Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Veertigjarig ambtsjubileum - Emeritaat - Afscheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veertigjarig ambtsjubileum - Emeritaat - Afscheid

29 minuten leestijd

Middelharnis en ds. P. den Butter, twee namen die onafscheidelijk aan elkaar verbonden lijken. Tot twee maal toe heeft ds. Den Butter de Christelijke Gereformeerde kerk te Middelharnis gediend - in totaal 15 jaar lang, zij het met een onderbreking van acht jaar. En met nimmer aflatende graagte heeft hij er het zaad van het evangelie gestrooid, zowel in de zondagse kerkdiensten als tijdens de doordeweekse Bijbellezingen in de zaal achter de kerk. Met een innerlijke gedrevenheid en een grondigheid die hem eigen bleek, heeft hij zijn hoorders het Woord verkondigd. Indringend, ernstig, onderwijzend en separerend, maar ook evangeliserend, ruim en gunnend. In het bijzonder als het borgwerk van Christus kon worden uitgestald, was ds. Den Butter op zijn plaats. Dan beierde het evangeUewoord vanaf de kansel en kwam openbaar hoezeer het hart van de prediker bij de Schotse en Engelse puriteinen ligt. En zo werden hier in het Woord banden gelegd die zeer hecht zouden blijken. Het zal voor deze kerkelijke gemeente dan ook zeker wennen zijn, nu afgelopen vrijdagavond ds. en mevr. Den Butter als predikantenechtpaar wegens emeritering afscheid van 'Middelharnis' hebben moeten nemen en er afgelopen zondagmiddag de afscheidsdienst was. Ook al blijft het echtpaar in Middelharnis wonen. Bijna 41 jaar heeft ds. Den Butter in het ambt gediend. Het 40-jarig jubileum was vorig jaar, maar daar wilde hij géén ruchtbaarheid aan geven. In april jl. ging hij offlcieel met emeritaat, maar wilde daar opnieuw géén aandacht aan besteden. Nu, rond de afscheidsdienst - een derde vermeldenswaardig moment, vonden we de predikant bereid om breder aandacht aan een en ander te besteden, en dat doen we dan nu middels een uitgebreid interview.

Ds. Den Butter werd in 1938 geboren te Rotterdam en groeide daar - ook kerkelijk - op. Het ouderlijk gezin behoorde tot de Gereformeerde Gemeente in hersteld verband van ds. D.C. Overduin, Dat was een zelfstandige gemeente die in de jaren tachtig is overgegaan naar de Christelijke Gereformeerde kerken en in Rotterdam de kerkelijke gemeente Kralingen is. Na het overhjden van ds. Overduin is het gezin Den Butter in 1947 reeds naar de Christelijke Gereformeerde kerken overgegaan en ging men bij ds. Laman ter kerke. Zeventien jaar oud was ds. Den Butter toen hij de hbs verUet en werkzaam werd bij een accountantskantoor. Leraar Nederlands/Geschiedenis worden, trok hem echter meer. Hoewel? Vanbinnen kende hij een verborgen begeerte om predikant te worden. Een verfangen dat tegelijk een innerlijke onrust betekende, waar aanvankelijk met niemand over gesproken werd. Totdat hij toch de stap waagde en in 1957 zich aanmeldde voor het admissie-examen aan de Theologische school te Apeldoorn. Van de 24 kandidaten werden er 7 aangenomen, waaronder Den Butter. In dat jaar startte hij ook de opleiding. Eerst een tweejarige vooropleiding omdat hij geen gymnasium had, en daarna van 1959-1964 de theologische opleiding. Achtereenvolgens diende hij de Christelijke Gereformeerde kerken te Gorinchem (1964-1967) en Bunschoten (1967- 1975), de Pree Reformed Churches in Toronto, Canada(1975-1978)en Hamilton (1978-1982), en de Christelijke Gereformeerde kerken te Middelharnis (1982-1988), Urk Maranathakerk (1988-1990), Driebergen (1990-1996) en Middelharnis (1996-2005).

Middelharnis alspredikantenplaats heeft in uw leven een grote plek gekregen. Na voor uw eerste beroep van Middelharnis bedankt te hebben, vroeg u in 1982 vanuit Canada zelf een beroep naar Middelharnis aan. En na Urk en Driebergen werd het wéér Middelharnis. Kun u aangeven hoe of waarom dat zo gekomen is 'Toen ik voor het eerst naar Middelharnis

