In Zijn arm de lammeren

Annemie veibieekt dit zwijgen "Nee-e, ome Job, 't kijnd is vanochtend niet gedoopt "

"Maai je bm toch met hem in de kat k geweest'"

"Dat zijn we en ik heb met hem bij het doopvont gestaan fn toch is hij niet gedoopt '

In Jobs ogen gioeit de vei wondei mg tot vet bazing ' Hoe kan dat dan'" "Laten we ei maai met meet ovet pi aten", vindt Willem en hi) zegt het wat koi t

"We motten et ovei pi aten", antwooidt Annemie heftig En ze vei telt C^nie Job vvat ei gebeuld is vanochtend

'"k Wist het wel 'k Wist het wel" Job schudt eneigiek zijn hoofd "D'i IS niks nieei heilig in de kaïk, niks meet De doop een zinnebeeld' Een sacianient is het' Len heilig teken en zegel van Cxods Vei bond met een at me zondaai En jullie blijven m een kaïk, waai zoiets kan gebenien' Gaat uu van haai, gaat uit, zegt de Schuft 't Is de gnite hoet uit de Opeiibaiing geworden 't Is kias de doop een zinnebeeld Lu Gods Naam niet eens aan- I oepen Dat ts geen kaï k v an C hi istus nieei En dat is ook geen Ghi istelijke doop meet Dat is een spot-doop En weet je wie ei vanochend lachte, daai in de kaïk' De duvel''

Daai schiikken ze toch van Annemie veibieekt weei en diukt de kleine Diik vastel tegen zich aan

'Nemen jullie daai genoegen mee'"

"We zeilen wel motten '

"Dus je kijnd ongedoopt laten'"

"Hij IS toch gedoopt'" zegt Willem

"Zitten jullie toch met altijd zo deui te dl IJV en "

' Deuidiijven'" hei neemt Job 'Je mot maai bidden, joiichie, dat jouw ogen nog es geopend maggen wolden Jouw kijnd IS met gedoopt in de Naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes Dus is het helemaal niet gedoopt En jij bin ei veiantvvooidelijk veui "

Annemie kijkt naai Willem Ze veiwacht een uitbaisting van diift Maai Willem beheeist zich Misschien omdat hij liiei bij v adei s en nwedei s in huis IS Of IS het, omdat hij diep m zijn ban gioot lespeet heeft vooi Ome Job'

'Dan laten we 't kijnd oveidopen', zegt hij luchtig

"Bij wie'" viaagt Job

"As ei hiei een i mgdonienee pi eekt '

"Ln doch JIJ, dat die dat dee'"

"Waaiom niet''

'Je weet toch wat ei m Uli uiii gebeuld ts'"

Willem weet dat Hij weet, dat Ds De Gock daai geschotst is, omdat hij kindei en uit andeie gemeenten doopte Hij weet wel, dat deze dominee tenslotte afgezet is, omdat hij het vei tikte om gezangen te laten zingen, omdat hij meende, dat de gemeente daaimee zingend naat de bel gmg

Willem heelt maai een paai jaai school gegaan, maar hi) kan lezen En hij fieeft bij vadeis zo wel es 't een en andei ingekeken, dat Ome Job biacht Ome Job kieeg zijn lectuui van Ds Huisman mt Got cum, ook al zo'n afgezette dominee

"Wat zeg Jl) ei van'" viaagt Ome Job aan Dn k

"Ik bm het m een hoop dingen nut je eens, Job, maai ketel, d'i zit wat aan vast om uit de kaïk te lopen, die je altijd hef geweest is D'i zit wat aan \ast", zucht hij nog eens en hij kijkt naai Lijn Hij maakt hoepels vooi de pi esident-kei kv oogd

"Doch-ie dat 't mijn zo gemakkelijk gevallen is'" viaagt Job "Ik heb ei nachten om v\akkei gelegen, ik heb op mijn knieën veui God gekiopen Maai ik moest Gods stem gehooi zaam zijn Ik heb die stem duidelijk m me gehooid, die stem, die zee "Vet trekt, vertrekt, gaat uit van daai, laakt het onieme met aan, gaat uit het midden van haat, leinigt u, gij, die de vaten des Heeieii diaagt" en ' \ heelt weg uit het midden \dn Babel

Jonges, wat is het goed veui de ziel om weer de ouwe waarheid te hoi en en niet dat lemonstiantse en paapse gejjiaat van goeie wei ken en van deugd

Wat is het goed om weet die echte, ouwe psalmen te zinge in plaats van die snenische ininneliedeien, zoas die vet vei uit Delfzijl ze noemt

'k Wed, dat jullie vanochtend ook weet geoffeid hebben aan de afgod \an de viije wil, die van de heidenen ovei genomen is Ja, wat hebben jullie bij die spotdoop gezongen'"

"Ik niks", zegt Annemie, "ik kon met zingen 't Zat niijn tot in mijn kiop toe vol Ik weet alleen maar, dat 't gezang 98-2 was'

"Geef es op je gezangboek. Lijn, laat es kijken' Zie je, net wat ik doch Aanschouw het kroost, thans dooi de doop hei bol en Weet je hoe domenee De Gock dat noemt' Volkomen paaps, zegt die En dan mos ei natuuihjk ook die "waie deugd" v\eei aan te pas komen Nee, ik hou me maai bij wat den ouwen Vijgeboom zegt 't Is een gruwel en Godonteiend stelsel Affijn, bringen jullie du maar es biddend v eur de troon dei genade "

Ze pi aten niet v eel meei Tegen Ome Job IS niet te redeneien Hij kent che boekjes van de Afgescheidenen van buiten En je moet hem m veel gelijk geven Maai je afscheiden' Daai zit v\at aan vast

Lijn heeft koffie geschonken en als ze het bakkie leeg hebben, gaan \\ illein en Annemie met de kleine Diik naai de schuit Veitiouv\en, leest \nnemie op het boegsel Ja, waai op' CJp wie'

't Wordt een donkeie zondag voor Willem en Annemie, de eeiste donkere zondag in hun bloeiend huwelijksleven

Willem zegt wemig, pi lumt stiaf En Annemie, telkens wil ze ei met hem ovei beginnen Maai zijn hele houding IS afwijzend Die avond, ais de kleine Dn k geholpen is en soppend op zijn dot tevieden m zijn kleine kooi naast het schooi steentje ligt, zegt Annemie

"Willem, hij mot gedoopt woiden, zo kan 't niet "

"CJme Job steekt jullie allemaal aan met zijn gepieek', geeft hij nois teiug "We gaan slapen t Is moigen V1 oeg dag Genatht

Vooi 't eeist m hun huwelijksleven geeft hij, haai geen nachtzoen en kiuipt hij van haai vandaan in de kooi Het schieit in Annemie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen