Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gerard Altman

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gerard Altman

1R77 'TenymmtelmmdeyßÄiede^oWM^^ apoMel d&gnedey oMiaoh' 19^-0

28 minuten leestijd Arcering uitzetten

't Is weei al heel wat jaren geleden dat mijn aandacht getrokken werd naar een, door en door Hollands landschap dat met alleen een wei met koeien te zien gaf maar dat ook uit straalde met zo n kracht dat men de zon bijna voelde en de wei met koeien zowat kon den ruiken en horen

Van af die tijd heb ik rmjn hart aan aan deze schilder verpand en stap ik in zijn schilderijen om mij te verwonderen over de landschappen zoals deze Gerard Altmann ze gekend heeft en die door ons, meer dan zestig jaar later, moeilijk zijn voor te stellen Niet alleen het landschap is sterk veranderd maar vooral het gevoel van wat het vroeger uit straalde is voor de jongeren met meer voor te stellen

De grootouders van Gerard waren afkomstig uit Den Burg op Texel Grootvader Hendrik Anthony is op 7 II 1791 m Zaandam geboren (overl R dam 23 12 1863) Hij huwt m 1816 op Texel met Geertje Sijbrands Konmg geboren Den Burg 18 5 1796 (overl R dam 11 1 1838) Hendrik Anthony is dan niet alleen schoolhoofd in Den Burg maar tevens een begenadigd kunstenaar die kerkinterieurs, landschappen en portretten schildert en ook lithogi;afeert

Wanneer het gezin in 1827 naar Rotterdam verhuist laat hij zich inschrijven als boekverkoper Het gezm telde toen zes kinderen die m Den Burg op Texel geboren waren, vier meisjes en twee jongens, terwijl er nog eens zes kinderen m Rotterdam ter wereld kwamen, vijf jongens en een meisje Of vader Hendrik Anthony zich als school hoofd in Den Burg, al met schilderen bezig hield, IS met geheel duidelijk, daar er pas vanaf 1832 tentoonstellingen van hem bekend zijn Zijn oudste zoon, de nog op Texel geboren Sijbrand (1822 1890), genoemd naar zijn moeders vader, is onge twijfeld de fakkeldrager van vaders artistieke begaafdheden hoewel Hendnk Anthony s oudste dochter Anna, ook met onverdienste lijk tekende

Gerards vader in Rotterdam geboren op 6 september 1831 is dan al de tweede Hend nk daar zijn oudere broertje met de zelfde naam nog geen anderhalfjaar werd en zeven maanden \ oor de geboorte \ an Gerards vader IS overleden Hendnk huwt op 1 mei 1865 met de dokters dochter Hillegonda Marga retha Mana Wilhelmina Meijer, geboren te s Gravenhage op 10 juli 1844 Uit dit huwe lijk werd onze Gerard geboren op 25 mei 1877 te Rotterdam Zijn vader verdient dan de kost als uitgever/boekhandelaar en woont sinds 27 januan 1866 in de Toe Rijstuin no 10 als lid van het Doopsgezinde kerkge nootschap van Rotterdam Het gezm zal uit eindelijk uit zes personen bestaan, vader, moeder en vier ]ongens Voor dat Gerard geboren werd waren hem al twee jongens voorgegaan t w Hendnk geb 14­8 1866 en Carel Phdippus geb 3 7­1875 Na Gerard worden er nog twee kinderen geboren Cor­nelis Sijbrand, die met een handicap aan de voeten geboren wordt op 21 2 1881 Zijn jongste zus echter, Mary Mananne, geb 16 4­1883 overlijdt reeds op 15 12 1885 Helaas was vader Hendnk toen ook al overleden op 2 apnl 1884 Gerard was toen op een maand na, zeven jaar

Ten tijde dat vader overlijdt was de farmhe Altmann niet onbemiddeld daar deze het redelijk voor de wmd gegaan is Het was bij hun soms een komen en gaan van minder fortuuüijke familieleden waarvan Gerards vader zelfs zijn zusters Anna en Mana m 1879 in huis neemt In 1876 was al een tijdje zijn zwager, de man van zijn zuster Neeltje, Gernt Hendnk Rissi(n)k in huis Gemt was eerst getrouwd met Geertje, de oudere zus van Neeltje die reeds m 1853 was overleden Neeltje die bijna acht jaar jonger is als haar overleden zuster trouwt m 1854 met de m Dordrecht geboren geneesheer Rissink, waar uit dit huwelijk nog zes kinderen geboren worden In 1876 vertrekt deze familie naar Pretona in Zuid Afnka

In de negentiende eeuw is het geschreven woord nog zeer belangnjk Er zijn dan nog geen commumcatieve middelen zoals radio of telefoon zoals wij die nu kennen Boeken waren de aangewezen middelen om kemns te vergaien of om zich te verpozen, want 'wie vermaak schept m het lezen, behoeft geen eenzaamheid te vrezen , stond er vroeger te lezen m de bibhotheek De boeken die vader Hendnk uitgeeft en als

De boeken die vader Hendnk uitgeeft en als handelaar verkoopt zijn wat wij nu, het meer populaire genre zouden noemen Soms zijn het vertahngen of aansprekende titels zoals 'Wmteiavond vertellingen', 'Uit het Ghetto', 'De bedevaart gangers', 'De beide landshoe ven' of 'Ehze', welke m 1877 bij G J Thieme in Arnhem gedrukt worden en door Gerards vader in Rotterdam uitgegeven

Het gaat het gezm dus redelijk goed ook al heeft Gerards moeder de zorg over een gehandicapte zoon Als echter vader Hendnk m 1884 komt te overlijden, duurt het met lang of Gerards moeder begint een pension om zo de financiën op orde te houden Vier opgroeiende jongens waarvan de oudste rurm 17 jaar is, en die een goede opleiding nodig hebben om zo hun plaats m de maatschappij te veroveren, zal in die tijd zeker met zijn meevallen Het is dan ook vooral de hulp van oom Sijbrand Altmann (1822­1890), de ongetrouwde kunstschilder en broer van vader Hendnk, die dan hoogleraar is aan de Rijksacademie te s Gravenhage, waardoor de weduwe het tot een goed emde weet te brengen

Hendrik, de tien jaar oudere broer van Gerard, huwt tenslotte met Mana Josepha Koop man en wordt Resident (njks gevolmachtig de) van Keden m Indonesië

Carel Phihppus, slechts twee jaar ouder als Gerard, huwt in Zuid Afnka met de violiste Hendnette Cornelia Terkuhle en onderscheid Zich tijdens een pest epiderme waarvoor hij een ndderorde ontving

Cornells Sijbrand, 'Kees , die bijna vier jaar jonger is als Gerard, kan het echter uitstekend vinden met zijn oudere broer Kees weet zich later nog goed te herinneren

Kees weet zich later nog goed te herinneren dat er m het pension van zijn moeder heel wat pannekoeken gegeten zijn en wanneer er ker mis was, hl) er met vereende krachten naar toe gedragen werd Gerard en de pensiongasten sjouwden hem dan onvermoeibaar van de ene naar de andere kermisattraktie Beide broers studeren op de Hogere Burger School en worden daarna opgeleid voor de handel Kees ontpopt zich als een handelsman bij uit stek en verlaat al snel het handelskantoor waarhij werkt om zich, als directeur van zijn eigen exportbednjf met Indonesië en het transport per vrachtwagen, dat toen nog in de kinderschoenen stond bezig te houden Gerard kan men na zijn handelsopleidmg,

Gerard kan men na zijn handelsopleidmg, terug vinden op de kruk van een handels kan toor als hij zo n zestien jaar oud is

Gerard de derde van het kunstzinnige talent uit de familie zal zich steeds meer op het tekenen gaan toeleggen, m tegenstelling tot zijn jongere broer Kees die pianoles al als een 'gruwel ervaart Gerard neemt de aanwijzingen bij het tekenen van oom Siibrand steeds serieuzer en zal na het overlijden van zijn oom, uiteindelijk pnvaatles te nemen bij lan de Jong (1864 1901) Daarna studeert hij nog dne jaar aan de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunsten onder de deskundige leiding van Jan Stnenmg (1827 1903), Ferdinand Oldewelt (1857 1935), Fredenk Nachtweh (1857­1941) en de onvolprezen AHR van Maasdijk (1856 1931) Op de Academie laat Gerard al van zich spreken door er een klasseprijs te bemachtigen met een geschildenj getiteld, 'binnenhuis

Niet lang daarna stapt hij van de kantoorkruk af om zich m het onzekere bestaan van een kunstenaar te storten

Gerard die volgens zijn zeggen, 'het land schap' (ook vee) 'portret' en stilleven tot zijn genre gekozen heeft, probeert zich daarin te bekwamen door zoveel mogelijk te teke nen naar de werkelijkheid Uiteindelijk zal hij alle technieken beheersen die de toenma hge kunstenaars ten dienste stonden zoals, tekenen, schilderen aquarel leren, etsen en lithograferen Zo ontstaan er ten tijde van zijn avondstudie aan de Acaderme de getekende portretjes van de mensen, dieren en dingen die hij om zich heen ziet Gelukkig was er een nichtje van Gerard die van jongs af een grote fan is van haar lievelings oom en die al de tekeningetjes die haar vader als kost baarbeden bij elkaar hield, goed bewaarde zodat we de eerste jaren van Gerard op het 'kunstenaarspad , goed kunnen volgen De jonge kunstenaar heeft zich o a opgehou

De jonge kunstenaar heeft zich o a opgehou den in en om de dorpen op de Zuid Holland se eilanden en zo vinden wij hem in 1902, in Den Bnel, Rockanje en Oostvoome Hij tekend en schilderd ei de oude boerdenjtjes de meertjes in de duin­ pannen en vooral het vee dat daar geweid wordt Op zijn schetsen noteert hij de kleur en zelfs de bloemennamen worden erbij geschreven zodat hij later de goede kleuren en de juiste bloemen 'als stoffenng op zijn schildenjen kan penselen In 1904, wanneer Gerard m de dan nog schil derachtige polders rondom Den Haag zijn motieven zoekt, ontmoet hij er 'de kunstzinmge zakenman' Louis Stutteiheim (1873 1943),die vooral onder druk van zi|n ouders, eerst m Rotterdam en dan m Den Haag op een handelskantoor werkt De twee kennen elkaar al van de lessen op de Rotterdamse Acaderme Louis was zelfs daarvoor al vanaf 1889 tot 1893 in de leer geweest bij J A B Stroebel (1821 1905) een schilder van romantieke mteneurs

De gesprekken die de vrienden dan met elkaar hebben resulteren ei in dat Louis het zakenleven vaarwel zegt en samen met Ge rard er op uit trekt op zoek naar de mooiste plekjes om te schilderen

Zo trekken zij naar Noorden en Nieuwkoop en ontmoeten er de jongeren die in het kiel zog van de Haagse School proberen naam te maken Vele gelijk gestemde kunstenaars hebben daar 'hun ezel opgezet en vertoeven er m het pension van 'moeder' Verzijden waar men voor weinig geld kost en onderdak heeft' Daar waren de oude G J Roer meester (1844­1936), JH Wijsmuller (1855­1925), Willem Weissenbruch J H zn (1864 1941), WA Roelof sjr (1870 1940), Cornells Vreedenburgh (1880 1945), Chns vdWmdt (1877 1952), AJvan Dnesten (1878 1969), en de Belgische Victor Bauffe (1849­1921) die jaren lang de vrolijke Weiss' op zijn tochten vergezelde (Hendnk Johannes, JH Weissenbruch 1824 1903) Niet ver van 'moeder Verzijdens pension worden, aan het begm van de twintigste eeuw, door aannemer Hakkehng al twee houten atelier woninkjes gebouwd f de Kare kiet en de Koet ) waai kunstenaars met vrouw en kinderen konden werken/verblij ven Ook was er de heiberg het Vliegende Paard' waar men een kamer kon huren Men kon dus redelijk comfortabel onder collega schilders zijn werk vemchten want zelfs de kunstkopers wisten de weg naar Noorden te \ ipden

Onder de rmnder draagkrachtige schilders waren er ook die zich m de vnje natuur ophielden Zij sliepen dan in hooibergen, wasten zich m de sloot of aan de pomp van een vnendeliike boer die soms ook wel een paar dikke boterhammen kon missen Hun warme maaltijd 'hengelden zij dan uit de vele visrijke plassen en vaarten

Het IS niet zo n grote overgang van het plas sengebied van Noorden en Nieuwkoop naar dat van Kortenhoef, ten westen van Hilver sum Het genoot in die jaren vooral bekendheid door Paul Gabriel (1828­1903) die daar al in 1871 de molen schilderde De jongeren die zich in de voetsporen van de oudere en meer bekende schilders wilden ontwikkelen zochten de plaatsen en motieven welke de ouderen door de jaren heen met meer of min der succes, geschilderd hadden Paul Joseph Gabnel wordt dan ook beschouwd als de aartsvader van de Kortenhoetse schildersko lome Doordat Anton Mauve (1838 1888) m het Gooi woonde en daar zijn mooiste werken maakte, kreeg Laren en omstreken aan het eind van de negentiende eeuw de naam, 'het land van Mauve' te zijn De jongere landschapschilders noemden het plassen gebied bij Kortenhoef dan ook steevast het land van Gabnel

Gerard was daar met de enige Rotterdammer die zich op gezette tijden in het plassenge bied van Kortenhoef ophield want ook de oudere Derk Wiggers (1866 1943) die wel geen Rotterdammer van geboorte was maar er woonde en de Academie volgde zowel als Gerard Krol (1882 1950) en de jong overle den August van Voorden (1881­1921) schil derden daar hun expressievolle schilderijen Het waren echter vooral de oudere kunste naars die in deze schilderskolonies een aanzuigende werking op de jongeren hadden

Geo Poggenbeek (1853 1903) Nico Basterd (1854 1939),J H Wijsmuller (1855 1925), HG ten Hoet (1855­1928), FJ van Rossem du Chatte! (1856­1917) maar zeker ook de Belgische Victor van Bauffe (1849 1921) was zo n animator die vooral ook jager was HIJ organiseerde er soms dnjfjachten en bereidde van het wild de heerlijkste gerech ten voor zijn schildersvnenden die dergehjke buitenkansjes met versmaden en zich het goed heten smaken

