Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gelijk Zich Een Vader Ontfermt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gelijk Zich Een Vader Ontfermt

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

-10-

“O, wat jammer”, zegt het kind teleurgesteld. “Nu kan hij geen pannenkoeken eten. En hij is juist zo aardig. Ik vraag wel, of mama er een andere keer een paar voor hem bakt. Hij kijkt altijd zo verdrietig.”

De pannenkoek smaakt Thonia opeens niet zo lekker meer. Ze ziet het stille gezicht van Willem voor zich. De vork blijft boven de pannenkoek zweven. “U moet de pannenkoek wel opeten, hoor. De andere mag

“U moet de pannenkoek wel opeten, hoor. De andere mag u ook, als de buurman er toch niet is.”

Thonia schudt haar hoofd.

“Ik heb genoeg”, zegt ze.

‘Dan bewaart u de andere pannenkoeken maar voor morgen”, zegt het kleine bijdehandje.

“Ik zal het schaaltje uitwassen, dan kun je het mee naar huis nemen”, antwoordt Thonia.

Ze legt de overgebleven pannenkoeken op een andere schaal.

“Zeg maar tegen mama, dat ze heerlijk smaakten.”

Het kind glundert. Ze voelt voorzichtig aan een speld op Thonia’s jurk.

‘Dat is net een oog”, zegt ze.

De zwarte steen, vervat in een zilveren rand, lijkt daar inderdaad op, denkt Thonia. Ze is er zuinig op, want hij is van moeder geweest. Het kleine vingertje gaat er nog eens overheen.

“Die is echt mooi”, zegt het meisje dan.

Thonia neemt de Bijbel. Het kind gaat recht op de stoel zitten. Nu moet ze hardop lezen. Ze zal een bekende psalm nemen. Ze leest psalm 81. Het meisje zit heel stil. Zou ze het horen?

‘Dat is ‘Opent uwen mond’,” zegt ze, als Thonia de Bijbel sluit.

“Je hebt goed geluisterd”, antwoordt Thonia. Dan dankt ze.

‘Waarom praat u niet hardop?” vraagt het meisje. ‘Dat doet mama altijd, als papa er niet is.”

Thonia weet niet wat ze antwoorden moet. Zij heeft nooit hardop voor hoeven te gaan. Eerst was er Diederick, later Willem.

“Dat doet je moeder, zodat jij en je broertje het kunnen horen”, antwoordt ze dan.

“Heeft u dan geen kinderen?” houdt het kleintje aan.

“Nee”, zegt Thonia kort.

‘Dat vind ik zielig. Ik zal wel vaak bij u komen, hoor”, belooft ze en ze aait nogmaals over de speld. Het zwart wordt een beetje dof van het gewnjf van het vingertje, maar Thonia veegt het niet schoon. Ze kijkt naar de heldere ogen en de blonde krullen. Wat een verantwoordelijkheid, maar ook wat een rijkdom om zo’n meisje te hebben. Haar hart voelt weer scherp de smart om het gemis daarvan.

Diederick hield ook zo van kinderen. Hij praatte er nooit over, maar zij weet dat hij het ook erg gevonden heeft, dat bij hen geen wieg klaargemaakt hoefde te worden. Toch hebben ze het goed gehad samen. Ze hadden immers elkaar.

De eerste jaren na zijn overlijden heeft ze zich een half mens gevoeld. Een boom, die gespleten was. Nu is de ergste pijn iets weg. Er kwam gemis, daarna verlangen. Dat verlangen kan soms zo sterk zijn Dan gaat ze hard aan het werk om het tegen te gaan.

‘Waar denkt u aan?” vraagt de heldere kinderstem.

Ze kan het niet vertellen. Ze wil het kind niet belasten met haar verdriet. “Aan vroeger”, zegt ze daarom.

“Aan vroeger”, zegt ze daarom.

Dat is de waarheid.

“Ik mag tot zeven uur blijven van mama. Laat u het vogeltje dan weer roepen?”

“Ja, hoor", antwoordt Thonia. Ze neemt zich voor om de klok tot acht uur door te draaien.

Ze neemt zich voor om de klok tot acht uur door te draaien. Van de fruitschaal haalt ze een glanzende sinaasappel. “Die is voor jou”, zegt ze.

