Zie, Ik sta aan de deur en ik klop

^'e. Ik sta aan de deur en Ik klop (Opb 3 20) Chiisjus staat aan de deur en Hij klopt Dal wil zeggen, dat HIJ buiten staat En met zoals iemand die de deui achtet Zich heeft dicht geliokken en zich heeft verwijderd Het zou geen wondei zijn als de Heere Jezus \ooi ?oed wegging Dat Hij niet ?ulke mensen niet nieei te maken wilde hebben Ja, dat hebben we ons allen waar­ •Jig gemaakt Dn lezen we nu niet O, wondei jan Gods genade' Hij is wel buiten, maai Hl] uil naai binnen Hij staat n Hij klopt Hij wacht' Hij luisteit aandachtig en geduldig "f e) iemand is die de deur zal opendoen In de Griekse taal betekent dit staan en klop pen hel oor tegen de deui aandrukken en luisteien of ei van binnen 'ja woidt geroepen Zo staat de Heeie Jezus Chiistus aan de deui \an ons leven Hij klopt, Hij \\il er in Hij staal daai zoals Hij is Gioot van goedeitieienheid Hij ontdekt niet alleen aan onze nood Hij spreekt met alleen van Zijn lecht Hij legt niet alleen de kwaal bloot, maai Hij zegt ook "Ik laad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uu het \uui, opdat gij iijk moogt worden, en witte kledeien, opdat gij moogt bekleed worden en de schande uw ei naaktheid niet geopenbaaid woide, en 7d\i uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt (Opb i 18) "

Zo staat Chiistus aan de deui van uw leven Is het wel eens tot u dooigediongen dat deze volheeihjke en volzalige Chiistus, de knecht des HEERLN, aan uw deui staat' Hij staat ei buiten Bij u allen, zondei ondei scheid krachtens onze geboorte uit Adam zijn wij allen buiten het njk van God Wi) allen zijn kindeien des toorns Ons allen gaat deze boodschap aan Nu kunnen we alleen van dat oordeel wolden beviijd als Chiistus in ons hau koml Nee, dat kan niet door onze gebooite uil chiistelijke oudeis. dooi onze doop of belijdenis Nee, alleen dooi het waaiachtige geloof, alleen door waaiachtige wedergeboorte zal de deui van ons hart geopend worden Van nature leven we als vijanden van deze iijkdommen We zijn veinjkt met onze goede werken, met onze deugden en plichten, met ons gods dienstig leven We hebben het, we weten het, we kunnen het en ondei tussen staat Chiistus buiten Is u dat nooit tot een last

geweest, dat Hit aan de deui staat­' Al IS die eieui zo dichtbij, toch staat Hit buiten O, jonge mensen, konden we de einst van ons leven op je hait binden Konden we je laten gevoelen d e vleselijke toestand waai in we leven als Chiistus buiten staat En dat is de werkelijkheid Hooi maai, de Waaiachtige zegt "Zie, ik sta aan de deui en ik klop " tn toch wil HIJ erin Hij staat daai niet met gitmmigheid in Zijn hau HIJ staat ei niet met vlammende tooinige ogen Hij staat ei niet met een tong, die vol van adderveigif IS om ons te doden Nee, ï­li] staat daai wachtend en luisteiend of ei een stem zal zijn aan de andeie kant van de deui O, Hij klopt' 'l Is onze eigen schuld dat al die goederen die Hij hiei nu

die goederen die Hij hiei nu aanijiedt iii het heilige Evangelie ons niet eigen zijn We hebben die adelbi lef verscheuid We hebben Hem eiuitgewoipen En nochtans klopt Hl) liooidungend en aanhouclend klopt Hij op de deui van uw hau Dat doet Hl] op veleilei manieien Hij klopt als HIJ ons de spiegel van 7ijn wet vooilioudt om ons te oveituigen hoe gioot onze zonden en ellenden zijn Gods wet eist immeis volkomen gehooizaamheid^ Hij hcjudt ons die spiegel vooi, opdat we zouclen zien wie we zijn geweiden dooi de zonde In een spiegel ziet u immers uzelP Lloe vaak staat u voor de spiegel' Fen keer of mogelijk wel tien keer pei dag' Maai dan om te zien hoe netjes u ei wel uitziet' Hanteei de spiegel van de wet meei dan uv\ schoonheidsspiegel Zo zult u van uzelf schukken Ach, hiei staat de Amen, de waaiachtige Getuige en hij laat de kloppei op de deui van uw halt vallen als Hij de spiegel van de wet u voorhoudt en Hij u laat zien dat ei met in het minst ovei eenkomst is tussen ons leven en 7ijn heilige wil Wat moeten ue beschaamd zijn dat ons leven zo duistei, zo zondig en zo om ein is

