Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gelijk zich een vader ontfermt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gelijk zich een vader ontfermt

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het ontbijt verloopt zoals gewoonlijk. Daarna is het tijd om naar Gods huis te gaan.

Het doet hem goed buiten te zijn. De zon schijnt verwarmend op zijn rug. Het doet zijn botten goed. De duizeligheid üjkt nu ook over te gaan.

Het is rustig in het dorp. Links en rechts komen mensen aanlopen, die dezelfde gang maken als zij. Beleefd wordt er gegroet. De klok laat zijn zware galmen horen. 'Kom dan, kom dan', noodt hij. Vlakbij de kerkdeuren ontmoet hij Frederik en Toke. De

Vlakbij de kerkdeuren ontmoet hij Frederik en Toke. De klare, blauwe ogen van zijn schoonzus kijken hem vriendelijk aan. Hij leest de warmte van haar hart erin. Ze heeft ook een woord voor Thonia. Zijn broer heeft het getroffen met deze vrouw.

Achter Thonia wandelt hij het pad door. Hij is blij als hij zit. Reeds nu is hij zo vermoeid, dat hij haast niet verder kan. Dat komt van dat gepieker, weet hij.

Twee banken voor hem zitten zijn broer en schoonzus. Er gaat een vleug van blijdschap door hem heen. Morgen..., morgen gaat hij naar hen toe. Dan zal hij vrij zijn. Vrij ? Hij vrij? Och, nee, hij is een gevangene..., een gedrevene. Hij voelt zich door die gedachte weer duizeüg worden en nu heel erg. Snel sluit hij de ogen en bukt iets naar voren. Als Thonia nu maar niet kijkt, gaat het nog door hem heen. Hij ziet niet, dat de kerkenraad binnenkomt. Pas als hij de

Hij ziet niet, dat de kerkenraad binnenkomt. Pas als hij de dominee de zegen uit hoort spreken, komt hij weer wat bij zijn positieven. Misschien kon hij toch beter eens naar de dokter gaan. Maar, och, dat helpt immers niet. Hijzelf weet de oorzaak. Die kan niemand wegnemen.

"Niemand?" vraagt een stem van binnen.

Nee, bij mij niet, schrijnt het door hem heen.

"Aldaar zal geen nacht zijn", klinkt de stem van de dominee. Het treft de man als een steek. Geen nacht Het ergste wat

Het treft de man als een steek. Geen nacht Het ergste wat er voor hem bestaat. En die zal er niet meer zijn? Hij luistert met alle aandacht, die hij heeft. Hij moet luisteren. De dominee spreekt over het geluk van Gods volk. Hij spreekt er niet alleen óver. Hij spreekt emit. Hij mag zelf delen in hetgeen hij mededelen moet.

Er is een jaloersheid in de ziel van de man, die niet te beschrijven is. Een jaloersheid op dat volk, wiens God de Heere is. Hij zou willen vluchten. Ver weg het veld in om alleen te zijn en zijn nood aan de Heere te klagen. Hij heef God immers niet tot zijn deel, zoals de mensen voor wie deze tekst geldt. Maar hij weet wel, dat hij er is en dat God er is. En als hij sterft, en wie weet hoe spoedig, zal hij God moeten ontmoeten en niet kunnen ontmoeten! Voor iedereen kan het nog, maar voor hem niet meer! Benauwd heeft hij het, zo benauwd!

Heere, bekeer me, dan zal ik bekeerd zijn. Trek me, dan za ik u nalopen, zucht hij.

Hij moet het vragen midden onder de dienst. Terwijl de dienstknecht des Heeren spreekt. Hij kan niet wachten tot straks. Dan kan het immers te laat zijn! "Voor jou kan het nooit meer", tluistert een stem. "Jij bent

"Voor jou kan het nooit meer", tluistert een stem. "Jij bent te oud en je hebt te lang gezondigd. Denk maar aan vroeger!"

Hij is reddeloos en radeloos. Het liefst wil hij weg, maar zijn benen weigeren dienst. Hij blijft zitten, maar hoort nauwelijks wat de predikant verder nog zegt

"Aldaar zal geen nacht zijn." Die zin hoort hij steeds. Maar voor hem zal er wel een nacht zijn. Een stikdonkere nacht, na al de nachten van verschrikking, die hem hier nog wachten.