'Toen ik voor het eerst naar Middelharnis kwam, en de overtuiging kreeg dat de Heere mij hiernaar toe riep, kende ik Middelharnis amper De had er ooit eens gepreekt en een paar mensen kende ik er wel, maar voor de rest was Middelharnis totaal onbekend voor me. Maar het was een gemeente die me op het hart gebonden werd en waarvan ik geloofde dat de Heere me de weg daarheen wees. En de band is toen al vrij snel gegroeid. De heb ook duidelijk gemerkt dat ik hier moest wezen. De Heere gaf ruunte in de prediking, gaf dat ik een plek kieeg in de gemeente en dat ik er het vertrouwen van de mensen kreeg, enz. We hebben inderdaad een hele goede tijd gehad in de relatie predikantgemeente en er zijn echt heel sterke banden gekomen. Dit heeft zeker ook verdieping gekregen door de dingen die in ons persoonlijke leven hebben plaats gehad. Dan denk ik met name aan de ziekte en het overlijden van mijn eerste vrouw. De manier waarop de gemeente daarin heeft meegeleefd, was eigenlijk een bevestiging van wat ik eigenlijk al wist en ondervonden had. En dat is altijd gebleven. Ook na mijn vertrek uit Middelharnis in 1988. Graag zocht ik gelegenheid om nog eens in Middelharnis te kunnen preken. En ook de persoonlijke contacten tussen de diverse mensen zijn gebleven. Toen Middelharnis in 1996 vacant werd en het eerste beroep dat er werd uitgebracht weer naar mij kwam, zag ik daarin de weg om hier m'n werk in Middelharnis voort te zetten. De merkte ook dat de Heere m'n werk hier zegende en er vrucht op gaf. Zo heb ik me altijd in deze gemeente thuis gevoeld. Er is een band in het Woord, we hebben elkaar

Er is een band in het Woord, we hebben elkaar rondom het Woord ontmoet en elkaar mét het Woord mogen dienen. De heb nooit zo zeer gestreefd naar persoorüijke vriendschappen met de diverse mensen in de gemeente, wat dat betreft waren ze me allen even dierbaar, maar het Woord moest de band leggen, en dat is gebeurd. De heb dit ook altijd als belangrijkste gezien - het werd mij door ds. Blom gezegd bij de handoplegging tijdens mijn bevestiging in het ambt te Gonnchem: 'predik het Woord'. Da's het belangrijkste. Da's voor heel de gemeente, voor jong en oud. Dat Wóórd moet het doen en dat mag je in verbondenheid aan elkaar hebben.

Veel dingen hebben we ook afgewogen voor waar we na mijn emeritering zouden gaan wonen. Maar het was heel duidelijk voor ons, zowel voor mij als mijn vrouw: wij blijven hier, we horen bij deze mensen en daar willen we bij blfjven horen, zij het dan in een andere relatie."

Heeft u er nooit een onzeker gevoel over gehad of uw vertrek de eerste keer uit Middelharnis een goede beslissing is geweest?

"Ja..., ja..., kijk, als je een besluit moet nemen, doe je dat op een bepaald moment, met de overtuiging van dat moment in je hart. Maar toen ik het besluit genomen had, ben ik inderdaad gaan twijfelen. Heb ik het wel goed gedaan? Maar die twijfels hadden er niet moeten zijn. Immers, voordat ik wegging had ds. Baars het beroep naar Middelharnis al aangenomen, dus kon ik weten datflcweg moest en hij moest komen. Maar het heeft wél iedere keer bij me gezeten: 'ja, en als hij weggaat?' En toen kréég hij die benoeming in Apeldoorn en preekte hij in 1996 afscheid in Middelharnis. En toen kréég ik na 'n paar maanden het telefoontje: 'wij willen jou aan de gemeente voorstellen. En toen wist ik eigenlijk al wel dat ik deze weg moest gaan. Dat mag nu ook wel in de krant - ik heb het aanvankeüjk alleen mijn vrouw gezegd en verder niemand - maar toen ik bij de afscheidsdienst van ds. Baars in de kerk zat en mijn vrouw na afloop aan me vroeg: 'wat vond jfj nou van de preek?', heb ik haar heb gezegd: 'joh, wil je me geloven dat ik er eigenUjk geen mening over heb. Je mag het nooit aan iemand veiteUen, maar ik heb er m'n intredepreek voor Middelharnis zitten maken...' Daarna heb ik gewacht, en gewacht, en er verder met niemand over gesproken. Totdat dat telefoontje uit Middelharnis kwam. Fatsoenshalve heb ik toen de normale tijd van beraad in overweging genomen, want ik had op dat moment ook nog een ander beroep lopen en ik vond het eerUjk tegenover beide gemeenten om de normale periode in acht te nemen. Maar ik heb eigenhjk van meet af geweten dat ik naar Middelharnis terugmoest en hier m'n werk moest voortzetten en afmaken. Al kwam ik toen wel met 'n andere vrouw hiemaar toe. Maar ook zij heeft een grote plaats in de gemeente gekregen."