Gerard zelf werd door de anderen bewonderd om zijn gedegen schilderswijze en juist de jongere kunstenaars die geen Academie gevolgd hadden trokken soms een tijdlang met hem mee om zo het werken at te zien om zich het een en ander eigen te maken Zo was de Woerdense Comelis Vreedenburgh (1880­1945) eerst werkzaam in het schildersbednjf van zijn vader, alvorens hij de stap maakte om kunstschilder te worden Daar hi] het als een gemis ervoer dat hij geen echte opleidmg genoten had zocht hij het gezelschap van de beter opgeleiden Na zijn tien weekse opleiding bi| de oude Roer meester' trok hij een tijdje met Gerard mee naar o a de Reeuwijkse plassen Gerard fietste zomers heel wat kilometers om

Gerard fietste zomers heel wat kilometers om telkens nieuwe motieven te zoeken Hij huurde soms een tijdje een atelier of iets wat daarvoor kon doorgaan, zodat hij ook bij rmnder goede weersomstandigheden kon blijven werken Hij fietste dan de omge\ ing af en schilderde zo op de meest afgelegen plaatsen Vooral nadat hij m 1917 gehuwd was met Antje Borsje, geboren in Utrecht op 9­4 1884, dochter van kleermaker Gerrit Borsje en Cornelia Kememans was de nood zaak om meer te schilderen, een extra stimulans

Voor dat Antje met Gerard huwde, werkte zi] op haar eigen mode en naaiatelier Ook later hield ZIJ dit werk aan en kwamen 'de chic van Rotterdam regelmatig haar kleren bekijken en kopen Door haar smaak en charmante uitstraling, had zij over klandizie met te klagen Zelfs toen er dne kindermondjes (een meisje en tweejongens) te vullen waren wist Gerard zijn huishouden, met dienstbode , goed op orde te houden en met de verkoop van zijn werk zijn kinderen een onbezorgd jeugd te bezorgen Zelfs m de crisisjaren wist hij zijn werk nog redelijk te veikopen daar hij ook uitstekende portretten en stillevens schilderde Sinterklaasavond is in de jaren toen Gerard

Sinterklaasavond is in de jaren toen Gerard nog vrijgezel was, de uitgelezen avond voor de Altmannen om bij elkaar te komen om dan middels gedichtjes bij de surpnses, elkaar vrolijk 'de les te lezen' of geheimpjes te verklappen

Op 5 december 1905 maakt Gerard voor zijn jongere broer Kees het volgende gedicht

Een zek're heer en jongedame

(k'Verzwijg hierbij nu maar dettamenj

Hielden veel van de vrije natuui

En genoten daarvan m t'avond mr

Eens zouden ze weer samengaan

Beschenen door de zdv 'len maan

Maar toen de a\ ond was vet streken

En ZIJ eens naar het maantje keken

Toen bleek hun beiden al heel las

Dat et geheel geen maantje was

De mist had hun een kool gestoofl

En t'zilv'ren schijnsel uitgedoofd

Dat men zoiets niet dadelijk ziet

Lijkt wel heel vreemd, maar is t toch met

Kees had nl ondanks zijn handicap \ erkenng gekregen met een jongedame «aar de familie waarschijnlijk mets \ an «ist Gerard maakte een tekening \ an het jonge stel in het vnjers laantje' en het dit gepaard gaan met dit leuke gedicht

In 1909 huwt Kees met deze longedame . Johanna Cathanna Elizabeth Jo Ravenschot waarvoor de sinterklaas tekemng door Gerard als een aquarel w ordt gepresenteerd en IS dus een \an de oudst bekende aquarellen van de jonge kunstenaar Het \ njerspaartje wordt daarop echter wel door de maan beschenen De broers hebben m die jaren hun afspraakjes op een speciale bank m een park in Rotterdam die zi] de smtselbank noemden dit daar zij op die bank \ ooral gezongen spelleties deden Stijve staande boorden noemden de jongens

Stijve staande boorden noemden de jongens 'Altmann boorden daar deze in de tamilie toen nog veel gedragen werden Zelts Kees droeg later als drrei.teur \an zijn exportbednjf zo n Altmann boord en rookte daarbi) zelfs nog de directeur sisaar

EEN WINTERSE DAG IN JANUARI 1908

t Is koud i)zig koud w at te zien is aan de met een wit \ elour bedekte natuur die zich door een dunne mistsluier aan ons oog ont rold Het gesluierde zonlicht dat moeizaam door de mist pnki ghnsterd m de ijle \nes lucht op de tiine ijsnaaldjes die een dekkend kleed \ ormt o\ er alles w at m de namur door de zon wordt aangeraakt

Zacht knisperend bij iedere stap, loopt een baardig figuur, diep in zijn jas gedoken door dit flonkerende landschap. Een tas met een riem over de schouder gehangen en de handen diep in de zakken gestopt loopt hij, witte ademnevel uitblazend, over het smalle pad tussen tussen twee njen geknotte wilgen. Aan weerszijden een met ijs bedekte sloot waar het droge riet als een grijsgeel accent her en der door het bijna zwarte ijs prikt en in het fluisterstille landschap roerloos omhoog steken met sprankelende ijsglinsteringen op de verdorde droge bladeren. Als we goed kijken loopt daar onze Gerard

