Betje Wolff en Aagje Deken; Tweehonderd jaar omstreden en verguisd
In november 1804 overleden kort na elkaar Betje Wolff en Aagje Deken. Het tweetal wordt beschouwd als het bekendste schrijvende duo in de vaderlandse geschiedenis.
Elizabeth Bekker werd op 24 juli 1738 in Vlissingen geboren. Zij groeide op in een streng calvinistische omgeving. Al op jonge leeftijd schreef zij gedichten. Toen zij dertien jaar was overleed haar moeder. Elizabeth Bekker beleefde een kortstondig avontuur met de vaandrig Matthijs Gargon. Zij trouwde in november 1759 met de predikant Adriaan Wolff uit de Beemster. Hij was weduwnaar, meer dan dertig jaar ouder en vader van een volwassen dochter, die na het tweede huwelijk de banden met haar vader verbrak. Elizabeth Dekker en de geleerde predikant, die ook gedichten schreef, onderhielden al langere tijd een briefwisseling. Een correspondentie die na de dood van de vrouw van de dominee in 1757, intensiever werd. Betje (in die tijd een gebruikelijke naam) Wolff kreeg in de pastorie een eigen schrijfkamertje. Dit 'boekenkamertje" werd door de jonge domineese het meest aangename vertrek genoemd. De jonge Betje Wolff zou achttien jaar in de Beemster pastorie wonen. In 1763 verscheen de eerste bundel met verzen van Elizabeth WolffDekker. In de zomer van 1776 schreef het Amsterdamse weeskind Agatha Deken de inmiddels bekende domineesvrouw een briefje. Aagje Deken, geboren onder Amstelveen, werd gedoopt op 10 december 1741. Haar ouders geraakten van welgestelde tot behoeftige burgers. In februari 1746 werd zij opgenomen in het Dogters Weeshuis te Amsterdam. Van hieruit werden diensten bijgewoond in de doopsgezinde kerk en bij de remonstranten.
Sara Burgerhart
Kort na de dood van dominee Wolff, hij overleed op 29 april 1777, trok Aagje Deken in bij haar hartsvriendin. Zij zouden de rest van hun leven bij elkaar blijven; over een seksuele relatie, die vaak wordt gesuggereerd, zij worden wel hartvriendinnen genoemd, heb ik niets kunnen vinden. In 1778 verhuisde het tweetal naar een huurhuis in De Rijp. Hier schreven zij of hun leven er van afhing. Een jaar later verscheen van de hand van E. WolffBekker, zoals zij zich noemde, een 'Proeve over de opvoeding', een boek dat sterk is gebaseerd op de ideeën van de Franse Verlichting. Met Aagje publiceerde zij daarna om. 'Brieven over verscheidene onderwerpen' (2 dln., 17801781). In 1782 viel Aagje een erfenis ten deel en vestigden de vriendinnen zich op het buiten 'Lommerlust' te Beverwijk. Het 'schrijfhuisje' op het landgoed is een aantal jaren geleden van de ondergang gered. In 1782 verscheen in twee delen het werk dat beiden blijvende roem zou bezorgen: de 'Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart', een knap geschreven briefroman. Sara Burgerhart is een bijna twintigjarige wees, die onder voogdij van Abraham Blankaart en haar tante Suzanne Hofland staat. Ze is in de kost bij haar tante, maar heeft het daar niet naar haar zin. Ze besluit weg te lopen en komt uiteindelijk in pension bij de weduwe SpilgoedBuigzaam. Sara ontvangt duizend gulden van haar voogd en gaat regelmatig uit. Verschillende mannen vragen Sara ten huwelijk, maar Sara blijft de vrijheid trouw. Pas als ze bijna wordt aangerand door de losbol R., komt ze tot inkeer. Sara ziet in dat ze liefde voor Hendrik heeft en ze beseft ook dat ze de verkeerde weg heeft gekozen. Samen besluiten ze te gaan trouwen. De vader van Hendrik heeft echter bezwaar tegen het huwelijk tussen de Lutherse Hendrik en de gereformeerde Sara. Cornelia Hartog, die ook een oogje op Hendrik heeft, schrijft Sara vervolgens een lasterlijke, anonieme brief. Met hulp van voogd Abraham Blankaart en dominee Evenud Redelijk wordt uiteindelijk toch toestemming voor het huwelijk verkregen. Sara is uiteraard een ideaalbeeld. Zij is geestig, belezen, charmant en 'onkerkelijk vroom'. Het is duidelijk dat de namen van de personages het karakter weerspiegelen.
Betje Wolff als nonconformiste Sommigen beschouwen de pennenvruchten
Sommigen beschouwen de pennenvruchten van Betje Wolff als geschrijf tegen de gevestigde orde. Als een guerrilla met pen en papier. Eén ding is zeker: zij was een 'columniste' en essayschrijfster van allure. Betje Wolff schreef over huwelijk en de opvoeding van meisjes, de vaderlandse geschiedenis, theologische onderwerpen en wat dies meer zij. De gedachten van Aagje Deken sloten hier naadloos bij aan. Vrijwel alle geschriften van de dames Wolff en Deken staan onder invloed van de Verlichting. Bij alles wat zij publiceerden staken zij hun voorkeur voor 'verlichte', d.w.z. door het rationalisme ge'inspireerde ideeën, niet onder stoelen of banken. Hierbij ageerden zij soms ongebruikelijk fel tegen orthodoxchristelijke gewoonten en zeden. Weliswaar op een andere manier dan nu wel eens het geval is, maar het liegt er niet om. Betje Wolff nam het, nadat de Amsterdamse schouwburg was afgebrand, en ze nog in de pastorie woonde, op voor de schouwburggangers. In het pamflet 'De Menuet en de domineespruik' hekelde Betje Wolff een Groningse kerkenraad toen deze een ouderling onder de kerkelijke tucht plaatste omdat hij op de bruiloft van zijn dochter dansmuziek had laten spelen en zelf ook nog enkele danspasjes had gedaan. Het orthodoxgereformeerde geloof stond onder kritiek. De beide dames stonden een redelijk en zedelijk vooruitgangsgeloof voor, waarin het goede in de mens werd benadrukt. JeanJacques Rousseau was voor de domineesvrouw ondanks zijn ongeloof 'de edelste schrijver van onze tijd'. Ook braken Wolff en Deken een lans voor de positie van de vrouw; iets wat in die tijd als uitgesproken vooruitstrevend moet worden beschouwd. Eind maart 1788 verlieten Wolff en Deken hun vaderland uit onvrede met de politieke situatie. Met een reiskoets bereiken zij Frankrijk, waar ze zich vestigen in Trevoux, een stadje vlakbij Lyon met 2500 inwoners. Ze gaan wonen op het landgoed Corcelles. Over hun nieuwe omgeving schrijven zij "Ach wat land is dat, bosschen, bergen, valeyen, wyn, vruchten (...); wy hebben hier meer vreugd in een week dan ik al myn leven had". Anders gezegd: zij rekenden zich nadrukkelijk tot de patriotten en ontvluchtten na de Pruisische inval het vaderland uit angst voor represailles. In 1789 werden de 'Wandelingen door Bourgogne" gepubliceerd. Tussen 1793 en 1796 Icwam weer een grote roman tot stand, de 'Historie van Mejuffrouw Cornelia Wildschut, of 'De gevolgen van de opvoeding' (6 dln.). Intussen had de zaakwaarnemer in Nederland 'Lommerlust' verkocht en was zelf failliet gegaan. Zonder vermogen, maar met een domineesweduwenpensioen in het vooruitzicht keerden Betje Wolff en Aagje Deken terug naar Nederland, waar zij zich in 1797 in Den Haag vestigden.
De laatste jaren
In oktober 1801 manifesteren zich bij Betje Wolff de eerste verschijnselen van het ingewandscarcinoom dat haar voortdurend zal kwellen. Opium blijkt het enige middel te zijn dat de pijn tijdelijk kan onderdrukken. De zorg voor hun levensonderhoud komt nu op Deken neer. In 1802 publiceerde het tweetal nog twee delen van het onvoltooide werk 'Geschrift eener bejaarde vrouw'. Na haar drie jaar durende ziekbed komt er op maandag 5 november 1804 een einde aan het leven van Betje Wolff. Uit sectie blijkt dat haar darmen, maag, hart en lever geheel met het buikvlies vergroeid zijn. De begrafenis vindt plaats op 10 november op het Scheveningse kerkhof 'Ter Navolgmg'. Wolff had daar reeds op 6 april 1802 een grafkelder gekocht bestemd. Negen dagen na de dood van Wolff overlijdt ook Aagje Deken. Op 16 november wordt zij begraven in hetzelfde graf. Met hun dood kwam een einde aan vijftig jaar literatuurgeschiedenis. De negentiende eeuw was een reactie op het rationele en kosmopolitische wereldbeeld van schrijvers als Betje Wolff en Aagje Deken. Literatuurcritici beschouwen het werk van Betje Wolff en Aagje Deken tot het beste dat de Nederlandse literatuur in die tijd heeft voortgebracht.
Van Groningen tot Sommelsdijk en verder zijn straten naar het tweetal genoemd. Betje Wolff en Agatha Deken kregen in 1884 in Vlissingen een monument in de vorm van een fontein. In Amstelveen (Nes aan de Amstel) vinden we een modem standbeeld van het tweetal en de werkkamer van Betje Wolff in de pastorie in MiddenBeemster is een bijzonder monument dat herinnert aan een bijzonder schrijversduo.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 2004
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 2004
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's