Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gelijk zich een vader ontfermt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gelijk zich een vader ontfermt

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

­14­

Zijn hand blijft even op de halsrasten.Dan loopt hij met de spullen naar huis.

Achter het huis ziet hij Toke de was ophangen. Haar kleine gestalte kan net bij de waslijn. Hij hoort haar zacht zingen. Ach ja, zij kan dat wel doen.

Hij hangt het halster en het touw terag op zijn plaats. De borstel maakt hij grondig schoon. Daarna legt hij hem in de kast.

Tombo blaft wild tegen een kleine lapjespoes, die voorzichtig om de hoek van de schuur komt. Dat is Bontje, wee Willem. Het is een nieuwe aanwinst van Toke. Hij had haa nog niet gezien. Het kleine bolletje wol is niet bang uitgevallen. Ze trekt zich weinig van Tombo aan. Die snuffelt eens aan het zachte lijf en laat het verder met rast.

"We gaan, Tombo", zegt Willem.

Het kleine vlekje wil met hen op pad. Met de staan recht in de lucht loopt het eigenwijs naast Tombo, die er af en toe speels naar hapt. Willem bukt zich en draagt het diertje naar de schuur terag. Hij wü een eind met Tombo gaan lopen. Daar kan hij het diertje niet bij gebruiken.

Een luid gemauw khnkt achter de deur, maar Willem doet net of hij niets hoort.

"Het is beter dan dat ze platgereden wordt", zegt hij in zichzelf.

Hij had vanmorgen niet verwacht, dat het zulk schitterend weer zou worden. De zon schijnt verwarmend op zijn rag. Tombo springt blij naast hem. Hij is van plan uren te gaan lopen.

Voor een weiland paardebloemen staat hij stU. Een zee van geel wiegt boven het gras uit. Hij houdt ervan, meer dan van de strakke tuinen in het dorp. De blauwe hemel strekt zich boven het weiland uit. Het is schitterend om te zien. Minutenlang staat hij ervan te genieten. Het felgeel met het frisse groen en daarboven het helderblauw. waarin witte wolken drijven. Het hjken net heel grote watten.

Hij gaat even in het lange gras aan de andere kant van de weg zitten. In de lucht drijft een grote wolk voorbij. Hij üjkt op een oHfant. Dan komt er een leeuw en in de volgende wolk ziet hij een hond.

Vroeger heeft hij uren naar de lucht gekeken, als hij het bed moest houden voor een griep of één of andere kinderziekte. De meest verschillendefigurenzag hij dan. Monsters, maar ook mooie dieren dreven voorbij. Moeder moest dan ook kijken. Samen was het immers mooier.

Tussen de witte watten, glijdt opeens een hele zwarte woDc Die had hij niet verwacht. Net zomin als de zwarte wolk, d pikzwarte bladzijde, die zijn leven in gedreven is.

De wolk vaart verder. Die wel. Die zie je niet meer. Weer komen er veel kleinere wolken aan. Het lijken wel schapen. Schapen en bokken. Die zullen er zijn op de Dag, dat Hij komen zal op de wolken. Als alle mensen geoordeeld zullen worden... Als vader en moeder met de kinderen voor Zijn Rechterstoel zullen moeten verschijnen.

Dan, als het teken van de Zoon des Mensen in de lucht gezien zal worden, zullen ze gescheiden worden, de schapen van de bokken! Benauwd, doodsbenauwd heeft hij het opeens.

Hij valt op zijn knieën in het gras. Hij belijdt zijn schuld en smeekt om ontferming. Niet alleen voor zichzelf. Ook voor anderen. Er is geen dag, dat hij daar niet aan denkt...

Tombo snuffelt omustig aan hem. Hij merkt het niet. In hem is een gebed, een zucht tot Hem Die krachtens schepping Zijn vader was, maar nu zijn Rechter geworden is. Een God, Die hij niet kan ontmoeten en die Hij eens zal ontmoeten.

Het duurt een tijd, voordat hij opstaat. Hij wankeh als hij overeind komt. Als een slaapwandelaar loopt hij naar huis. Hij ziet niet, dat Tombo met zijn staart tussen zijn poten naast hem loopt. Hij weet alleen, dat hij er is en dat God er is en dat hij niet kan sterven, zoals hij geboren is.

HOOFDSTUK?

e De vrijdagmorgen heeft een speciale tint. Toke is al vroeg uit de veren. Hoewel ze niet zo heel veel nodig heeft voor hen beiden, is het haar vaste gewoonte' s morgensnaar de markt te gaan. Kwiek stapt ze met haar rieten hengseknand aan haar arm langs de kramen. Links en rechts groet ze vriendehjk de mensen, die z bijna wekeüjks tegenkomt. Ook maakt ze soms een praatje met een bekende.

"Bananen, lekkere bananen!" gilt een jongen met een rood hoofd.

"We zijn niet doof, hoor", zegt een oude boer, maar hij kan het geroep wel waarderen.

"Bananen, lekker en niet duur!" gilt de jongen nu nog wat harder.

"Dat Ujkt me wel", zegt Toke. "Geef mij die tios maar."

"Verder nog iets, mevrouw'.'" vraagt de jongen en hij reikt Toke de bananen aan.

"Ja, een krop sla, een komkommer en een bos wortelen", somt Toke op.

"Dat wordt gezond eten, Toke", khnkt opeens een bekende mannenstem.

"Frederik!"

Ze kleurt als een verlegen schoohneisje. Even drukt hij zijn grote hand op haar tengere schouder. Zijn vrouw! Zijn trouwe kameraad in al die jaren.

Willem staat het tafereeltje van een afstand te bekijken. Er gaat een steek van jaloezie door hem heen. Wat moet dat heerhjk zijn om elkaar zo te begrijpen. Want dat doen Fiederik en Toke. Dat heeft hij deze week goed gemerkt. "Het üjkt hier wel een famihebijeenkomst", komt opeens

"Het üjkt hier wel een famihebijeenkomst", komt opeens een vrouwenstem.

"Nee maar, Thonia. Nu wordt het echt gezellig. Kom mee. We gaan onze boodschappen afmaken en dan gaan we met z'n allen bij ons koffiedrinken."

Toke haakt Thoma in en samen lopen ze de markt over. Het doet Thonia weldadig aan de arm van Toke tegen zich aan te voelen. Ze is de hele week zo alleen geweest.

Thonia moetfioiithalen. Ook is ze verlegen om een nieuwe mat. Toke wil haar misschien wel helpen zoeken. Die is zo handig. Dat wü Toke wel en even later zijn ze geslaagd.

'Toke, neem een paar krentenbollen mee voor de koffie", zegt Frederik, die hen weer opgezocht heeft.

"Die betaal ik", zegt Willem en trekt zijn portemonnee uit zijn zak.

' 'Dat hoeft niet", protesteert Toke, maar Willem luistert niet naar haar. Hij bestelt zelfs twee zakken krentenbollen. Thonia kijkt schuin naar Willems gezicht. Hij ziet er wat beter uit, concludeert ze.

"Wij gaan vast naar huis, Frederik", zegt Toke. "Thonia en ik zijn op de fiets."

"Geef mij de mand maaf', zegt Frederik. "Die zet ik achter in de auto. Jouw tas zal ik ook wel meenemen, Thonia."

"Dat is makkelijk", antwoordt Thonia. "Het is altijd zwaar dat frait aan je stuur."

"Je moet een paarfietstassenachterop kopen", adviseert Toke haar. "Die heb ik ook. Die zijn erg handig."

"Dat is misschien wel beter", geeft Thonia toe. "Ik zwieber nogal eens, als ik een zware tas aan het stuur heb."

Samen lopen ze de markt af. Het is een drukte van belang. "Bananen, lekkere bananen!" gUt de jongen nog steeds.

De voorraad op zijn schraag is al behoorlijk geminderd.

Toke loodst Thonia tussen de mensenmassa door. Hun fietsen blijken niet ver van elkaar af te staan. Thonia moet even zoeken, voordat ze haar sleutel heeft. Het valt Toke op, dat Thoma nerveus is. Dat is ze niet gewend van haar schoonzus. Ze ziet ook bleek, ziet ze.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 2003

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

Gelijk zich een vader ontfermt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 2003

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's