Als we goed kijken loopt daar onze Gerard met rijp aan zijn baard van het ademen. Zo nu en dan blijft hij staan en kijkt dan met gekne- )en ogenïeden door zijn oogharen naar het andschap tot dat zijn ogen in de verte een donker figuurtje zien bewegen over het donkere ijs van de bevroren Kralingse plassen, duwend achter een oude platte bakslee. Ineens krijgt Gerard haast en glijdend en lopend begeeft hij zich over het ijs in de richting van een denkbeeldig punt, waar ook het bewegende figuurtje zich heen begeeft. Wanneer beiden bijna op dezelfde plaats uitkomen aan de rand van een rietveld waar ook al bossen gesneden riet op hopen zijn gezet, zoekt hij zijn zakken na voor een stukje houtskool of een conte-potlood. Even later is hij half staand en half zittend tegen enkele gestapelde rietbossen al aan het tekenen. Het schetsboek dat hij uit zijn tas gehaald heeft blijkt al op vele bladen betekend te zijn maar toch rust zijn hand nog op een blank vel papier terwijl zijn ogen de werkzaamheden van de riethakker volgen. Zijn m moffen gestoken handen laten de vingers vrij die het contepotlood over het papier laten bewegen. Regelmatig brengt hij zijn hand naar z'n mond om al blazend deze nog wat te verwarmen. De oudere riethakker stopt op gezette tijden

De oudere riethakker stopt op gezette tijden even met zijn werkzaarnhéden om dan z'n armen kruiselings met de handen tegen de schouderbladen te slaan, net zolang tot zijn handen beginnen te gloeien en hij zijn werkzaamheden vervolgd. Gerard begint inmiddels ook te stampvoeten daar zijn tenen kouder en kouder worden en het duurt dan ook niet lang meer of hij stopt zijn schetsboek terug in de tas om glijdend en lopend zijn weg terug te zoeken naar de 'bewoonde wereld'.

Enkele dagen later vinden we Gerard terug op zijn knusse atelier waar het kleine ronde 'paalkacheltje' een behaaglijke warmte verspreid. Gezeten voor zijn schildersezel en met het door zijn duim vastgehouden palet op zijn linkerarm, schilderd de kunstenaar het tafereel wat hij enkele dagen eerder naar de werkelijkheid heeft getekend. Als geheugen steun staat in het deksel van zijn geopende schilderskist op een kruk tegenover hem, het geopende schetsboek.

Zo zal het gegaan zijn op een dag in januari 1908.

In 1913 is erop de 'wintertentoonstelling van Sint Lukas', Amsterdam, een schildenj dat als titel draagt 'Weide in de Betuwe'. Het is dan ook niet denkbeeldig dat hij daar in het voorjaar en/of de zomer, ook is geweest. De Betuwe heeft voor hem in het voorjaar een bijzondere aantrekkingskracht en wanneer de fiiiitbomen in bloei staan weet hij memg eigenaar een schilderij van zijn boomgaard m volle lente-bloesem te verkopen. Juist zijn handelskenms maakt dat hij zakelijk z'n mannetje staat en goed aanvoeh of de eigenaar ook een portret van zijn vrouw op prijs zou stellen of dat een fraai stilleven het goed zou doen boven het dressoir. Als hij er eenmaal een contact gelegd had, en men was in zijn werk ge'intereseerd, wist hij vele mogelijkheden te benutten om een kunstwerk te verkopen. Hij was echter wel zo slim om na de pluk van de kersen b.v. juist dan op die plaatsen op te duiken waar de kersen goed verkocht waren, want waar geld is, is handel had hij al jong geleerd.

Nadat de jonge kunstenaar lid geworden is bij het Amsterdamse Sint Lukas, neemt hij in 1906 deel aan de jubileum tentoonstellmg van mei t/m juli, ter gelegenheid van het 25 jarig bestaan in het stedelijk Museum van Amsterdam. Gerard stuurt daarvoor twee schilderijen in die worden geëxposeerd onder nummers 3 en 4. 'Namiddag' en 'Molenvaart'. Zijn adres is Mathemesserlaan 288 Rotterdam, waar hij dan zijn atelier heeft.

De laatste keer dat hij bij Sint Lukas deelneemt aan een schildenjententoonstelling, is van 1 tot 30 december 1923.

Zijn deelname aan de in 1839 opgerichte Maatschappij 'Arti et Amicitiae' begint in 1907 en eindigt bij zijn overlijden in 1940. Wel is het zo, dat net als bij 'Sint Lukas', hij niet ieder jaar deelneemt aan de tentoonstellingen. Opmerkelijk is echter dat hij vanaf 1923 tot 1930 ook bij 'Arti' met deelneemt aan tentoonstellingen en om ook daarna met enkele deelnemers 'hinkstapsprongen' te vervolgen van '31, '33, '36, '37, '38 en de eeuwfeesten vanl939 en '40.