"De slotzang der gemeente zij psalm 73 vers 12:

'k Zal dan gedurig bij U zijn,

In al mijn noden, enigst en pijn;

U al mijn liefde waardig schatten, "

Wijl Gij mijn rechterhand wondt vatten.

Gij zult mij leiden door Uw raad,

O God, mijn heil, mijn toeverlaat;

En mij, hiertoe door U bereid.

Opnemen in Uw heerlijkheid."

Wijl Gij mijn rechterhand woudt vatten! Dat zal hem nooit gebeuren.

Van zijn lippen ontsnapt een kreun. Thonia kijkt schichtig naar hem. Hij merkt het niet Voor hem is het te laat! Daar is een kleine hand, die hem dat zegt. Haast elke nacht Voo hem zijn er wel nachten en zal er een eindeloze nacht volgen!

Klokslag tien uur knerpt het grind op de hof. Frederik is een man van de tijd. Thonia heeft de koffie al ingeschonken. Ze heeft immers geen tijd te verliezen met de schoonmaak.

"Goedemorgen", groet Frederik. "Het ruikt goed, Thonia." "Ja. Laat de koffie maar niet koud worden. Daar heb ik hem niet voor gezef', antwoordt zijn zuster.

"Opdrinken en wegwezen betekent dat zeker?' komt de mstige stem van Frederik.

EHt is toch niet normaal meer, denkt hij. Thonia antwoordt hem niet en Frederik gaat niet verder. Het helpt immers niets.

"Kan ik je nog ergens mee van dienst zijn?' vraagt hij. "Nee", schudt Thonia, terwijl ze ijverig aan de gang gaat. "Dan veitrekken we", zegt Frederik. "Heb je alles, Willem?'

"Ja, daar heeft Thonia voor gezorgd", zegt hij.

"Mooi zo", zegt Frederik, maar hij heeft medelijden met zijn broer.

Hij zou dit leven geen dag kunnen verdragen. Willem moet maar een tijd bij Toke en hem blijven. Hij ziet er zo ellendig uit Net of hij totaal geen moed meer heeft.

De bagage wordt op de achterbank gezet

"Heb je geen pak bij je?" vraagt Frederik. "Dat moet hoor. Wacht maar. De haal het wel even."

Frederik wil voorkomen, dat Thonia het niet meegeeft. Ze zal Willem wel voor zaterdag temg verwachten. Maar dat gebeurt niet, neemt hij zich voor. Zijn zuster kijkt veifcaasd op, als hij weer binnenkomt. Willems pak hangt boven. Hij haalt het zelf. Met een paar stappen neemt hij de trap. Hij wil Willem niet te lang laten wachten.

Thonia boent gewoon verder, als hij terugkomt Ze kijkt niet eens op. Het steekt hem. Zo was moeder niet. Die werkte wel hard, maar nam altijd tijd voor je. Hij krijgt aandacht van Toke, maar WUlem verpietert hier. Misschien had WUlem nog beter alleen kunnen blijven wonen. Volgens hem is hij nu nog eenzamer.

Meestal heeft hij ook medelijden met Thonia, maar nu vertrekt hij zonder iets te zeggen. Als zij de moeite niet neemt even iets te zeggen, moet ze het zelf maar weten. In de auto heeft hij er al spijt van. Ze bedoelt het niet kwaad, maar dat werk heeft haar helemaal te pakken.

WUlem kijkt zwijgend voor zich.

"AUes loopt mooi uit", zegt Fredenk, als ze rijden.

"Ja", antwoordt WUlem enkel.

Zou hij nu ook aan Thonia denken? vraagt Frederik zich af. Toke staat al op de uitkijk, als ze er aankomen en Tombo blaft uitgelaten, als hij de baas en WUlem ontwaart.

"Welkom, WUlem", zegt Toke harteüjk en geeft hem een stevige hand. "Koest, Tombo. Jij mag zo gedag zeggen."

Hij verbaast zich er altijd over dat die kleine hand zoveel kracht bezit

Daarna aait hij Tombo over zijn harige kop. Een lik is zijn beloning. Het is goed hier te zijn!

Ze drinken koffie in het prieel, dat verscholen in de tuin staat Pittige koffie zet Toke. Met kleine slokken drinkt hij zijn kom leeg. Hij wordt er warm door van binnen. Op een bordje naast zijn kopje ligt een plak koek met boter.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 mei 2003

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Gelijk zich een vader ontfermt

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 mei 2003

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's