Heeft u verschillen bemerkt tussen het Middharnis van uw eerste en uw tweede ambtsperiode?

Enerzijds misschien wel, maar anderzijds toch niet. De bezetting van de kerkenraad was nog vrijwel geUjk en dat gaf mij het gevoel gaf dat ik dezelfde gemeente terug kreeg. Wel waren kinderen groter geworden, e.d., maar ik heb niet het gevoel gehad dat de gemeente een andere ügging had aangenomen. Maar daar was de prediking van ds. Baars ook niet naar. Wij zochten aUebei eerUjk het Woord te brengen - bestudeerd, onderzocht en naar het hart van de gemeente. Zo is de gemeente 23 jaar in dezelfde hjn 'opgevoed', als ik het zo mag zeggen.

Is er een ontwikkeling geweest in uw prediki door de loop der jaren en zo ja, welke?

w t ? "Er zijn een paar dingen die mij goed voor de geest staan. Niet alleen de woorden 'Predik het Woord', maar ook de zinsnede uit het bevestigingsformuHer waarop ds. Tanis me bij mijn examen voor de classis wees: 'Laat uw toenemen in aUes openbaar zijn'. Daarvan heb ik me wel eens afgevraagd: 'komt daar nu wel wat van terecht, komt dat nu ook uit bij mij?' En ik geloof wel dat ik nu zeggen mag de Heere me in de loop der jaren een aantal dingen duidelijker heeft laten zien. Leerstukken die ik wel vast en zeker geloofde, maar waarin ik nog niet zoveel inzicht had, zoals de verkiezing en het werk van de Heilige Geest. Maar ook bepaalde onderdelen van de orde des heils; waar plaats je die? Daar heeft de Heere me wel meer hcht over gegeven, óók met betrekking tot m'n eigen leven. Dat was met name toen ik in Canada in aanraking kwam met het puritanisme. De had al wel een bepaalde bagage meegekregen uit de tijd dat ik bij ds. Laman kerkte, en ook heb ik biest veel geleerd uit de praktijk van de godzahgheid, in de omgang met Gods kinderen toen ik in Bunschoten stond, maar inzicht in de theologie en de praktische toepassing daarvan zijn in de Canadese jaren gekomen, door bestudering van de Schotse, Engelse en Amerikaanse puriteinen. En dat heeft een grote invloed gehad, niet alleen op mijn denken maar ook op mijn preken."

Vindt u dat het puritanisme zich onderschei ten opzichte van veel 'andere'prediking, die de rechterflank van de gereformeerde gezin niettemin geliefd is?

"De vind dat we met een ontwikkeling te maken hebben, waarvan ik denk dat die niet altijd ten goede is. Oude schrijvers hebben al jarenlang een stempel op onze theologie en prediking gehad. Daar heeft de prediking in de rechterflank van de gereformeerde gezindte ook z'n sporen van vertoond: een gunnende prediking, een Christusprediking, een rijk aanbod van genade, enz. Dät vind je in het puritanisme sterk terug. En ik ben bang - ik zeg het voorzichtig - dat na zóveel jaren een üchte koerswijziging gekomen is waardoor bepaalde accenten uit die Üieologie minder klinken en op de achtergrond raken en dat er een grotere aandacht komt voor wat er allemaal aan de kennis van Christus vooraf kan gaan. Het (gevoels)leven van Gods kmderen vanaf de wedergeboorte. Maar dan bhjft het vaak steken in de wedergeboorte en de kenmerken daarvan - de eerste dingen. En nu weet ik wel: zonder dat genadewonder is er ook helemaal geen geesteüjk leven, maar er is wel veel méér dan dat. En ik denk dat onder invloed van wat we wel noemen de 'gezelschapstheologie' er accenten gekomen zijn waardoor de prediking ingekapseld is geworden, min of meer onder een stolp is komen te staan. En dät vindt je bij de puriteinen in geen énkel opzicht. Daar is ruimte voor élke zondaar om tot de Heere te vluchten. Da's het evangehe. Je hoeft niet eerst dit of dat of zus of zo, maar wie je ook bent, je mag komen zoals je bent; je mag alleen niet zo blijven zoals je bent. Dät eist de Heere wél, want het is een bevel van bekering én geloof, die allebei, samen en tegeüjkertijd. Je kunt niet geloven zonder bekering en geen bekering kennen zonder geloof. En ik ben bang dat dit geloof wel eens te weinig wordt benadrukt."

In 'bevindelijke kring' lijkt men wel eens huverig om in de prediking mensen 'maar naar Jezus te sturen'. Je moet maar om ontdekkin vragen, zegt men liever. Hoe staat u daar tegeover?

