Van recht en genade
Indien u ij onze zonden belijden. Hij is gelrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden veigi vi en ons reinigt L>an alle ongerechtigheid ' (1 Joh 1 9)
Soms hooi je mensen bidden Heeie, doe met ons naai genade en met naai lecht' En laten we eeilijk zijn, dat klinkt zo waai, /.o bijbels 'Want als de Heere naai lechl met mij zou doen, dan kom ik ttxh vooi eeuwig oni' Ik zal alléén behouden vvt)iden wanneei HIJ in genade op imj neeiziet' Nu IS dat laatste zekei »aai, en toch ttjch mogen v\e Gods lecht en genade met /o van elkaai losmaken als dat in bovengenoemd gebed gebeurt We kunnen namelijk met ovei genade sjjieken, zt)ndei daaibij ook Gods lecht te betiekken Dat woid duidelijk als we de tekst lezen die vot)i ons ligt
In du Sfhiiltgedeelte staan twee dingen lijniecht tegenovei elkaai het ontkennen en het belijden van de zonde De mensen tjvei wie de ajjtistel Johannes hiei spieekt, ontkennen de zonde wel heel ladicaal /IJ zeggen dat ze geen ztjiitle hebben (veis 8) Vl zal ei ondei ons wel memand zijn tbc zovei gaat, toch hebben ook vvij de onuitu)cibaie neiging om tinze zcmtlen toe te dekken ol weg te wuiven Heel einstig weelden we in du btx)ldsluk daaitegen gewaai schuw cl wie de zonde piobeeit te tjntkennen, bedi legt zichzell en maakt God totecn leugenaai (veis 10) Wat Jobannes daai mee bedoelt^ Wel, als iemand de /oiifle onlkent, zegt hij daai mee eigenlijk dat hel Wtioid van Gt)d vol tjnwaaiheden staat In de Seht ift staat immei s telkens vveei te lezen dat ledei mens /ondaai is en dat ei niemand IS die gt)ed dt)et Wie weigei I dal te ei kennen, beschuldigt ten die[)ste Gt)d van leugen en bedu)g' Maai tie hoge God is niet als wij Hij is geen mens dat hij liegen zou Hij spieekt fle waai held en mets dan de waarheid, óok wanneei Hij ons aanzegt dat vvij schuldig staan vooi Hem Daai om is hel zt) nodig flat w ij onze zonden met ontkennen ol toedekken, maai ze eeilijk belijden vooi Hem'
\u heelt de inlfliukking 'onze zonden belijden een diepe inhtiud Lettel lijk betekent belijden namelijk zoiets als hetzelfde zeggen', 'instemming betuigen" Wie opiecht zijn zonden belijdt, stemt dus van halte m met wat God ovei t)nze zoiiflen m Zijn Wooid te zeggen heelt Dat is bepaald geen vleiende btKidschap In de Schuft lezen we namelijk dat WIJ dooi onze zonden en schuld C>ofl bedioeven en onleien en Hem tot toom \ei wekken HIJ kan het kwaad dat wij mensen bediijven niet aanzien, en flieigt met Zijn zw ai e stiaf Wie zijn zontlen leen belijden buigt bij die schei j^e boodschap het hoold en ei kent "alles wat L'w Wooid ovei mijn leven zegt, IS waai, ik heb mdeidaad legen Uw heiligheid en tegen Lvv liefde, tegen Uw wet en tegen Uw evangelie gezonfligd'" Nu houdt het wt)Oid 'belijden' ook nog in dat dit alles ojjenlijk woidt inlgespioken, zontlei dat ei iets vof)i tie Heeie woitlt athleigehouden Ontioeienfl vvtndt dat tmdei vvooiden gebt acht m de belijdenis van David
k Hellend o Heer', aan U oprukt mijn zonden,
aan U oprukt mijn zonden, k Verborg geen kwaad,
k Verborg geen kwaad, dal in rriij werd gevonden
Maar ik beleed na ernstig overleg
Maar ik beleed na ernstig overleg
Mijn boze drum
Opvallentl is dat in fleze belijdenis de zt)iiden aan trotl beleden wfjiden Wanneei wij bij het licht van Gtids Geest iets ontdekken van de diepte van onze schuld, gaan we namelijk inzien dat we tegen God geztmdigd hebben en getlaan hebben wat kwaatl is m Zijn ogen Dal
