Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe het de Joden in Nederland verging (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe het de Joden in Nederland verging (3)

8 minuten leestijd

Voor de oorlog woonden er zo'n 160.000 Joden in Nederland. Velen van hen woonden in de zogenaamde Jodenhoek in Amsterdam. Zij zorgden daar voor een gezellige sfeer. Maar de Duitsers werkten - nadat ze ons land waren binnengevallen - ook hier aan de Endlösung (het uitroeien van Joden). Het begon met het treffen van allerlei maatregelen om de Joden in een isolement te drijven.

De ene anti-Joodse maatregel volgde de andere op. Langzamerhand maakte de deportatie van Joden de Jodenhoek stil.

1941

Op 9 januari werd door de Nederlandse Bioscoopbond via dagbladen aan Joden de toegang tot bioscopen ontzegd.

Een dag later troffen de Duitsers een voor de Joden noodlottige maatregel, een maatregel die de basis voor alle verdere maatregelen zou gaan vormen: Seys Inquart beval de registratie van alle Joden. De Joodse bevolkingsgroep werd op deze wijze in kaart gebracht. De Duitsers lieten daarbij precies omschrijven wie voljood, haltjood of kwartjood was. De ingevulde formulieren moesten tegen betaling van één gulden bij de bevolkingsregisters worden ingeleverd. Van de 160.000 Joden lieten 159.806 zich registreren. Onder hen bevonden zich 19.561 Joden die uit een gemengd huwelijk geboren waren. Niet één plaatselijk bureau had de aanmelding gesaboteerd, aldus dr. Calmeijer, de door de Duitsers aangestelde Generalkommissaris. Door deze maatregel kon de totale isolatie van Joden uit de samenleving beginnen. Deze afzondering zou uitlopen op een deportatie en vernietiging, die in 1942 begon en die slechts een gering percentage van de Joodse bevolkingsgroep zou overlaten. Op 5 februari moesten artsen opgeven of ze

Op 5 februari moesten artsen opgeven of ze van Joodsen bloede waren of niet. Precies een week later kreeg de Jodenbuurt de

Precies een week later kreeg de Jodenbuurt de naam Joodse Wijk. Dit gebied werd met prikkeldraad afgezet. Die afrastering werd later vervangen door borden'. ' Joodsche Wijk'. Op een dag in februari vielen enkele leden

Op een dag in februari vielen enkele leden van de Grüne Polizei de ijssalon Koco in de Jodenbuurt binnen. De beide eigenaars waren uit Duitsland gevluchte Joden, Cahn en Kohn. De zaak werd bezocht door Joden en niet-Joden. Enkele Joden, die elkaar daar regelmatig ontmoetten, besloten een knokploeg te vormen. JJet kwam tot gevechten. Daarbij werd de W.A.-man Herman Koot dodelijk gewond. De Duitsers grepen dit voorval onmiddellijk aan om represaillemaatregelen te nemen. Cahn en Kohn en nog enkele bij de affaire betrokken Joden werden geaiTesteerd. De oude Jodenbuurt werd op last van de rijkscommissaris hermetisch afgesloten en Joden werden door middel van razzia's (drijfjachten) op hef Jonas Daniël Meijerplein bijeengedreven. Er werden 427 mannen tussen de 18 en 35 jaar opgepakt en naar het concentratiekamp Buchenwald gedeporteerd. Voor zover ze daar nog niet bezweken waren, werden ze later naar Mauthausen overgebracht. Op 1 januari 1942 waren er nog acht in leven. De anti-Joodse maatregelen wekten afschuw

bij de bevolking. De Amsterdamse bevolking was razend. Dat leidde tot verzet. Er heerste al een zekere spanning omdat de arbeidsomstandigheden waren verslechterd en omdat de CPN (de communistische partij), waartoe veel arbeiders behoorden, verboden was. Maar de wegvoering van de Joden was de druppel die de emmer deed overlopen. Op inidatief van de CPN braken er stakingen

uit. die vanuit Amsterdam ook naar de Zaanstreek, het Gooi en andere steden oversloegen. In totaal legden zo'n 300.000 arbeiders het werk neer. Dat was het eerste openlijke verzet tegen de Duitsers. Die stelden onmiddellijk de noodtoestand in voor de provincie Noord-Holland, omdat ze bang waren dat de staking zich verder zou uitbreiden. Hard optreden van de SS maakte aan de staking een eind. Daarbij vielen negen doden en vijftig gewonden.