"Ja, je ontmoet dan nogal eens een stuk vrees dat mensen zeggen: 'ja, maar je mag toch zomaar niet naar de Heere Jezus gaan? Je mag als dominee toch niet zomaar de mensen naar de Heere Jezus wijzen en naar Hem toe dringen?', enz. Maar waarom niet? De Heere Jezus zegt zelf: 'Komt herwaarts tot mij...',en in het Oude Testament: 'Wendt u tot mij al gij einden der aarde...' Een mens mag dus komen. Maar dan bestaat weer het bezwaar: 'ja, maar een mens moet toch eerst zijn zonden kennen?' Weetje, ik heb altijd veel troost en moed gehad bij een uitdrukking die ik bij één van de Erskines gelezen heb: 'als je niet tot de Heere kunt gaan mét een verbroken hart, ga dan tot Hem óm een verbroken hart, want dät moet óók van Hem komen'. En in Zondag 2 van de Catechismus, daar gaat het over de wet, maar die wet is wél in de hand van Christus. En wat eist die wet? Ook dät leert ons Christas. Ellendekennis? Het is bediening uit het profetisch ambt van de Heere Jezus. Ook al zie je dat als zondaar niet, het is wel Zijn werk door zijn Geest. En ook als je je hart niet kunt verbreken en je ellende niet kunt bewenen, dan mag je Hém vragen: Heere, geeft Ü me die verbrokenheid en geeft Ü me die tranen, want ik produceer ze niet. Dat moet je echt van de Heere Jezus hebben. We moeten ook bedenken dat Christus veel

We moeten ook bedenken dat Christus veel méér is dan «Déén het Lam Gods, dat is Hij ook en dat is ook ontzaglijk belangrijk, maar Hij is méér dan alleen de Priester Die zichzelf geofferd heeft. Want Hij is ook de Profeet die mij moet onderwijzen en mijn dwaasheid moet wegnemen. Hij is ook de Koning Die de macht te van de zonde in m'n leven moet breken. Wij moeten Christus daarom in Z'n vóUe heerlijkheid preken: én Priester én Profeet én Koning. En wat de één daarvan van voren leert, leert de ander van achter; daar moeten we Gods Geest vrij in laten om dat uit Christas te nemen en het ons te verkondigen."

Welke waarde en plaats kent u toe aan 'bevding ' in de prediking en hoe dienen naar uw mening schriftverklaring en bevinding zic daarin tot elkaar te verhouden? "Prediking van het woord van God is per defini

"Prediking van het woord van God is per definitie bevinding, omdat bevinding in de Schrift zit. In de ene tekst weliswaar duidelijker dan in de andere, maar er zijn zoveel elementen in Gods woord die ons duideüjk maken hoe hetgeen objectief naar voren gebracht wordt, persoonlijk in het leven van de mens beleefd, geloofd en verwerkt wordt. Dät is bevinding. Die moet uit het Woord van God voortvloeien, maar niet aan een tekst gehaakt worden. Laat het Woord het zeggen. Dan is het Woord bevinding. Dit vind je ook terug in de beüjdenisgeschriften,

g n Dit vind je ook terug in de beüjdenisgeschriften, met name in de Dordtse Leenegels. Als daar uiteengezet wordt wat de Geest doet, of wat de wedergeboorte is, dan wordt het tegeüjkertijd heel persoonüjk gemaakt en aan hart gelegd met de vraag 'wat kenflcdaar nu persoonlijk van?' Daarom ben ik ook niet bang om kenmerken te preken. Neem bijvoorbeeld de Zahgsprekingen, dat is pure bevinding. Maar dat is m'et de bevinding van: 'ik heb dit meegemaakt, ik heb dät meegemaakt, en ik heb dät ondervonden...' Anderen hebben misschien een andere beleving van bepaalde ervanngen. Maar het gaat om de dingen die al Gods kinderen dienen te beleven. En dat maakt de Heere door zijn Geest. Dät is bevinding. Je wórdt arm van geest gemaakt, en dat wéét je ook. En je léért hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Dat leert Gods Geest je. En als Gods woord dat gaat zeggen en je kent het in je eigen leven, dan stemmen die twee samen. Dan getaigt die Geest met onze geest dat wij kinderen Gods zijn."

Dus voor u is een 'bevindelijke preek 'niet geli aan een uiteenzetting van - zoals dat wel wor uitgedrukt - 'de gangen en standen van Go volk'?

"Nee. Er zijn zéker gangen en standen en gradaties in het geloofsleven, maar laten die in de preek écht door de tekst bepaald worden en niet óp de schrift gelegd of aan elke tekst opgehangen worden. De Heere heeft ook menigerlei genade in het geloofsleven en die is niet voor iedereen hetzelfde; de wijsheid Gods is veelkleurig. Je mag zelfs ook de weg van de Kananese vrouw niet preken alsof dat ook de weg van de bloedvloeiende vrouw geweest is. Beide hebben hun eigen weg, beleving, bestrijding, beproeving en geloofsbekroning gehad. Dat is voor iedereen eigen. Gods kinderen herkennen elkaar wel, maar respecteren eDeaar ook in dat eigene. Ze mogen zich niet aan eUeaar afineten. God laat Zijn kinderen niet in uniformen lopen. Hij leidt Zijn heüigen wonderbaar."

Maar bevinding als dé inhoud van de prediking, omdat er van Gods kinderen zijn die h erom gaat dat ze in de preek hun naam horen noemen, of anders menen 'stenen voor broo te krijgen?

"Nee, nee..., dat is zéker het belangrijkste niet. Het kan wel eens heel mooi zijn als je naam wordt genoemd en zéker als je voor een ogenblik geloven mag dat de Heere je meerekent, dat je erdoor getroost wordt dat de Heere van je afweet. En als je dat nodig hebt, zal de Heere je dat ook wel geven. Maar je naam kan óók

n wel eens genoemd worden als je duidelijk 'zondaar', 'verdorven zondaar' wordt genoemd. En dän is 't niet zo plezierig, zelfs niet als je genade hebt ontvangen. En dan nóg, als je naam genoemd wordt, dan moet er toch een reactie komen, méér gebeuren? Dan moetje toch vérder komen. Laten we alsjebheft niet genoeg hebben aan je naam te horen noemen, want däär op zich kom je met verder mee."

Hoe zou u de inhoud van liw prediking sam willen vatten?

"Dat heb je tijdens de afscheidsdienst van zondagmiddag kunnen horen: 'deze is de waarachtige genade Gods'. Dat we de mensen moeten vermanen en betaigen, op allerlei manieren, dat het om die genade gaat, dat die genade er is. Ook dat er namaak is, valse genade, maar dat het gaat om die waarachtige genade. En dat iedereen, wie het ook is, moet leren van dfe genade te leven. En wie genade zegt, zegt: Christas!"

Hoe komen uw preken tot stand voor wat betr themakeuze en opbouw?

k "Voor een deel wordt je preekstof bepaald door de catechismus en het kerkehjk jaar. Daardoor heb je om zo te zeggen wel eens een wat geforceerde tekstkeuze. Maar voor de vrije stof heb ik heel vaak gekozen voor een bepaalde serie bijbelboeken of geschiedenissen. Dat hoort voor mij ook bij 'Predik het Woord'. Dat is niet: losse teksten uit het Woord, maar het woord zoals God het ook in een bepaald verband geplaatst heeft. Wij geloven in de inspiratie van de Bijbel, de verbale inspiratie. Dat wil zeggen: woord voor woord is van Gods Geest afkomstig, dus ook de zins- en tekstverbanden zijn geïnspireerd en staan niet toevaUig op een bepaalde plaats. Je moet dan ook met de context rekenmg houden, en het makkehjkst doe je dat in een serie. Daarmee laat je de gemeente ook zien wat nu de boodschap van zo'n bijbelboek is. Wat dat betreft voel ik me ook in goed gezelschap, want zo deden ook de kerkvaders en de puriteinen dat; en ik denk dat het ook zó hoort.

k dt s In dat opzicht is het kerkelijk jaar voor mij wel eens een soort hindernis. Oh ja, dan vind je in de lijdensstoffen nataurUjk ook weer genoeg materiaal, waarover je met overtuiging kunt preken. En dat er een bepaalde orde is en dat de heilsfeiten een dominante plaats in de prediking krijgen, dat ze sterk benadrukt worden en jaarlijks terugkeren, dat is wel belangrijk want het heü cirkeh om de heilsfeiten en het heilshandelen van God. Maar waarom verwachten wij lijdensstoffen in februari/maart, en niet in oktober. En kerststoffen verwachten wij eigenhjk alleen in december, maar waarom? Misschien is dat niet helemaal zoals het bedoeld is. Dat heeft voor mij iets gewrongens.

t ' En hoe de preken tot stand komen? Je zoekt je daarbij te laten leiden door de Heere. Door je eigen bijbeUezen en je persoonhjke bijbelonderzoek kan je tot een bepaalde tekst worden gebracht. En hoe het wordt vormgegeven, dat IS bij mij altijd eenrijpingsproces.Het moet lange tijd m mijn geest bepaalde vormen aannemen, door het verzamelen van materiaal, luisteren naar een tekst, orde brengen m al de gedachten die je dan hebt - naar je hoopt en bidt onder de leiding van Gods Geest, om er dan een homiletische vorm aan te geven en een preek van te maken. En ja, dan is het eigenlijk op de preekstoel pas een preek, als die z'n definitieve vorm krijgt. En dat is ook niet altijd dezelfde \ orm die je er op de stadeerkamer aan dacht te geven; dan moet je je schets ook wel eens een keer loslaten."

