Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gelijk Zich Een Vader Ontfermt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gelijk Zich Een Vader Ontfermt

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

-5-

Hij ziet Willem vluchtig naar Thonia kijken. Die kijkt net de andere kant op. Dan aarzelt hij, maar knikt toch ‘ja’. Wat een toestand. Willem moet hier weg. Maar hoe moet hij dat aanpakken? Hij weet zeker, dat Toke zijn broer met alle genoegen in huis wil hebben. Ze mag Willem graag.

“Wanneer kom je weer eens bij ons, Willem?” vraagt hij, als ze beiden aan een kop koffie zitten.

Thonia heeft voor zichzelf niet ingeschonken. Ze lust vast wel een bakje, maar wil zich nu niet laten kennen, denkt hij. Willems ogen lichten op. Even lijkt hij weer jonger. “Ik weet het niet”, antwoordt hij echter.

“Misschien kan hij volgende week een paar dagen komen. Ik moet aan de schoonmaak”, komt onverwachts hulp van Thonia's kant.

“Van mij mag hij gerust een week komen. Dan kun jij dóórwerken", haakt Frederik erop in. “Nu, Willem, wat denk je ervan? Jij moet natuurlijk beslissen.” “Ik kom graag”, zegt Willem.

“Dan kun je Belford weer verzorgen. Hij was de laatste keer zo mooi, toen jij er was. Het leek wel of hij je miste na je vertrek”, zegt Frederik. Die opmerking doet Willem goed. Hij is dus toch ergens

Die opmerking doet Willem goed. Hij is dus toch ergens goed voor. Vaak voelt hij zich zo nutteloos, als hij steeds maar in zijn stoel blijft zitten. Nu heeft hij weer een doel voor ogen. Het liefst ging hij meteen met Frederik mee, maar dat kan natuurlijk niet.

“Dan kom ik je maandag halen. Dan kan Thonia je kleren en andere spullen morgen klaarmaken”, zegt Frederik en drinkt de laatste slok koffie op.

Wanneer zou Frederik me komen halen? vraagt Willem zich af. ’s Middags of ’s avonds? Hij hoopt maar ’s middags, want als Thonia gaat schoonmaken is het zo vreselijk ongezellig in huis. Alles staat dan op zijn kop en de deuren blijven steeds open staan. Dan tocht het zo. Daar kan hij helemaal niet tegen.

Frederik vertelt nog over de boerderij. “Is toke ook aan de schoonmaak?" wil Thonia weten. “Daar heeft ze nu geen tijd voor. Ze moet voor twee lammeren zorgen, die verstoten zijn. Die vragen heel wat tijd van haar.”

“Ja, maar de schoonmaak moet toch ook gebeuren?" houdt Thonia stijf vol.

“Er zijn belangrijker dingen dan schoonmaken", antwoordt Frederik dan ietwat scherp. “Een mens, een dier in nood, gaan voor”, vervolgt hij zacht maar dringend en kijkt haar daarbij even aan.

Heeft Thonia de boodschap begrepen? Ze gaat er in ieder geval niet op door.

Frederik blijft nog een uur bij hen. Willem vindt het fijn. Deze sombere avond is helemaal goed geworden door het bezoek van het meisje en dat van Frederik. “Het wordt tijd om te vertrekken”, zegt Frederik. “Morgen is het weer vroeg dag.”

“Ik geloof dat het regent", antwoordt Thonia. Ze kijkt door een kier van de donkere gordijnen. "Het giet”, zegt ze.

“Dan wacht ik nog een poosje", antwoordt Frederik en hij gaat weer op zijn stoel zitten. "Ik ben namelijk op de fiets.” Na een kwartier staat hij toch op. “Hopelijk gaat het nu wat minder hard”, zegt hij. “Ik moet echt gaan, anders wordt het te laat.”

“Ik heb wel een regenjas van Diederick voor je”, zegt Thonia zorgzaam. “Dan regen je in ieder geval niet zo nat.” “Dat is een goed idee. Willem, ik hoop je maandagmorgen bij leven en welzijn om een uur of tien op te komen halen. Welterusten.”