De deelname door alle jaren heen aan de speciale tekeningen-tentoonstellingen verlopen ook nogal gnllig. Net als met de schilderijen begint hij in 1907 en'08, dan '11, '12, '14, '15, '16, '17, '18, '19, '20 '22, '30, '31, '33, '35, '36, '37, '38 en 1939, Na zijn overlijden op 17 augustus 1940 wordt er zelfs nog postuum, met een tekening onder zijn eigen naam, deelgenomen.

'Arti' knjgt, door het plotselinge overiijden van de zoon van een vermogende koopman, Willink van Collen in december 1878, die als kunstlievend lid en amateurschilder, een legaat van 5000 gulden voor het Weduwen en Wezenfonds en zo'n 30.000 gulden nalaat. Uit de rente van dit fonds werd vanaf 1880 een wedstrijd, de zgn. Willink van Collenprijs en een premie van enkele honderden guldens als tweede prijs, toegekend aan Nederlandse kunstenaars tot 30 jaar. Later toen er ook de subsidie aan werd toegevoegd werden de geldprijzen, zowel als de premie en de subsidie, over de winnaars gelijkelijk verdeeld. In 1914 weet onze Gerard deze prestigieuze Willink van Collenpnjs te wirmen, Salamon Garf (1879-1943) werd tweede terwijl Jan Sluyters (1881-1957) de derde prijs 'in de wacht sleepte'

Of onze kunstenaar ook in andere landen exposeerde, wordt niet echt duidelijk, wel dat hij reizen onderneemt naar Engeland en Schotland en zelfs naar Frankrijk om daar te schilderen. Maar ja 'dat is geen Holland meer', zegt Gerard later, 'en het licht is er ook anders'. Het is echter wel bekend dat hij in 1929 deelneemt hij aan een verkoop-tentoonstelling in 'Glasgow and Edinburgh' waarna zijn werk naar zijn zeggen 'ook in Engeland verkoopt'.

Gerard was ook een gewaardeerd lid van 'de Kunstenaars Sociëteit', 'de Neder-landse Kunstkring' en was mede oprichter van 'de Rotterdammers'. Rond 1920 was hij hd van de 'Rotterdamsche Tien'. Wie dat waren is tot op heden niet te achterhalen maar het is goed mogelijk dat Manus Richters (1878- 1955), J.H.Weijns (1864-1945) en Adriaan la Riviere (1857-1941) daarbij waren.

Als schilder weet hij in Nederland echter heel goed de weg en ontmoet op zijn omzwervingen velen die met hem van gedachten wisselen aangaande hun vakmanschap. De Leidse kunstenaars , A.J.van Driesten (1878-1969), Chr. v.d.Windt(1877-1952), W.J.Dingemans (1873-1925) of A.C.Rosemeier (1888-1992) hebben met Gerard soms hele gesprekken over hun etswerk als zij hem ontmoeten in het plassengebied van Noorden of Nieuwkoop. Het is bekend dat de gebroeders Van der Windt en Arend Jan van Driesten experimenteerden met het etsen terwijl Waalko Dingemans dan al een uitgesproken goede etser genoemd kan worden die tevens over een etspers beschikt en daar ook anderen op laat afdrukken zoals 'de oude' Roermeester en Kees Vreedenburgh.* Lex Rosemeier had, net als Kees Vreeden

burgh, bewust het gezelschap gezocht van Arend Jan van Driesten want, zegt Lex jaren later, 'het schilderen van een landschap leer je niet op de academie, dat leer je door gewoon aan het werk te gaan en te luisteren naar de corrigerende kritieken van andere landschapschilders'. Gerard antwoord op enkele vragen, die Nico van Harpen uit Laren aan hem steld; 'geen modemismen' [te penselenjen, [ik schilder en teken] 'niet alleen zomers maar in alle jaargetijden' [buiten]. Juist door de titels die Gerards aan de schilderijen geeft, weten wij waar hij deze motieven

rijen geeft, weten wij waar hij deze motieven zowel 'zomers als s'winters' gevonden heeft. Zo was hij te vmden in Amsterdam, Den Briel, Oostvoome, Rockanje, de Zuid-Hollandse duinen. Noorden, Nieuwkoop, Kortenhoef, Vreewijk, aan de Kaag, aan de Waal, aan de Linge, Rotterdam, Overschie, aan de Rotte, Kralmgen, de Kralingse-plassen, aan de Maas, aan de Eemdijk, Reeuwijk, Hattum, de Betuwe, Arnhem, de Achterhoek, Hogerheide, Eindhoven, Ossendrecht, Lunteren, de Lier, het Kagermeer, Hilversum, t'Gooi, Numansdorp, Mijnsheerenland, aan de Rijn bij Amerongen en de Linge bij Enspeijk.

Onze kunstenaar voelt zich pas in zijn element als hij m alle rust kan werken. Hij onttrekt zich het liefst aan de drukte van de steden en 'de toestanden' die zijn echtgenote oproept voor de verkoop van de door haar gemaakte modieuse kleren. Hij werkt dan op zijn ateher of liever nog in de vrije natuur en laat zich niet al te veel afleiden door conventionele verphchtingen.

Naast een veelzijdig kunstenaar is hij ook lid van de amateur- fotografenvereniging 'Rot­terdam waar Gerard de kunst van het fotograferen goed onder de knie hoopt te krijgen en waar hij vele vrienden maakte.

Overal waar hij kwam maakte hij na verloop van tijd vrienden. Zo is er nog werk te vinden dat hij maakte voor de mensen waar hij logeerde, in de kost was of een 'atelier' gebruikte bij minder zonnige dagen. Velen wisten nog te vertellen van het innemende karakter van de kunstenaar die hefdevol glimlachte als zijn vrouw hem vertelde dat zij op doktersadvies een paar dure schoenen moest kopen of door de dokter naar de bioscoop gesmurd werd.

Vooral de gehechtheid aan eenvoudige dingen en de rust die hij uitstraalde, kenmerkten de oudere kunstenaar, 's Avonds na gedane arbeid kon hij genoeglijk een pijpje rokend genieten van de stilte van de polder en zij die hem goed kenden lieten dan 'het gesprek op de wind verwaaien' daar zij 'Gerard met zijn gedachten mijlenver zagen afdwalen'.

Vanaf zijn huwelijk op 11 januari 1917 is hij woonachtig op het adres Burgemeester Meineszlaan 67 a, in het Nieuwe Westen van Rotterdam. Zijn atelier heeft hij dan op de bovenste verdieping van dit adres. Een bezoeker van zijn atelier uit die dagen, weet het kernachtig te beschrijven. Lange rijen spieramen; hoog invallend Ucht

Lange rijen spieramen; hoog invallend Ucht over een schildersezel, die met een wigje gemaakt uit een sigarenkistje, wordt versteld. Op een kast met bolpoten staat een hele verzameling gemberpotten en boven een schnjftafel hangt een rek vol met uitgerookte pijpen Dikke mappen met schetsen staan tegen de muur. Het was goed waarneembaar dat hij vader was van twee jongens want er was ook een padvinders hoed, vliegtuigmodellen en postzegelalbums die getuigden van de aanwezigheid van het jonge volkje. Hier is hij het Uefst wanneer hij niet in een

oude schuit op de plassen van Nieuwkoop of Reeuwijk kan dobberen, tussen lisdotten en pronkend-witte leUes. Daar is hij in zijn element, en zegt hij zelf, 'daar ben ik hever dan op een vacantie in Zwitseriand'. De wanden van het atelier zijn 'gestoffeerd' met alle mogelijke studies van de onderwerpen die hij lang geleden, maar ook eerdaags nog vastlegde. Het zijn de motieven die hem juist zo frappeerden zoals koeien, waterplanten en schuiten, maar ook molens, vissers of een stalinteneur. Dat zijn studie aan de Rotterdamse Academie in eerste instantie gericht was op het schilderen van portretten laten deze studie's, zowel van portret als van figuur, ook wel aanzien. Later, na zijn academie-tijd is hij zich pas gaan toeleggen op het Hollandse landschap. Toen hij in zijn jonge jaren veel aan de plassen ging schilderen ontstond er tussen hem en 'de oude' Gerardus Johannes Roermeester (1844-1936) eenzelfde wisselwerking als die welke Gerard had met Comelis Vreedenburgh, die zelfs nog tien weken les neemt van de oudere landschapschilder. Al snel krijgt hij dan ook vraag naar de weiden met Hollands vee, knotwilgen, vaarten en plassen. Toch heeft Gerard een uitermate ruime vanéteit aan motieven geschilderd. Zo zijn er prachtige stillevens, gegroepeerd om een oude bijbel met koperen sloten, fraaie bloemstillevens, soms een eenvoudig gemberpotje met viooltjes of forse zonnebloemen op een flink formaat geschilderd. Zelfs een sülleven met kreeft en vis wist hij uitstekend op het doek te krijgen. Dan werd het weer een gracht in de oude binnenstad van Rotterdam of een groot en weids gezicht over de Maas met op de achtergrond 'de kop van t'Land' waar de Holland-Amerikalijn aanlegde. Hij schilderde dat vooreen Rotterdamse buurtvereniging die het grote doek aanboden aan prinses Juliana op haar achttiende verjaardag. Stalinterieurs met koeien of een zeilpraam die de dokter vervoerd, winterlandschappen met sneeuw en ijs, maar ook de lome, zomerse warme namiddag of een stille wei met fijne ochtendnevel zowel als door de avondzon, rood gekleurde boerderijen, zijn onderwerpen welke hij met veel gevoel op het doek weet te brengen. Soms lijkt het wel of het hem geen moeite kost om een en ander op het doek te knjgen of een collega kunstenaar 'te vangen' (Roermeester?) als deze aan de ezel zit te werken.