Er wordt nogal eens tegen het leerstuk van verkiezing opgelopen, terwijl u hierjuist zove rijkdom in ziet. Kunt u daar iets meer over zegen?

"Het feit de we weten dat er een verkiezing is en dat God een God der verkiezing is, is eigenhjk de deur der hoop. Want als er geen verkiezing geweest was, zou er nooit één mens zaüg kunnen worden. Maar nu dit wel gebeurd is, worden er zéker mensen zaüg, want God herroept dat nooit. Wat Hij besloten heeft, doet Hij ook. Dus eigenlijk geeft de wetenschap van de verkiezing ons de ruimte om het evangehe te verkondigen en de garantie uit te spreken dat wie in dit evangehe geloven mag, die in de gekruisigde Christas gelooft, zaüg zal worden. En dan hoeft de uitverkiezmg helemaal geen struikelblok te wezen. Want de Heere heeft nergens geopenbaard wat Hij in dat boek des levens geschreven heeft. Daar staan allemaal namen in, maar niemand heeft daar ooit één bük in mogen werpen. Of jouw naam daar in staat of niet, daar heb jij dus kenneüjk niets mee te maken. Maar omdat God een God der verkiezing is en Hij Zijn evangelie doet uitgaan en Zijn genade laat verkondigen aan aUen en een iegeüjk, heb je hetrechtvan toegang en mag je mensen het recht van toegang geven om tot de Heere te vluchten, om met je nood en eUende, met je zonde en schuld bij Hem te schuilen. Dät hgt eigenüjk in de verkiezing opgesloten. En toen ik die dingen ging ontdelêken, toen was de kramp eruit.

Durf ik dan nu te zeggen dat God soeverein is? Ja, voor honderd procent. En als de tekst mij aanleiding geeft om dat te benadrukken dan durf ik dat nog wel enigszins eenzijdig te doen ook, maar met om de mensen te laten concluderen: zie je nu wel, dan moetje toch uitverkoren zijn voordatje tot Jezus mag gaan. Nee! De verkiezing is geen struikelblok, maar een levendige vertroosting voor Zijn voUe. En de grootste ontdekking die je mag doen en het grootste wonder waar je tegenaan kijkt en waar je nooit ächter kijkt, is dat God in Zijn vrijmachtige welbehagen naar jóu omkeek... Maar dat zie achteraf pas. En daarom zeg ik nogmaals: je moet niet aüeen maar je naam horen noemen, maar ook leren zien dat dit nu aUemaal vrucht is van het werk van Christas, van het werk van de Geest en van het welbehagen des Vaders."

Hoe ziet u, met het oog op de verkiezing, dan reikwijdte van de beloften in Gods Woord? Z die alleen voor de uitverkorenen ? "De geloof dat er beloften zijn die inderdaad

n "De geloof dat er beloften zijn die inderdaad specifiek voor Gods verkoren voUe zijn bedoeld en daaraan zijn geadresseerd. Maar er zijn ook beloften die met uitgaan van de verkiezing, maar een veel breder adres hebben en die - van onze kant uit gezien - geadresseerd zijn 'aan aUen en een iegeüjk' en die we ook zó mogen verkondigen. Maar ga je deze beloften door de bril van de verkiezing zien, dan ontstaat er een bezwaar waardoor veel mensen lang opgehouden kunnen worden. Dan is het: 'ja, de Heere zegt en belooft dat nu wel, maar zegt Hij dat nu ook tot mij?' Of er is de gedachte: 'je moet een belofte van de Heere hebben, maar die heb je pas als het persoonüjk tot jou gesproken is'. Maar wat de Heere in Zijn Woord zegt, zegt Hij tot een ieder: 'Wie tot Mij komt, zal De geenszins uitwerpen'. Dat is een belofte tot een ieder die tot Hem komt. 'Wendt u tot Mij en wordt behouden, o äUe gij einden der aarde'. Ja, dan weet ik wel, dan zijn er ook mensen die dät weer geesteüjk in wiUen gaan vullen. Maar zó is 't niet...!" Zijn er echter ook geen gevaren aan verbond

t Zijn er echter ook geen gevaren aan verbond als het Evangelie altijd ruim gepredikt word Kan er dan ook geen misbruik van worden gemaakt?

