeds meer hulpverlening van buitenaf op gang. Militai-ren werden ingezet en ook kwamen er, toen de storm wat geluwd was, helikopters om hulp te bieden. Aan de dijk van Dirksland naar Middelhamis werden bomen gekapt en een plaats ingericht waar helikopters konden landen en opstijgen. Heel veel mensen uit Nieuwe- en Oude-Tonge zijn door helikopters van de daken gehaald en daar aan land gezet, vanwaar ze naar Dirksland werden vervoerd om opgevangen te worden." "Ook kwam de aanvoer van hulpgoederen

"Ook kwam de aanvoer van hulpgoederen op gang. Via vliegmachines die hun lading dropten op het land van Poortvliet, waar nu de nieuwbouw van Plan Zuid is gereahseerd. Vele tonnen gebruikte en nieuwe kleding, laarzen, dekens, brood, boter, worst en allerhande levensmiddelen kwamen door de lucht naar ons toe. Natuurlijk was dat heel welkom, want de voorraden bij de bakkers en kruideniers waren uitgeput. Het Rode Kruisteam werkte dan ook volcontinu om alles te verwerken en onder te brengen. Nieuwe ruimtes werden ingencht om alles te kunnen bergen. De kleding ging naar het koor van de kerk en de openbare school, waar een hele ploeg vrouwen zich bezighield met het sorteren. De levensmiddelen gingen naar de Rode Kruispost, die de rantsoenen uitdeelde en verwerkte voor de velen die gevoed moesten worden."

Propvol geworden

"Ook had het Rode Kruis de taak om de afvoer van de evacués te regelen, omdat inmiddels Dirksland propvol was geworden. De haven van Dirksland - toen nog volledig intact - was daar uitermate geschikt voor. Met de vrachtschepen, die werden gebruikt om de landbouwproducten af te voeren, werden vele evacués vervoerd naar Rotterdam en verdere bestemrmngen. De ruimen van de schepen werden daartoe ingericht met stro op de bodem en dekens, die ook met honderden tegelijk door de vliegmachines waren gedropt."

Gerrit Robijn vertelt verder dat er aan de Winterstraat - in 'het Hof - een hoofdkwartier werd gevestigd voor een bataljon Nederlandse soldaten. "Maar er kwamen ook pelotons Amerikaanse en Engelse militairen naar Dirksland, in amfibievoertuigen. Zij werden gelegerd in de kleuterschool aan de Tuinstraat en kregen verzorging van de Rode Kruiscolonne. De militairen werden ingezet om mensen te redden, verdronken mensen op te sporen en dode dieren te bergen." De 71-jarige Dirkslander is aan het eind van

De 71-jarige Dirkslander is aan het eind van zijn verhaal gekomen. Een verhaal dat noodgedwongen aan de korte kant is, zegt Robijn zelf. Na zestien dagen kreeg hij bericht van zijn legeronderdeel. Hij moest zich weer melden.

Geen woord Engels

"Het was soms een zeer moeilijke tijd - vooral de eerste zeven dagen, waarbij we eigenlijk niet uit de kleren zijn geweest - maar er waren toch zeker ook leuke momenten. Natuurlijk, je was jong en had geen dierbaren verloren. Dan zijn er vanzelfsprekend ook mooie herinneringen. Vooral in de laatste zeven dagen, die we met de Amerikanen en Engelsen doorbrachten, ontstonden er 's avonds in de school leuke contacten. Tot diep in de nacht zaten we met hen te praten en spelletjes te doen. En hoewel we geen woord Engels spraken, konden we elkaar uitstekend verstaan. We hadden fantastisch goed contact met elkaar."

"Een leuk voorval deed zich voor toen ik na veertien dagen weer met verlof kwam en op het havenhoofd van de boot stapte. Daar stonden de amfibievoertuigen opgesteld om overgezet te worden. De Amenkanen stonden ernaast en zagen mij uit de verte al op de boot staan. Met luid gejuich werd ik aangeroepen met het woord 'Hottentottententententoonstelling', een woord dat ik hen had leren zeggen tijdens hun verblijf bij ons." "Na mijn vertrek is de Rode Kruispost nog

"Na mijn vertrek is de Rode Kruispost nog geruime tijd in stand gehouden en is het werk doorgegaan. Het werk bestond toen meer uit het formeren en onderbrengen van schoonmaakploegen en andere nog aanwezige hulporganisaties. Vele ploegen van de overkant kwamen hulp bieden bij het schoonmaken van de nog intact zijnde gebouwen; ze shepen en aten in de Rode Kruispost."

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 2003

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

'Dirksland was een oase in de waterwoestijn'

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 2003

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's