Zijn liefde voor de oude boerderijtjes en de tot m detail geschilderde bloemen-weelde rondom deze oude 'spulletjes', hebben hem heel wat klanten bezorgd vooral als de eigenaar er zijn bedoening in herkend. Er waren er natuurlijk ook die hem vroegen om e.e.a. te schilderen of te tekenen bij wie hij dan ook wel logeerde.

Wie Gerards werk goed op zich m laat inwerken ontkomt niet aan het uitgesproken vakmanschap en het gevoel waarmee de kunstenaar het onderwerp aan het Unnen heeft toevertrouwd. Niet alleen het jaargetij is er in te zien, maar ook het moment van de dag is in vele werken bijna tot op het uur te herkennen. Wij zijn ook nogal eens degene die vanuit de schuit opkijkt naar de koeien aan de waterkant of vanaf het water naar een boerderij kijkt waardoor wij zeker weten dat dit werk vanuit de boot geschilderd of getekend is. De evenwichtige composities en de met veel talent uitgevoerde kleurstelling versterken het gevoel van rust die er van uitgaat waardoor een Altmann aan de muur nooit gaat vervelen.

Zijn tekeningen zowel als zijn etsen, zijn zonder een spoor van twijfel op het papier getekend of in het koper geétst en ook daann herkent men de goede smaak van de kunstenaar, waar zijn tijdgenoten hem zo over roemden. Gerard zelf zegt daarover, 'ik heb dat onbewust bereikt want als ik schilder, schilder ik alleen voor mezelf en dan ben ik volkomen gelukkig, voor zover men op aarde van volkomen gelukkig kan spreken'. Schilders hebben altijd moeite met conven

Schilders hebben altijd moeite met conventtonele of sociale verplichtingen en dat was bij onze Gerard dan ook niet anders want toen hij gehuldigd zou worden voor zijn zestigste verjaardag, in de kunstzalen van gebroeders Koch, en hij daar iets over vernam mompelde hij; 'o hemel, speeches, dankbetuigingen daar kan ik zo slecht tegen'!!!

Toch bleek toen pas hoe gehefd hij was onder zijn vele vrienden die 'van heinde en veire' gekomen waren om hem met geschenken en welgemeende toespraken te overladen. Zelfs van het gemeente bestuur werd bij monde van wethouder Ratte de gelukwensen overgebracht en werd hij toegesproken door een vertegenwoordiger van de kunstenaars organisatie 'R33'.

Door het 'Nederlandsch Kunstverbond' werd een doek van de jubilaris aangekocht terwijl een aan het huldigingscomité geschonken werk in de Gemeente-Bibliotheek zou komen te hangen. De kunstenaar die met zijn vrouw, dochter en zoons in de bloemen waren gezet, dankte allen 'uu de grond van zijn hart', voor de mijlpaal die het voor hem was geworden.

Helaas is het hem niet gegeven om oud te worden want slechts drie jaar na zijn huldiging, overiijdt hij op 17 augusms 1940 in het eerste jaar van de oorlog.

Dominee Gorter die op zijn huldiging de feestredenaar was, spreek drie jaar later aan zijn geopende groeve op de algemene begraafplaats in Crooswijk.

'Zalig zijn de zachtmoedigen want zij zullen het aardrijk beërven'. 'Altmann was een zachtmoedig mens'. 'Hij was steeds mild in zijn oordeel, ontvankelijk voor de zachtheid van de natuur en voor het edele in de mens, die hij portretteerde. 'Wij zijn dankbaar', vervolgd dominee Gorter, 'om wat God ons in deze mens heeft willen geven, om wat aan eeuwige waarden uit de openheid van zijn hart en de zuiverheid van zijn ziel tot ons is gekomen'.

Tot slot dankt zijn oudste zoon Gerard voor de grote belangstelling en eindigd met, 'als wij in ons leven voor moeilijkheden staan, zal ons de herinnering aan het zelfopofferend dienen van onze vader ons rust en vrede geven',

Tijdens de oorlog wordt hun moeder opgepakt voor het verbergen van Joodse mensen waardoor beide broers er alles aan doen om hun moeder uit het gevang te krijgen. Uiteindelijk laten zij zich zelf opsluiten als remplagant voor hun moeder. In 1944 overiijden beide broers aan de ontbenngen in een Duits concentratiekamp, 21 en 25 jaar oud. Over zelfopofferen gesproken...

Corn. G. v. d. Sluijs

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 2003

Eilanden-Nieuws | 28 Pagina's

Gerard Altman

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 2003

Eilanden-Nieuws | 28 Pagina's