Ja, dat is zeker het geval. De zie dat gevaar niet aüeen, maar ik zie ook dat heel wat mensen zich van dat gevaar niet bewust zijn. Het komt dan ook meer en meer voor - mede ook onder invloed van wat er om ons heen verkondigd en geloofd wordt - dat mensen gaan denken: het hoeft zo diep niet. Men neemt er dan aanstoot aan als het accent valt op de noodzaak van zondekennis. Men verdraagt dan ook geen kenmerkenprediking meer. Zo snel wordt gezegd - zonder veel kennis van zaken overigens - dat het om de Christas moet gaan en niet om de christen. Zo groeit er ook een geslacht op dat rein is in eigen ogen, maar van z'n drek niet gewassen is. Anders gezegd, een geslacht van mensen die zeggen te geloven, maar bij wie van bekering niet veel büjkt.

Er wordt wel eens 'verdacht'rmar de Christelike Gerefonneerde kerken gekeken, omdat da de zgn. drie-verbonden-leer wordt gebrach Zou u ook dóór iets over willen zeggen ? "Eigenüjk üever niet. We hebben daar wel

"Eigenüjk üever niet. We hebben daar wel meer discussies over gehad. En heb ik toen eens een artikel geschreven of twee misschien ook drie kan zijn en drie twee. Als je gelooft in drie verbonden, mij best, de bijbel geeft daar aUe aanleiding toe. En de (geschiedenis van) de theologie ook. Maar verbind daar dan met de conclusie aan dat ieder die in het verbond is, nu ook wedergeboren is. Nee! Ook van verbondskinderen geldt: je moet wederom geboren worden, want je bent een kind van Adam. En als je gelooft in twéé verbonden, dan kun je

En als je gelooft in twéé verbonden, dan kun je je óók beroepen op een aantal gegevens uit de Schrift en kun je óók uit de geschiedenis van de theologie standpunten aanvoeren om de üjn van twee verbonden te verdedigen. En geloof je dät, mij ook best. Maar preek dan toch ook wél dat het heü voor iedereen bedoeld is en dat de roeping om te geloven ook tot iedereen mag uitgaan. Maar het standpimt van de drie-verbonden-leer houdt géén algemene verzoening in. Al weet ik wel dat we hierin de schijn tegen hebben omdat er bij ons nogal wat predikanten zijn die het verbond óver accentaeren. En verder kan ik best het drie-verbonden-stand

En verder kan ik best het drie-verbonden-standpunt uitvoerig gaan zitten verdedigen, maar laten we däär onze krachten niet aan verspuien, want dat wordt aüeen een hete hoofden en koude harten kwestie; je praat langs elkaar heen en je gaat voor een deel uit van karikataren. De moet ook eerhjk zeggen dat ik niet al te veel nadmk leg op die dingen. Het is zéker het belangrijkste niet. Maar laten we gewoon het evangéüe verkondigen."

de el g Israël neemt bij u een bijzondere plek in. Ho ziet u de toekomst van dit volk, mede met het oog op de profetieën van Jeremia, m hoofdst 31?

"De beloften zijn na Pinksteren niet meer aüeen voor Israël, maar besüst ook nog wel voor Israel. En ik geloof dat er zeker nog een tijd zal komen waarvan Paulus heeft geschreven: 'alzo zal heel Israël zaüg worden'. Maar hoe en wanneer, daar moeten wij maar niet in gaan zitten wroeten."

Bent u van mening dat Gods volk 'van nu'in d plaats is gekomen van het volk Israël?

"Nee..., nee, nee! Wij zijn bij Israël ingeüjfd. Paulus schrijft aan de Efeziërs dat de gelovigen uit heidenen die tot kennis van de waarheid gekomen zijn,;néde-erfgenamen van de beloften zijn. Dat houdt tevens in dat de beloften toch op het oude adres zijn blijven üggen. Nee, die vervangingsleer is aan mij niet besteed." En de belofte dat de aarde vol zal zijn van de

En de belofte dat de aarde vol zal zijn van de kennis van de Heere zoals de wateren de bode van de zee bedekken ?

"Het één hangt met het andere samen. Als het gaat over het heU en de zahgheid van Israël, dan hangt dat aüemaal samen met de grote heUstijd die de Heere nog zal geven als Hij dat Woord, en nog vele andere woorden die nog niet vervuld zijn, uit zal gaan voeren."

U brengt dit dus niet over op de volheid van het hiernamaals, de nieuwe hemel en de nieuw aarde?

