Vervolgverhaal
Hij zweeg en keek haar open en eerlijk aan, blij dat hij zijn hart eens gelucht had.
Het bloed golfde Dora naar het gezicht. Zij had het wel de een of andere keer verwacht, want dat had ze zaterdag maar al te goed gevoeld. Wel had zij er zich enigszins op beraden en zichzelf afgevraagd, de laatste dagen van haar gedwongen rust, hoe zij tegenover hem stond. Zij mocht hem ook wel, maar om direct het zeker te weten of zij met hem het leven door wilde en kon gaan, daar kon ze nog niet dadelijk een afdoend antwoord op geven. Doch dat hij er nu al mee zou komen, daar had ze niet op gerekend en daarom bracht het haar door het plotselinge in verwarring. Even stonden haar gedachten stil en wist zij niet wat hem te antwoorden. Evenwel, Evert wachtte op antwoord en daarom klonk het bedeesd en schuchter:
"We kennen elkaar eigenlijk nog zo weinig en wat zullen de mensen er wel niet van zeggen, die hebben toch altijd al zoveel te kletsen."
"Wat de mensen zeggen laat mij volkomen onverschillig, want we zijn geen kinderen meer, Dora. Ik ben vierentwintig en jij drieentwintig. En wat dat andere betreft, ik vraagje niet direct of je verder met mij het leven door wilt gaan, ik vraag je alleen of je genegen bent om de kennismaking voort te zetten en dan vind ik een onschuldig fietstochtje wel heel geschikt daarvoor, dan kunnen wij eens rustig met elkaar praten."
"Als je het zó bedoelt, dan heb ik er geen bezwaar tegen", klonk het zacht.
Een golf van blijdschap sloeg door Evert heen. "Dat blijft dan afgesproken", besliste hij opgewekt. Weer viel er een stilte, maar die deed nu aangenaam aan. Beiden voelden zich opgelucht. Hij, dat het hoge woord er uit was; zij, dat zij. zonder zich nog voor vast te verbinden, hem toch niet teruggestoten had. Zij nam haar borduurwerk weer op, dat zij even had laten rusten.
"Moeder zal wel vreemd opkijken als ze jou hier zo ziet zitten", begon Dora.
Eerlijk gezegd, verlangde Evert nog helemaal niet naar haar terugkomst.
"Dat zal zij zeker", antwoordde hij echter.
"Zo, zo zitten jullie hier nog steeds alleen?" kwam Van Vlijmen de kamer binnen. "Waar is mijn vrouw?" "Boven! Zij bergt het strijkgoed op, maar waar zij nu zo lang blijft, weet ik heus niet", beantwoordde Dora haar vader.
"Hè, hè, ik ben blij, dat het zes uur is geweest en ik de winkel kon sluiten. Ik ben moe, het is een drukke dag geweest vandaag", en behaaglijk zakte hij in zijn leuningstoel neer, nam zijn sigarenkoker en met een: "Rookt u. mijnheer Kooistra, steek dan eens op", hield hij Evert de geopende koker voor.
"Heel graag zelfs", en dankbaar stak hij de sigaar aan.
"Kom vrouw, schenk eens een kopje thee. Waar zit je toch?" wendde hij zich tot mevrouw Van Vlijmen, die juist de kamer binnentrad.
Een trek ^'an verwondering gleed over haar gezicht, toen zij Evert opmerkte.
"Mijnheer Kooistra kwam de trapper van Dora's fiets terugbrengen, dat had hij zaterdag vergeten en tevens kwam hij eens informeren, hoe het met Dora ging", verklaarde Van Vlijmen Everts aanwezigheid.
Dankbaar keek Evert Van Vlijmen aan, zodoende was hij ontslagen van zijn plicht om aan mevrouw Van Vlijmen het doel van zijn komst mee te delen.
