Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Welk een verschil

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Welk een verschil

6 minuten leestijd

Een roman

Voor de vakantie kocht ik een boek in de Evangelische Boekhandel in mijn woonplaats. Daar werd ik attent gemaakt op de 'Dingen die niet voorbijgaan', geschreven door Ann Tatlock. Op de achterflap staat een karakterisering van de inhoud. Laat ik er iets van overnemen: Neil Sadler keert uit New York terug naar zijn geboortestad. Bijna dertig jaar geleden ontvluchtte hij de omgeving waar hij opgroeide.

Bij zijn terugkeer komen oude herinneringen boven. Zo passeren mensen van minstens twee generaties de revue. Sommigen van hen zijn nog in leven.

Middenin het boek wordt verteld dat de hoofdpersoon een vroegere vriend ontmoet. Deze vriend was gestopt met zijn priesteropleiding. Waarom?

Ik begon op een gegeven moment zelf na te denken. Ik zei tegen mezelf: Mc Niilty, geloof je nou echt in al dat gedoe?

Hij heeft met het geloof en de kerk gebroken.

Als zijn vriend hem vraagt: Vind je dat dan niet jammer, dat je je gelpof kwijt bent en zo?

Het antwoord geeft ik letterlijk weer: "Het mooiste moment van mijn leven was toen ik al die onzin opgaf De dag dat ik besefte dat ik niet meer geloofde, was het net alsof er een enorm gewicht vanmijn schouders gleed. Meer was het niet, de godsdienst. CJewoon een enorm gewicht dat ik al jaren lang had rondgedragen. Nu kan ik alles doen en maakt het niets uit. Ik ben vrij".

Wellicht zijn er lezeis die ook in hun eigen omgeving, dichtbij of wat verderaf mensen ontmoeten die op de/elfde manier zijn gaan denken en spieken over hun vroegere contact met de kerk en het evangelie.

Misschien zijn er wel jongeren - het kunnen onze kinderen zijn - die op dezelfde manier over hun opvoeding en kerkelijk verleden pi aten. Er is een enorm gewicht van mijn schouders gegleden toen ik zei: Ik geloof er niet meer in en ik doe er niet meer aan. Dus ben ik vrij.

Of jongeren die nog niet tot dat besluit zijn gekomen, maar toch eigenlijk wel dezelfde overwegingen kennen.

In dit boek staat het zwart op wit, uitgesproken door een goede jeugdvriend.

Daarnaast een tekst

Ik las deze passage op een avond nadat ik 's morgen een nieuwe preek had gemaakt over 1 Johannes 5:12: 'Die de Zoon heeft, die heeft het leven; die de Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet". Deze tekst had me geraakt door zijn radicaliteit. Hierin gaat het ook over het leven - maar leven in een heel bepaalde betekenis.

Iemand kan, zo bedoelt Johannes te zeggen, fysiek leven en toch het leven missen. Dat is niet minder dan dood zijn!

's Avonds moest ik weer denken aan de preek die ik 's morgens met hoofd en hart had gemaakt. Ik was getroffen door de radicaliteit van de tegenstelling. Het leven hebben of het leven niet hebben. Dat hangt er vanaf of je de Zoon hebt. Op deze tekst dieper in te gaan is de taak van een predikant in een kerkdienst.

Toch kan ik niet nalaten er hier iets van te zeggen. Immers, wie dat geheim

Immers, wie dat geheim kent 'de Zoon te hebben' staat heel anders in het leven dan iemand d'ie zegt: Ik heb al die onzin opgegeven. Als hij erop terugkijkt was het enkel ballast.

Verdrietig

Het is verdrietig als iemand die in de kerk is opgegroeid, tot dit oordeel komt. Je kunt zeggen: dan heeft het geloof voor hem ook niets betekend. Hij is er nooit door gegrepen geweest en heeft aan de inhoud en de ernst ervan voorbij geleefd.

Het trof mij in de bovengenoemde tekst dat daarin ook gesproken wordt over het niet hebben van de Zoon.

De Bijbel, of beter gezegd God Zelf weet ervan dat er mensen zijn die het evangelie afwijzen. Je kunt zeggen: die eraan voorbij leven of die het als een last ervaren, waarvan ze bevrijd willen worden, zoals deze vriend, nog wel een priester in opleiding.

Johannes grijpt terug op wat we lezen in het eerste hoofdstuk van het door heni geschreven evangelie. Daai lezen we zelfs (1:11) 'Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen".

Dat niet (aangenomen) hebben van de Zoon, van Jezus Christus, is dus niet slechts een verschijnsel van onze tijd. Het was al een werkelijkheid in de tijd van Jezus' geboorte en tijdens Zijn leven op aarde.

Het is goed dat te bedenken. De weerstand tegen Jezus Christus en Zijn evangelie is van alle eeuwen. Het is een zaak van ons zondig hart.

Er moet plaats gemaakt worden

We zeggen wel eens: Ei moet plaats gemaakt worden voor de Heere Jezus Christus. Dat is het werk van de Heilige Geest in ons.

De Geest gebruikt daarvooi het Woord. De prediking en de lezing van Gods Woord zijn de genademiddelen waardoor de Heere Jezus ons leven wil binnenkomen.

In dit licht is het een geweldig voorrecht dat het evangelie raag worden verkondigd. Daarin stelt Jezus, de Zoon, Zich present in ons leven.

Wie dat woord hoort en leest, is verantwoordelijk vooi wat hij of zij er mee doet.

Het geweldige van het evangelie is, dat het ruim en rijk gepredikt mag worden. Een dominee mag vanuit deze tekst (als een kernwoord in de Bijbel) zeggen: God wil u het leven geven in Zijn Zoon.

Dan moet het evangelie wel getrouw verkondigd worden. Met getrouw bedoel ik: het moet als een appèl en als een belofte naar de hoorders overgebiacht worden.

Ondanks de afwijzing waarvan in bovengenoemde tekst (Johannes 1:11) wordt gesproken, heeft Jezus gepre- "dikt. Vooral het evangelie naar Johannes is vol van de woorden die Jezus heeft gesproken.

Wat Johannes betreft denk ik vooral aan de onderscheiden 'Ik ben'-woorden: Ik ben het licht der wereld; de weg, de waarheid en het leven; de opstanding en het leven, en, om niet meer te noemen: Ik ben de goede Herder.

Wie deze woorden afwijst, aan zich laat voorbijgaan of er zelf aan voorbijgaat, beseffe wel dat hij of zij, Bijbels gezien, het leven mist.

Daarom las ik die avond, in het licht van de preek die ik 's morgens had gemaakt, innerlijk bedroefd, de woorden: Ik voel me bevrijd. Doch zo is het niet. Wie de

Doch zo is het niet. Wie de Zoon niet heeft, heeft het leven niet. Het gaat om de tegenstelling tussen leven en dood - en dat voor eeuwig!

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 2009

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Welk een verschil

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 2009

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's