“Welterusten”, antwoordt Willem enkel. Hij zou willen zeggen. “Doe Toke de groeten en ik ben zo blij, dat ik bij jullie mag komen.” Maar hij doet het niet. De deur van zijn mond zit al te lang op slot. Zijn ogen spreken echter voldoende, ziet Frederik.

“Dag, hoor”, zegt hij nog eens, als hij de pet van de tafel grijpt.

Thonia haalt van boven een blauwe, plastic regenjas. “Hij past precies”, zegt ze, als hij hem aangetrokken heeft. “Ja, fijn, hoor, Thonia. Bedankt voor de koffie.” Hij tikt haar even tegen de wang. Er trekt een zachte glans over haar gezicht.

Och Thonia toch, denkt hij. Je bent ook maar eenzaam. Jammer, dat je niet wat anders doet. Je zou zoveel voor een ander kunnen betekenen. Hij moet het er toch eens met haar over hebben, als er een geschikt moment is. Hoeveel ouderen zitten er niet alleen. Die kon ze mooi eens gaan bezoeken. Dat zou voor beide partijen een uitkomst zijn.

De wind waait in zijn gezicht, als hij de achterdeur opendoet. Maar het regent niet zo hard meer. In gedachten fietst hij terug naar de boerderij. Uit de verte pinkelt het licht hem uitnodigend tegen. Als hij het erf oprijdt, komt Tombo met woeste sprongen naar hem toe gerend. “Maandag komt oom Willem, Tombo”, praat hij tegen het dier. “Die zullen we weer eens wat opmonteren, want zo kan het niet langer.”

Tombo blaft, alsof hij hem begrijpt. De deur van de deel gaat open. De tengere gestalte van Toke verschijnt in de opening.

“Ben je er Frederik?” vraagt ze. Ze kan hem natuurlijk niet onderscheiden in het duister. “Ja, vrouw, met Tombo en maandag krijg je een logé.” “Komt Willem?” vraagt Toke. “Ja”, antwoordt hij enkel. “Fijn”, antwoordt ze.

Hij wist wel, dat ze zo zou'reageren. Hij kent haar volledig. Op de deel trekt hij de regenjas uit en hangt hem aan een haak. De lapjespoes geeft kopjes tegen zijn manchesterbroekspijp. Hij is blij, dat hij weer thuis is.

HOOFDSTUK 4

D e nacht is voorbij met al zijn benauwenissen. Hij wordt wakker, doordat een straal zon in zijn gezicht schijnt. Hij weet het. Het is zondag. De dag des Heeren.

Beneden hoort hij Thonia bezig met de voorbereidselen van de maaltijd. Zij zet koffie en smeert twee sneden rozijnenbrood voor hem. Zorgzaam, zoals immer, zal zij het klaarmaken.

Hij kan haar zo voor zich trekken, als hij zijn ogen sluit. En dat doet hij, want ook deze nacht heeft hij weinig geslapen. Die nachten, die nachten, mompelt hij zacht. Zouden andere mensen ook zo wakker liggen? Hij kan het zich niet voorstellen. Alleen daardoor zou een mens wanhopig worden.

Soms vindt hij het niet erg. Dan klaagt hij zijn nood aan Hem Die alles weet. Het lijkt dan of zijn borstkast ruimer wordt. Of hij vrijer kan ademhalen. Maar meestal wroet hij in zijn eigen hart en dan wordt hij zo ellendig.

Hij staart naar het plafond. De wekker zal zo aflopen, maar hij is hem voor. Hij drukt het knopje in en maakt aanstalten om eruit te komen.

Even duizelt het hem, als hij opstaat, maar het trekt snel wat bij. Dat heeft hij vaak, als hij zo slecht geslapen heeft. Hopelijk heeft Thonia het niet in de gaten, anders gaat ze hem steeds zitten observeren en dat verafschuwt hij. Hij hoort dan in gedachten de deuren van ‘Zonnestein’ weer achter zich dicht draaien. Maar daar wil hij niet meer naar toe. Nooit meer!

Thonia heeft zijn zondagse pak al klaar gehangen aan de kast op de overloop. Hij wast zich en gaat zich daarna kleden. (wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 2003

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Gelijk Zich Een Vader Ontfermt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 2003

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's