Iemand dichtte op 25 februari 1941:

Wat men uit deze bitt're tijd

Aan üiir en dag vergeten mag

Nooit deze onvolprezen dag

Toen 't volk, dreiging en dood ten spijt Terwille der gerechtigheid

Terwille der gerechtigheid

Opstond voor 't volk dat onderlag.

Het trieste resultaat van de staking was dat na ruim een week Ernst Kahn, de eigenaar van de Joodse ijssalon waarin op 19 februari was gevochten, gefusilleerd werd. Dat was het eerste doodvonnis dat in Nederland werd voltrokken. Op 6 maart werden nog eens achttien Nederlanders ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. Dat waren Leen Schijveschuurder, een communist en nog twee illegale CPN-leden, wegens hun activiteiten tijdens de staking. Daarnaast nog vijftien mensen van de opgerolde illegale verzetsgroep 'De Geuzen'.

De Duitsers weigerden ook maar enige concessie ten opzichte van de Joden te doen. Integendeel, hun lot werd erdoor verzwaard. Uit angst gingen de stakers maar weer aan het werk. Velen werden op straat opgepakt of van het werk opgehaald. Binnen een week werden drie deelnemers aan de staking gefusilleerd. Burgemeester De Vlugt van Amsterdam werd ontslagen, evenals de burgemeesters van Zaandam en Haarlem. Ze werden vervangen door een regeringscommissaris en al spoedig doorNSB-burgemeesters. Amsterdam kreeg ook nog eens 15 miljoen gulden boete opgelegd. Hilversum 2,5 miljoen gulden en Zaandam 500.000 gulden - enorme bedragen voor die tijd. Na de februaristaking gingen de Duitsers pas echt tof hef vervolgen van Joden over, Seys Inquart, de Duitse rijkscommissaris, verklaarde: "De Joden worden door ons niet beschouwd als een bestanddeel van hef Nederlandse volk. Zij zijn voor het nationaal socialisme vijanden. Vijanden met wie we geen wapenstilstand en ook geen vrede sluiten. Hun rol is uitgespeeld". Na de vechtpartijen in de Jodenwijk eiste

Na de vechtpartijen in de Jodenwijk eiste Seys Inquart de instelling van een 'Joodsche Raad', eerst voor Amsterdam en al gauw voor heel Nederland. Al een dag nadat hef bevel was uitgevaardigd - op 13 februari ~ werd de Raad, die uit twintig leden bestond, geïnstalleerd. De Raad had tof taak de Joodse gemeenschap te besturen. De Duitsers gaven hun bevelen en de Raad was het doorgeefluik naar de in ons land verkerende Joden. Als leiders werden aangesteld Abraham Ascher (diamanthandelaar en voorzitter van het Nederlands-Israëlitisch kerkgenootschap) en Prof. D. Cohen (hoogleraar klassieke falen en voorzitter van het Joodse vluchtelingencomité). Cohen werd belast met de dagelijkse gang van zaken. Hef officiële orgaan van 'de Joodsche Raad' zou 'het Joodsche Weekblad' worden. In dit blad kwamen de verordeningen met betrekking tot Joden en Joodse aangelegenheden te staan. Alle publicaties werden vooraf door de Duitsers gecontroleerd en gecensureerd.

De leden van de 'Joodsche Raad' pleegden geen verzet omdat ze geen keus hadden. Er móest wel met de Duitsers worden samengewerkt, omdat die hef voor het zeggen hadden. Al spoedig moesten allerlei anti-Joodse maatregelen worden afgekondigd. Het begon met een oproep aan de Joden om alle wapens in te leveren. Half februari 1941 werd een numerus clausus voor Joodse studenten ingevoerd. Dat hield in dat er voor Joden aan universiteiten en hogescholen geen plaats meer was. Vanaf 1 maart mochten Joodse donoren geen bloed meer afstaan.

Op 12 maart verscheen een verordening, waarin werd aangekondigd dat Joden uit hef Nederlandse bedrijfsleven moesten worden geweerd. Hun winkels en bedrijven werden onteigend. Directeuren van Joodse bedrijven zouden door een beheerder (Verwalter) worden vervangen. Alle transacties moesten door de Verwalter worden goedgekeurd. Later, toen de Joodse eigenaren waren gedeporteerd, werden de ondernemingen in beslag genomen, geliquideerd of verkocht. Eind maart werd de Zentralstelle für jüdi

Eind maart werd de Zentralstelle für jüdische Auswanderung (Centraal kantoor voor emigratie van Joden) in het leven geroepen. Dat was een kantoor van de Sicherheitsdienst (SD) in Amsterdam waar men toezag op de deportatie van Joden.

Vanaf 1 april was iedere Nederlander boven de 13 jaar verplicht een persoonsbewijs met pasfoto en vingerafdruk bij zich te dragen om zich daarmee te kunnen identificeren. Dit bewijs verschafte de bezetter een machtig middel in het kader van zijn onderdrukkingspolitiek. Vooral bij de Jodenvervolging en de tewerkstelling in Duitsland bleek voor de bezetter elke keer weer de onschatbare betekenis van het persoonsbewijs. Het systeem van persoonsbewijzen heeft duizenden mensen het leven gekost, omdat het de opsporing en aiTestatie aanzienlijk vereenvoudigde.

Op 1 april waren Nederlandse cafés veipUcht borden met het opschrift 'Verboden voor Joden' aan te brengen.

Van het op last van de Duitsers uitgegeven 'het Joodsche Weekblad', bedoeld als verordeningsorgaan, verscheen op 11 april het eerste nummer.

Joodse verenigingen, stichtingen en kerkgenootschappen moesten zich melden. Spoedig daarna werden ze opgeheven. Het vermogen werd in beslaggenomen. Op 15 april werden Joden gelast hun radio's in te leveren.

De bewegingsvrijheid van Joden werd aanzienlijk beperkt. Vanaf 18 april mochten ze niet meer uit Amsterdam verhuizen.

Vanaf 1 mei was het Joden toegestaan in vrije beroepen nog maar beperkt werkzaam zijn. Bepaalde straten in Amsterdam werden vanaf 6 mei aangemerkt als specifiek Joodse straten. Op 15 mei moesten alle Nederlandse orkesten van Joden worden gezuiverd.

Na 31 mei mochten Joden niet meer naar overdekte badinrichtingen, zwembaden, stranden en parken. Uit die tijd stamt het bekende gedicht 'Joods Kind' van Henk Fedder. Hierin gaf hij de situatie van die tijd voortreffelijk weer, als hij het heeft over dat meisje dat elke avond op het station op haar vader stond te wachten en dat maar niet begrijpen kon waarom ze niet naar het zwembad mocht. Het luidt als volgt:

Joods kind

Zij luacht hem e% avond aan de trein,

het tmisje met deghmzendzwarte haren,

met ogen, die Verstralen in een staren

oj vader gauw de tunnel door zaLzijn.

'forensen schuif 'k.n langs de. Sinnzndeur

en schieten Van de tra-p in 't daagïijl^jachtai,

niet don{(re kind l<;an enl(elstaan en ivachten

vlal{ßij het ho/^e van de conducteur

'Dan zwaait een marmenarm een Verre groet,

Op 't /(leingezicht Bloeit plotseling herl^ermm,

Ze moet op slag hardnaar haar vader rennen.

Hij ßuHj. zich Laag en zoent haar smalle toet

'Mugaan ze samen door de late dag,

'De man gebogen en van zorg gebeten.

Het ratelstemrmtje wiC erg graag weten

Waarom ze nog niet naar het zwembad mag..

O Heer', il(heb Vandaag één bede maar:

'Llkjoods gezin wordt haast Vaneen gereten,

Laat de Qestapo deze tWee Vergeten, Laat die injezus' naam toch bij eÜ(aar

Laat die injezus' naam toch bij eÜ(aar

Wordt vervolgd vH

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 2005

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

Hoe het de Joden in Nederland verging (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 2005

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's