Ook klopt HIJ met het Evangelie Elke zondag behaagt bet de Heere ons onder /ijn Woord samen te bi engen Is dat geen klop op de deur van ons hart' Hoeveel zijn ei in de eeuwige nacht zondei dat ooit de klopper op de deur van hun leven viel' Ovei ons mag nog het kostelijk heden dei genade lichten Hoe gioot is Gods barmhartigheid dat Hij ons telkens weet Ziin stem doet horen Viienclehjk, nodigend, wenend, welmenend en belovend wacht Hij, opdat die deui zal opengaan Hij klopt met Zijn stem, maai Hij klopt ook met Zijn daden Hebt u het geklop al

Hebt u het geklop al gehooid' De prediking in Gods huis' De leidingen v an Gods vooizienigheid' Ernstige ziekte, sterfgevallen' Tegenspcjed of vooi spoed m het leven' O, hoe lang heeft HIJ zo al geklopt' Misschien al zestig, al zeventig of al tachtig jaar is de kloppei op de deui van uw leven gevallen "Zie, Ik sta aan de deui en Ik klop" En is de deui nóg dicht' Staat Hij er nog buiten^ 'Ik raad u, dat ge van Mij koopt goud, bepioefd komende uit het vuur" O, jonge mensen, staat Hij ei nog' Hoe lang heeft Hij al geklopt' Heb je daar een antwoord op, jongelui'

Hoe lang zal Hij daai nog staan' O zekei, Hij is gioot van goedertierenneid Zekei, Hij is lankmoedig Hij handelt nooit met ons naar onze zonden Maai kunt u ei van op aan dat Hij nog eens klopt' Dal Hij niet zal weggaan' Dat u nog eens gewaai schuwd wordt­' Du zou wel eens de laatste kloppei op de dem van uw leven kunnen zijn Het kan vandaag de laatste boodschap zijn die u ontvangt Het lieden is maar zo koU De dag dei matigheid zal niet altijd duien O, luister toch voor het te laat is In het gl af is er geen bezinning meei Zo kan, zo mag het niet blijven' Stiaks is het V oor eeuw ig te laat Waartoe wacht Hij dan nog' Wel, er staat "Indien iemand Mijn stem zal hoi en en de deui open doen Oud en jong, Hij wacht nog, of ei aan die andei e zijde van de deui eén IS, die Zijn stem zal horen en de dem zal open doen We zun altijcl weet geneigd

aan dit wooid van Christus vooibij te gaan We viagen wie kan de deui open doen' Is dat niel het weik Gods' Kan dan iemand die dood is in zonden en misdaden en die onbekwaam is tot enig goed, iets aan zijn zaligheid af of toe doen' Kan dan een mooi man zijn huid verandeien of een luipaaid zijn vlekken' kan ei dan iemand tot Chi istus komen, tenzij de Vader hem trekke' Luistei dan eens goed Het gaat niet over wat wij kunnen, maar wat de Heeie eist Laten we nu maai geen bepeikingen aanleggen De Heere Chuslus zegt het Zelf, en wat Hij zegt is waar "Indien iemand ' O, wat buigt Hij diep Indien iemand , wie dat dan ook is, hoe jong dan ook, hoe oud dan ook, hoe zondig dan ook, hoe goddeloos dan ook, hoe vaak u ook geweigeid hebt, hoe u die woorden en die nodigingen ook vei smaad en veracht hebt, hoe vaak dan ook de oren zijn dichtgestopt Voor Chi istus is niemand te slecht' Hij zegt het "Kom dan toch, al waien uw zonden als scharlaken en al waren ze rood als karmozijn. Ik zal ze maken al witte wol" (Jesaja 118) Wijlen ds. H. Hofma

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen