Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgverhaal

-65-

6 minuten leestijd

Opeens ziet hij het plaatje van Mozes op Nebo voor zijn geest. Die stond ook op zo'n hoog, vooruitstekend stuk grond!

Achter zich hoort hij Arjaan iets roepen. Diens verre, dunne stem gebiedt hem dadelijk terug te komen. Fransje gehoorzaamt, maar terwijl hij nu stroomopwaarts de kreek volgt, hoort hij een nog dunnere stem iets roepen. Het is Pier, die een heel eind verder met zijn armen staat te zwaaien en te schreeuwen. Fransje kan hem niet verstaan, maar dan ziet hij Kees er heen hollen. Hij vraagt aan Arjaan of ze ook eens zullen gaan kijken. Die is eveneens nieuwsgierig. Ze laten de emmer staan om dit goede plekje terug te kunnen vinden en lopen naar de andere jongens toe. Arjaan moet Fransje over een paar kreekjes heen helpen.

Pier heeft een goede vangst gedaan. Hij staat in geuren en kleuren te vertellen dat er vlak bij hem opeens een eend uit het gras opvloog. Als hij iets vlugger geweest was, had hij hem zo maar kunnen grijpen. Maar in elk geval heeft hij de twee eieren die daar in dat nest lagen. Hij houdt ze triomfantelijk op in beide handen. Boft hij eventjes!

Fransje kijkt naar de zachtglanzende, groenigwitte eieren. Hij wou dat hij ook zo gelukkig was als die Pier. Hij zal straks ook eens gaan zoeken. Pier legt de eieren in een kuiltje op de lamsoren in zijn emmer.

Maar Arjaan zegt: Je weet ginièns of as ze wè goed bin. Messchien bin ze wè stienkvuul! Daar heeft Pier nog niet aan gedacht. Hij neemt ze weer uit zijn emmer en rent er mee naar een kreek. Ze zienken as een stièn! roept hij verheugd naar boven. Arjaan keert terug naar zijn emmer.

Arjaan keert terug naar zijn emmer. Moeder heeft gezegd dat ze proberen moeten om met het eten terug te zijn. Ze moeten hun tijd niet verbeuzelen. Fransje wil naar eendeneieren gaan zoeken, maar Aijaan vermaant hem om niet te ver van hem vandaan te lopen. Fransje zoekt naarstig tussen de dichtste pollen van het hoogste gras. Hij ziet genoeg plekjes die hem geschikt voorkomen als plaatsen om een nest te bouwen, maar blijkbaar hebben de eenden daar anders over gedacht, want zijn speurtocht is tevergeefs.

De jongens zijn voorspoedig. Na een uurtje hebben ze hun emmers zo goecl als vol. Ze gaan nog even bij de grote botkreek kijken, die verderop in de grasvlakte ligt en met een grote elleboog bij de hoek van de dijk wegbuigt. Messchien zitten der wè kleine botjes in, oppert Pier. Hij hangt een heel verhaal op van de tientallen botjes die hij hier al eens gevangen heeft, verleden jaar. Arjaan en Kees gaan er niet op in. Ze weten dat hij een opschepper is, die niet in zijn eerste leugen gestikt is.

Bij de dijk gekomen, heeft Pier opeens een reuze idee. Weetje wat ze moesten doen, ze moesten een vuurtje stoken van die droge rommel, en de eieren daarin bakken. Die zullen verrekt lekker smaken. Om de anderen over te halen, voegt hij er aan toe dat ze dan ieder net een half ei kunnen hebben.

Aijaan brengt er bezwaren tegen in. Kees is al half gewonnen. Maar hij zegt dat ze geen lucifers bij zich hebben. Daarop lacht Pier geluidloos en geineen en diept een doosje van die gevaarlijke dingen uit zijn broekzak. Fransje ziet nog net dat die Pier net zulke zakken in zijn broek heeft als die Lebreure destijds in die broek van hem gemaakt had. Dat maakt zijn aflceer van Pier nog des te groter. Maar een vuurtje stoken en een half ei komen ook hem toch wel als aanlokkelijk voor.

pier is al in het droge hooi aan het graaien. Kees helpt mee. Arjaan gaat over de betonmuur kijken of er geen onraad is. Als hij terugkomt, kronkelt er al een dun, blauw rookkolommetje uit de hoop. De eieren worden er bovenop gelegd. In het binnenste van de hoop begint het te smakken en te knetteren. Een geel tongetje schiet naar boven en likt hongerig langs de strohalmen. Weldra staan Pier en Kees te dansen rond een stevig vuurtje.

Fransje is dicht tegen Arlaan gekropen. Hij is een beetje bang. Maar hij vindt het toch ook prachtig. Gevaarlijk prachtig. Hij heeft ook eens een vuurtje gemaakt, en die angst is hij nog niet vergeten. Pier komt weer met een arinvol rommel aangelopen. Hij heeft zo'n grote vracht, dat hij hele plokken laat vallen. Het vuin- heeft honger, en zegt grommend dankje tegen Pier. Het hapt die hele armvol ineens op in zijn grote rode mond. De sprankels vliegen om de jongens hun oren. Dat is nog eens vuurtje stoken!

Ja, hun vuur is onverzadigbaar. Het slokt alles op wat het bereiken kan. Ook de slordige vlokken die Pier heeft laten vallen. Maar de jongens hebben er eerst nog geen erg in. Niet eerder dan wanneer ze zien dat een perkoenpaaltje, dat te dicht bij het vuur staat, ook al lustig aan het branden is, Dat kan gevaarlijk worden. Dat moeten ze zien te blussen. Maar de hitte van het vuur houdt hen op een afstand. Ze kunnen onmogelijk bij dat paaltje komen. De lach besterft hen op de lippen. Want ook aan de andere kant heeft het vuur zich voortgezet langs de streep wier die ze niet opgeraapt hebben. Twee, drie andere paaltjes staan te smeulen. Opeens danst er een vlammetje langs hun naakte lijf en even later veranderen ze in laaiende fakkels.

Arjaan is de eerste die beseft in wat voor hachelijke toestand ze zich bevinden. Zijn ogen vhegen eerst de ene en dan de andere kant van de dijk langs om te zien of er geen stokken in de aangespoelde rommel te bekennen zijn. Er liggen genoeg korte stukken drijfhout en verweerde blokken, maar niets dat op een stok lijkt. Hij rukt zijn jas uit, rolt die tot een bundel, en slaat er wild mee op de buitenste voortvretende vlammen. Hij schreeuwt naar Pier en Kees dat die hem helpen moeten. Even schijnt het te baten, maar zodra ze een nieuwe uidoper aanvallen, begint de vorige plek weer opnieuw te branden. Een hele rij perkoenpaaltjes is nu aangetast. Zelfs het groene gras, dat door de hevige hitte eerst is verzengd, vat vlam. De vuurzee verspreidt zich nu ook in de breedte en kruipt de dijk op tot aan de betonnen trappen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 4 maart 2008

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Vervolgverhaal

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 4 maart 2008

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's