maakt onze zonden zo ernstig en onze schuld zo zwaar Daal om is de v i aag ook zo di m gend hebben w ij onze ztjnden leien belijden \ooi de hoge Gt)d^ Leeiden wij instemmen met de aanklachten van het Wooid en eet lijk ei kennen Heeie, ik heb tegen U gezondigd"'
Iemand viaagt zich misschien al waai om het tticb zo belangrijk IS dat WIJ onze zonden leien blijden Welnu, de Heeie heeft daai aan in Zijn genade iijke beloften \ ei bonden Zo houdt de Spieukendichtei ons vfjoi 'Die zijn tiveitiedingen bedekt zal met vooi spoedig zijn, maai die ze bekent en laat, zal bat nihai tigheid v ei kiijgen' (Spi enken 28 13) En tie pi of eet Jeiemia zegt 'Ik ben goefleitieien, sjiieekt de HEERI;, Ik zal de tooi n met m eeuwigheid behouden \lleen ken uw ongeiechtigheid, dat gij legen de HlLRÈ, Uw Gt)d hebt ovei tl eden ' (Jeremia 3 12 en 13) En onze tekst heeft ten diejjste dezellde stiekking 'Indien wij t)nze zonden belijden. HIJ IS getiouvv en lecht \ aai dig, dat Hij tins tie zontlen V ei geve, en ons i einige van alle ongel echtigheid' Nee, dat betekent met dat we
Nee, dat betekent met dat we dooi de belijdenis van onze zonden die genade vei dienen W el IS het zo dat Gtid mt v i ije genafle veigillcms belooll aan hen die hun 7f)nfle en schuld vf)oi Hem leien belijden Inde tekst die vooi ons ligt, woidt daal om benadiukt dal Hij getiouw is aan the belolte als Hij de zonde velgeelt aan hen die met een schuldvei slagen halt tot Hem vluchten Maai ei staat met alleen dat
Maai ei staat met alleen dat Gt)d getif)uw IS, maai ook dat HIJ lechtvaaidig is Hoe kan een God die lechtvaaidig is nu fle ztiiitle vei geven' Als Hij in bel iccht tieedt moet Hij
de zonde toch stiafïen"' Indeidaad, maai ei is ook nog een andei aspect van de lechtvaaidigheid van God We moeten daai V ooi letten op het ki uis v an de Heere Jezus C hi istus loen en daai heeft de Hoge God Zijn lechtvaaidigheid betoond dooi de zonden te sti aften aan de bloedende, stenende Zaligmakei Welnu, als een veiloien zonflaai dooi het geloof achtei bet bloed v an deze Zaligmaker schuilen mag, dan stiaft God de zonde met twee keei één keei aan Chiistus en ook nog eens een keei aan die ztjndaar ^angiijpend heeft de Engelse piedikantdichtei Joseph Hait dal in eén van zijn liedeien bezongen
Betcding eisl God nooit txoee keer
Eerst van de hand van mijn
lijderuk Heei'
l n dan nog weer van inij
I olkorrien veizoening heieidde Ctj
De laatste penning voldeed Ge voor rriij
voor rriij
\an heel rrnjn hoge siliidd Omdat God getiouw én lecht V aai dig IS, gaat de zondaai die tlooi het gelot)f zinken mag op het bloed van Chiistus vrijuit /ijn zonden zijn veigeven naai letht en uit genade'
Zo zien we dat genade en lecht met \an elkaai losgemaakt mogen wolden In het bloed van Chiistus ontmoeten die beide elkaai inimeis en daai om schenkt God vergeving op giond van lecht De Vlaag klemt dan ook Hebt u, die deze legels leest, al de ttjevlucht leien nemen lot het bloed V an Chi istus' Zonder het bloed van Chiistus bent u zo nameloos aim, want dan bent u nog in uw zonden' Daai om woidt ons diingend de weg van de belijdenis van zonden gewezen, want 'Hij is getiouw en lechtvaaidig, dat Hij ons de zt)nden vei geve
A. Baars
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 mei 2007
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's