Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herdenken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herdenken

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Herinneringen ophalen

Op Goeree-Overflakkee zal niemand in deze dagen rond 1 februari ontkomen aan het herdenken van de ramp. De kinderen op school horen erover. Waarschijnlijk zullen de verhalen met foto’s of tekeningen toegelicht worden. De oudsten die de ramp zelf hebben meegemaakt of van dichtbij ervan hebben gehoord of gezien, zullen herinneringen ophalen. Ik vermoed dat alles wat er nu in de kranten te lezen en te zien is, hun eigen herinneringen wakker roept. Het verleden met het doorstane leed zal hun voor de geest komen. Het is in deze omgeving onderwerp van gesprek. En dan de generatie tussen de oudsten en de kinderen. Zij hebben de ramp zelf niet bewust meegemaakt, maar er wel over gehoord. Afhankelijk van hun leeftijd hebben ze in hun jeugd de sporen ervan gezien en is er over gesproken.

Ik zou bij het herdenken op drie aspecten van het toen doorstane leed willen wijzen. Zelf herinner ik mij die dagen nog heel goed. Ik was bezig met de afronding van mijn theologische studie. Ik kon me in die dagen niet echt concentreren op de stof die ik voor een tentamen moest bestuderen. Ook al, omdat ik rondliep met de vraag of ik me voor vrijwilligerswerk moest gaan melden. Dat is er niet van gekomen. De berichten via radio en krant hielden me bezig, alsook de vragen die deze ramp opriep in verband met het Godsbestuur. Ik vond het moeilijk om op de zondag erna en de daarop volgende zondagen een stichtelijk woord te spreken. Zo werd dat van een student genoemd. Ik was toen nog niet bevestigd als predikant, maar had wel het (voor)recht om zondags voor te gaan in de kerken.

Deernis met de slachtoffers

Het eerste wat in deze dagen in mijn hart is, is hetzelfde als toen: de vele slachtoffers, soms hele gezinnen, of halve gezinnen, soms een kind gered dat familieleden voor zijn of haar ogen had zien verdwijnen in de golven. En dan moeten wachten op redding. Wat moeten zulke overlevenden doorstaan hebben! Bij stukjes en beetjes kwamen de berichten over slachtoffers en overlevenden de huiskamers binnen. De omvang van de ramp werd pas langzamerhand duidelijk. De rest van Nederland wist in de eerste vierentwintig uur niet wat en waar het allemaal gebeurd was.

Dus het leed in familie, in kerkelijke gemeenten en in een dorpsgemeenschap. Vooral om degenen die omgekomen waren, maar ook door de materiële schade aan huizen met de inboedel en aan de landerijen. En dan het vee. Zoals in deze krant te lezen was: 350 paarden, 3.000 varkens en 4.500 stuks rundvee, afgedacht van nog andere diersoorten. Vanuit mijn eigen herinnering moet ik zeggen dat we indrukken opdeden, maar achteraf pas goed ervan doordrongen werden hoe erg het allemaal was geweest in de nachten en de dagen van de stormvloed. Aan deze herinnering verbind ik de gedach

Aan deze herinnering verbind ik de gedachte dat de rest van Nederland, dus buiten de getroffen zóne, tamelijk gauw verder leefde. De diepe wonden die zijn geslagen en de daarop volgende littekens hebben lang pijn gedaan, misschien wel hier en daar tot op vandaag, maar de rest van Nederland ging verder. Moet ik zeggen: gewoon verder? Voor velen was het wel zo, al werden velen van tijd tot tijd ook aan het gebeurde herinnerd. Men stond er dan weer even bij stil; soms ook in een preek. Toch denk ik dat het leven van veel Nederlanders, met een korte onderbreking door rouwbijeenkomsten, gewoon doorging.

Nu, na vijftig jaar, voel ik zelf hoe weinig we buiten Flakkee echt met het leed zijn bezig gebleven. Ik denk dat het teveel is om van een nationaal litteken te spreken. Als ik nu de kranten lees is het of van leed en verlies meer wordt gevoeld dan in de tussenliggende jaren.

Het leven gaat verder. Het is vol, gehaast en gejaagd. Daarom is het goed dat herdenkingen plaatsvinden van wat vijftig jaar geleden gebeurde. Laten we als Nederlands volk ermee bezig zijn!

Was Gods hand erin?

Een tweede punt is wat ik zou willen noemen de geestelijke duiding van deze gebeurtenis. Direct na de ramp is de vraag besproken: is dit een straf van God? Was de hand van God hierin? Ik heb artikelen gelezen waarin dit werd geponeerd, maar evenzeer werd ontkend; God zou niets te maken hebben met deze stormramp. Eerlijk gezegd zag ik in die ontkenning de voorbode van de vanaf het begin van de zestiger jaren toegeslagen secularisatie. Ik bedoel ermee de gedachte dat het dagelijks leven werd losgemaakt van God. Hij zou er niet (meer) mee te maken hebben.

Ik herinner me nog de zeer dringende vraag: Hebben de mensen in de getroffen gebieden zwaarder gezondigd dan in de rest van Nederland?

Ik meen dat men zo de ramp op Flakkee en ook in Zeeland niet mag duiden. Uit het Oude Testament is duidelijk dat God Zijn hand heeft ook in het natuurgebeuren. Die overtuiging dringt mij ertoe dat ook voor de twintigste eeuw te belijden. Een ramp als deze zal ons hele volk tot zichzelf doen inkeren en in schuldbesef voor Gods aangezicht zich doen buigen. Hiermee heb ik de ramp niet verklaard. Wel is duidelijk dat ook dit natuurgeweld niet buiten God om gaat. Ware dat wel zo, hoe zouden we er dan in ons gebed met God over kunnen spreken?

Als God er buiten staat dan zouden we Hem met ons gebed er ook niet in kunnen betrekken. Ik ben van overtuiging dat de ramp ons - en dat geldt niet alleen de bewoners van de getroffen gebieden maar ons hele volk - tot verootmoediging roept, tot inkeer tot onszelf en heenkeer tot God.

De secularisatie

Ik wees op de hierop gevolgde secularisatie. Die heeft een hoge vlucht genomen (al is het beeld misschien niet zo passend). Dan moeten we ook zeggen: ons volk heeft uit de ramp niet dat geleerd wat God bedoelde. We zijn als volk op onze eigen weg voortgegaan.

We zijn in Europa koplopers in het betrachten van een autonome ethiek, waar God buitengesloten wordt.

Nederland is snel aan de wederopbouw begonnen. De Deltawerken zijn een enorme prestatie. Het volk en het land zijn gewapend tegen het geweld van het water. Neeltje Jans is er het symbool van. Onvoorstelbaar wat er op waterbouwkundig gebied is gepresteerd.

Soms vraag ik me af, hoe noodzakelijk dit alles ook was: heeft het ons niet het fiere gevoel van onafhankelijkheid gegeven, dat gelijke tred houdt met het voortschrijden van de secularisatie.

En dan kom ik tot het derde punt. Hoe verwerken we in onze samenleving zo’n ramp.

Ik was geneigd te schrijven: zo’n nationale ramp. Het woord nationaal is zeker op zijn plaats, ook al is een bepaald deel van de bevolking er speciaal door getroffen. Uit de berichten blijkt dat de herdenking een nationaal gebeuren zal zijn. Koningin Beatrix zal erbij zijn en ook andere hooggeplaatsten, niet alleen uit de regio maar ook uit het land.

Wat leren we ervan en wat doen we met het geleerde? Ik schrijf dit artikel een week voor de verkiezingen - als het geplaatst wordt zijn die achter de rug en is de uitslag bekend. Ik ben moe van de resultaten van de opiniepeilingen. Ons volk is nog steeds in verwarring.

De wisselende uitslagen van de peilingen doen mij denken aan een volk op drift. Binnen enkele weken ziet het plaatje er totaal anders uit. Dat was in 2002 het geval. Nu ook weer vergeleken met die aardschok in politieke verhoudingen.

Hoe zien we als volk onze samenleving? Welke kant willen we op? Wat zien we als onze opdracht in een tijd van economische achteruitgang, om niet te zeggen: in een tijd van een (naderende) crisis?

We hebben dijken aangelegd en de waterhuishouding tamelijk goed in beheer, nu na vijftig jaar.

Maar we zijn mensen, die het wereldbestuur niet in onze handen hebben. Telkens blijken er machten te werken die sterker zijn dan onze wetenschap en techniek. Zij zijn ons de baas, in plaats van omgekeerd.

Ik voel me erdoor geraakt dat in februari 1953 God werd aangeroepen in kerkdiensten. Aan Hem klaagden mensen hun nood en verdriet. Zij zongen hun lied, meestal uit de diepte, toch soms op hoge toon.

Bij de herdenking van de watersnood 1953 zie ik voor ons volk maar één weg: dat is terug naar God, bidden om Zijn zorg, Zijn leiding, om wijsheid van Boven, of zoals de profeet Micha het zegt: Hij heeft u bekend gemaakt, om mens, wat goed is; en wat eist de Heere van u, dan recht te doen, en weldadigheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God (6:8).

Herdenken roept ons tot de levenspraktijk van deze tekst.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 2003

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's

Herdenken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 2003

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's