"Nee. Ja, wel als het gaat over de volkomenheid van de zahgheid. Maar daar gaat nog wel het een en ander aan vooraf. Daarvoor vind je niet aüeen in het Woord, maar ook in de oude schrijvers geweldig veel steun; vooral in die van de Nadere Reformatie, zonder hiermee overigens die van de Reformatie tekort te wUlen doen."

de ijn U deelt dus niet die toekomstverwachting waarin het leven op aarde bijna ondragelijk z worden en dat dan ineens het einde daar is? "De heb van Spurgeon geleerd dat de zaak van de Heere Jezus niet als een nachtkaars uitgaat. We moeten niet denken dat het helemaal gaat mislukken en de Heere op 't laatst nog een soort krampachtige reddingspoging moet doen om Zijn volk eruit te halen. Nee, dat geloof Ue niet. Dat zou ook niet tot éér van de Heere zijn. Als Hij Zijn volk zaüg maakt en Zijn plannen afwerkt, zal iedereen zien en zeggen: Dit is door Gods alvermogen, door 's Heeren hand alleen geschied. God zal zich verheerüjken en dat zal Hij openbaar doen. Maar daar kan Hij verschillende middelen voor gebruiken: de vijandschap neerslaan, maar ook kan Hij de vijanden doen buigen. Hij kan Zijn genade verheerüjken in de grootste der zondaren." .."'^

En de vraag van de Heere Jezus of Hij op aarde nog geloof zal vinden als Hij wederkomt? Die wordt juist nogal eens gebruikt om de toekomstverwachting van de vorige vraag te vededigen.

"Ja, maar da's de bedoeling van die tekst nataurüjk niet! De Heere stelt die vraag als een prikkel, zo van: ziet u erop toe dat u wel degeüjk uit die verwachting leeft!"

Van een predikant in de gemeente wordt we eens gezegd dat hij 'sterk' is in het pastoraat of dat hij 'een man van de studeerkamer' is, dus 'sterk'is op de kansel. Welke 'plaats'kent uzelf hierin toe? "Hmmm... De woorden 'Predik het Woord'

n t? j ar t. "Hmmm... De woorden 'Predik het Woord' heb De als m'n eerste opdracht gezien. Je moet er dan ook voor zorgen dat, als God je op de preekstoel roept, je met een voorbereide, weldoordachte boodschap komt, waarmee je voor Gods aangezicht kunt verschijnen. Je hebt het recht niet om de hele week door de gemeente rond te sjouwen en overal je neus te laten zien en ten slotte de tekst nog even aan te kijken en dan met een beetje ervaring te zeggen, dat lukt me wel. Dat is het Woord en het ambt onwaardig, dat is tot oneer van de Heere en dan neem je ook je gemeente niet serieus. 'Predik het Woord' moet dus eerst gebeiu-en, en dan pas het pastoraat. Maar dan wU ik óók het pastoraat zien in de üjn van 'Predik het Woord' en moet dus het pastoraat ook woordbediening zijn. Dan gaat het niet om visites, gezelhgheid of een keuvelpraatje, maar om woordverléondiging. Daarvoor heb ik voor mezelf in het pastoraat eigenüjk altijd geschift en daarom zuUen de mensen niet kunnen zeggen: 'hij heeft overal z'n voetstappen staan'. De ben niet de man geweest om overal heen de ene deur in en de andere uit te gaan. Maar ik hoop wel dat de mensen kunnen zeggen: 'hij heeft zijn sporen getrokken'. Maar da's wat anders. En als er écht nood, behoefte of plaats was voor het Woord, dan hoop ik dat ik er ook geweest ben."

Wat heeft u doen besluiten om met emeritaa te gaan?

"Dat heeft in de eerste plaats te maken met m'n leeftijd. De had met m'n 65e met emeritaat gekund, maar dat heb ik niet gedaan. Wel hebben de kerkenraad en Ue afgesproken dat ik minder werk zou gaan doen, maar dan büjft toch de vraag: hoe lang büjf je dit zo doen? De dingen gingen me zwaarder wegen. De altijd weerkerende verplichtingen die op een predikant rusten, veelal 's avonds, werden teveel. Dat hangt nataurüjk samen met het feit dat ik in 1999 en zware hartoperatie heb ondergaan, waardoor er wel een aanslag is gepleegd op mijn gezondheid. De moest me gaan ontzien. Bovendien kwam er ander werk naar me toe, dat ik zonder stress kan doen. De moest keuzes gaan maken. En toen het de Heere me vanuit Zijn Woord zien, dat het tijd was om emeritaat aan te vragen."

In detijddie nu voor ds. Den Butter ügt, legt hij zich toe op het schrijven van boeken en hoopt hij met enigeregelmaatals gastdocent aan het Seminarie in Grand Rapids te kunnen doceren. En zolang hij daartoe in de gelegenheid is - ook voor wat betreft zijn gezondheid - büjft hij 's zondags preken. Echter nu niet meer aüeen in MiddeUiamis, maar ook in gemeenten elders in den lande.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 2005

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's

Veertigjarig ambtsjubileum - Emeritaat - Afscheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 2005

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's