“Dan bewaar ik hem voor mijn broertje”, zegt het meisje. Thonia legt de sinaasappel in het mandje en pakt er nog één.

“Dan is deze voor jou”, zegt ze.

Het meisje knikt blij. De blonde krullen dansen om haar hoofd.

“Wat heb je mooi, lang haar”, zegt Thonia.

Ze trekt aan een krul, die vanzelf weer omhoog springt. “Het zijn net pijpenkrullen.”

“Dat zegt papa ook altijd”, antwoordt het meisje, terwijl ze haar sinaasappel door haar handen rolt.

Thonia ruimt de tafel af en laat water in de afwasteil lopen. Het kleintje komt bij de aanrecht staan.

“Mag ik afdrogen?” vraagt ze.

Er ligt zo’n hunkering in de klare blauwe ogen, dat Thonia het niet kan weigeren. Als de kleine het serviesgoed maar niet laat vallen, denkt ze.

Het gaat echter goed. Met de tong uit haar mond droogt het kind eerst de glazen en daarna het bordje en het bestek af. Met het melkpannetje heeft ze meer moeite. Maar het lukt. De klok Iaat opeens zijn geluid horen.

“Nu heb ik het vogeltje niet gezien”, zegt het kind spijtig. “Hij riep maar één keer. Straks roept hij zeven keer. Dan mag je weer op de stoel gaan staan”, belooft Thonia. “Heb u ook mooie boekjes?” vraagt het meisje opeens. Thonia denkt na. Ze heeft wel veel boeken, maar geen kinderboeken.

O ja, het boek van ‘Jennie, de hutbewoonster’, ligt in de boekenkast.

“Jawel”, zegt ze.

‘Wilt u dan voorlezen?” vraagt het kind smekend.

“Dat is goed.”

Ze knoopt de schort af en hangt hem in de kast. Dan pakt ze het dunne boekje van de plank. Het kind volgt haar en gaat dicht tegen haar aan staan. Thonia slaat het boekje open. Dan leest ze. Het blonde kruüenkopje rust tegen Thonia’s arm. De duim glijdt in het rode mondje. Ze wordt moe, voelt Thonia. Dan opeens klautert de kleine bij haar op schoot. Ze vlijt haar hoofdje tegen Thonia’s borst. Beschermend legt Thonia haar hand tegen het hoofdje. Zo zou ze uren willen zitten. Wat voelt dat warm aan. Wat een weelde om zo’n kleintje te mogen hebben. Ze leest bladzij na bladzij. Dan klinkt opeens de roep van de koekoek. Met een ruk komt het kind omhoog.

“Nu heb ik het vogeltje nog niet goed gezien”, zegt het teleurgesteld.

“Ik zal hem zo weer laten roepen. Wel acht keef”, belooft Thonia.

“Zal ik nu maar stoppen met lezen?”

“Nee”, zegt de kleine. “Het is juist zo mooi.”

“Maar het is zeven uur. Je moet naar huis. De volgende keer zal de buurvrouw verder lezen.”

Het kind blijft op schoot zitten. Het is moe. Thonia beurt het meisje op. Het kind hangt zwaar tegen haar aan. Op de stoel voor de koekoek zet ze haar lieve last neer. Dan draait ze de wijzers door naar half acht.

‘Koekoek’, galmt het vogeltje.

“Hij roept maar één keef’, zegt het kind.

Thonia draait de klok naar acht uur.

‘Koekoek, koekoek, koekoek...’

Acht maal laat het vogeltje zijn stem horen. De blauwe ogen stralen.

“Oh, wat lief toch!” zegt ze. “Als ik jarig ben, vraag ik aan mama ook zo’n klok met een vogeltje erin.”

‘Wanneer hoop je jarig te zijn?” vraagt Thonia.

“Ik weet het niet. Nog heel veel nachtjes slapen”, antwoordt het kind.

Thonia trekt haar jas aan. Ze slaat het kind een sjaal van zichzelf om.

“Zo, anders wordt je verkouden", zegt ze. (wordt vervolgd)

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 2003

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

Gelijk Zich Een Vader Ontfermt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 2003

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's