"Het is met Dora erger, dan we aanvankelijk dachten. wendde Van Vlijmen zich tot Evert, "dat kon wel eens een langdurige geschiedenis worden."
"Ja, dat heeft ze mij al verteld, doch misschien valt het nog wel een beetje mee", merkte Evert op.
Een half uurtje bleef Evert nog praten, vertelde over zijn werk, het sterven van zijn vader, de ziekte van zijn moeder, de steun, die zij in die dagen van Van Vliet gehad hadden en verder over allerhande zaken.
'Als je zin hebt om nog eens een avondje aan te komen lopen, de deur staat voor je open, hoor", bood Van Vlijmen gul aan toen Evert eindelijk opstond om te vertrekken, "en dan kun je tevens nog eens naar je patiënte komen kijken."
Even trok er een glimlach om Dora's mond. Zo was haar vader nu altijd, gul en joviaal. Zij verzette zich er niet tegen.
Ook Evert aanvaardde dat voorstel graag en met een: "Nu, dan kom ik nog wel eens een poosje praten", stond hij op en groette de beide ouders.
"En jij", wendde hij zich tenslotte tot Dora, "rust houden, hoor, anders kan het wel maanden duren. Ik ken iemand, die door eigen schuld zeven maanden gezeten heeft, want daar was een ontsteking bij gekomen. Tot ziens dan."
Opgewekt liep hij met veerkrachtige tred naar huis. In zijn hart zong het.
"Wanneer zal die zieke klerk weer op het kantoor terugkomen?" vroeg mevrouw Kooistra aan Evert, toen zij 's avonds na het eten gezellig bij elkaar zaten. "Mij dunkt, jij zuh er ook wel naar verlangen. Het is voor jou ook veel te druk. ledere avond zo laat thuis, het is niets gedaan. Weetje of hij erg ziek is en wat er eigenlijk aan scheelt?"
Evert liet zijn krant rusten, doch gaf dadelijk geen antwoord, Ietwat verlegen staarde hij voor zich"uit.
Toen besloot hij open kaart te spelen en zijn moeder alles mee te delen. Hij had er wel eens eerder over willen beginnen, maar daar hij eigenlijk niet wist wat hij zeggen moest, had hij er nog nooit toe kunnen komen. Er was vóór nu eigenlijk nog niets te zeggen geweest. Overigens had hij een hekel aan al dat stiekeme gedoe. Neen, hij hield er van, direct alles maar eerlijk en open te vertellen. En nu deed zich een goede gelegenheid voor, om zijn moeder deelgenoot te maken van wat sinds geruime tijd m hem omging. "Die is niet ziek meer", antwoordde hij rustig, "vanmorgen was hij tenminste weer op het kantoor."
Mevrouw Kooistra keek verbaasd op.
"Was het dan wel nodig", informeerde ze. "datje vanavond pas tegen zevenen thuis kwam? Ook voor mij IS het niet plezierig, want ik ben er de hele avond laat door."
"Ik kwam ook niet regelrecht van kantoor, maar ik heb een poosje bij Van Vlijmen gezeten."
Verrast keek mevrouw Kooistra hem aan. Ze had zaterdag wel gemeend iets aan Evert gemerkt te hebben, maar dat hij daar al aan huis kwam. dat had ze met vermoed. Even deed het haar pijnlijk aan. Zou Evert het zó lang voor haar verborgen gehouden hebben? Doch zij liet niets merken en vroeg eenvoudig: "En? Hoe was het met Dora?"
"Erger dan ik gedacht had. Zij heeft niet alleen haar voet verstuikt. maar die is lelijk gekneusd. Ik moest haar de trapper van haar fiets terugbrengen, die had ik zaterdag in mijn fietstas gestoken en vergeten af te geven", verklaarde hij haar.
"O!" klonk het opgelucht, daar zij bemerkte, dat zij zich in haar gedachten omtrent de aard van zijn bezoek vergist had.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 2006
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 2006
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's