Vervolgverhaal
Ainemeis waien ei bij de vleet aan de wal De bakkei kocht giaag je giaan vooi een pii)s, die ondei de niaikt lag De boei mestte met je maïs giaag zijn vaikens vel De winkeliei kocht giif je suikei en de limmciman was blij met de (jlanken, die je mee biathl Ze wisten allemaal wel, dat de goedeien niet op lechtmalige wijze veikiegen vvaien, maai je kon toch ook niet al te nauw kijken Dan was ei niet veel te vei dienen De ti|den waieii slecht Ei waieii veel pollvlanten
Ovei het donkei e watei glijdt onliooibaai Dnks loeiboot De nemen gaan zacht te watei Dnk hoeft niet haid te Hekken De stioom voeit hem gewillig mee Wind is ei niet t Is zo stil op de uviei, datje \eire geluiden hooit Eigens vet in het donkei blaft een hond Van een dei schejien klinkt een haide stem Een kind schien Als hel ophoudt IS ei de alomvattende stille weei
Dn k legt zijn boot v ast aan cle eei ste i ijiiaak HIJ stapt in het gangbooid en loopt naai de roef Hi) tikt met zijn klomp tegen de i oefdeui
'Kom ei maai in'. zegt een stem van binnen Op de bank tegen de ene wand van de loef zit de schippei Hij lookt int een kort stompje pijp Op de andei e bank zit de scliippeisviouw Aan tiaai boist laaft zich gulzig een klem |ong De v i ouw kijkt neei op het kind|e welks linkeihandje met uitgespieide vingeitjes lust op de blanke boist Lieflijk tafeieellje Hel geheel v\oidt omschenen door het gele licht van de kojicien petioleumlamp Even blijft Dnk staan, alsof hij deze viedc niet stolen mag C-a zitten, Tionip ', zegt de schippei 'Je bent laat, man "
' \Vaarom zou ik vioegei komen", aiit wooidt Dnk ,, k Heb de hele nacht vooi me
Ze zwijgen een wijle De zuigeling veislikl zich en gieit met hoge geluidjes Dan V1 aagt Dn k "Hebje nog w at te v ei dienen'
' Wal heb je bijje"' viaagl de schipi:iei "Kaas spek, tabak een hjne fles bi aiiclewyn
"We hebben laivve iii Gooi maai een luik open Zo ver mogelijk VOOI op Dnk heeft een lantaain bij zich en zakken
Samen lopen ze ovei de luiken naai voien
\ls Dnk leeds acht zakken in zijn boot heelt staan, staakt hij plotseling /ijn ai beid Zijn geoefend ooi heelt een zachte iiemslag gehooid
,We kujgen poltenkijkeis , zegt hi| tegen de schippei, die ook luisteil Je lantaarn uit , zegt de schippei
'Geen denken aan', antwooidl Dnk Je ligt vooi te diep Ik help je een handje om de lading wat Ie vei stouw en ' \chtei de boot van Dnk sloot een andeie
\chtei de boot van Dnk sloot een andeie tegen de ujnaak Twee mannen stappen in t gangbooid een met een lantaain m de hand Ze komen naai de schippei en Dnk, die lustig doonv ei ken Maai Dnk heeft in het schijnsel van de lantaain leeds kopeien knopen gezien en een hoge pel met het ujkswapen ei op Mooi zo Eindelijk beet Op helcidaad bell apt In naam dei wel
Dnk heeft de stem van Monshouwei de veldwachtei \dn Cia)estein, heikend HIJ laat de schop, waaimee hij de laiwe ni de zak schept, die de schippei ophoudt, lusten en zegt 'Wat bedoel je, Vloiishouwei'
Dat ik je eindelijk te giazen heb, chef ' Als je dal wooid nog een keei gebiuikt, ^la ik je te watei en je vei zuipt', giomt Dn k en hij gooit de schop neei
Je pleegt diefstal, Tiomp, en ik mot je niesleien', zegt de veldwachtei ojj wat kalmei loon
C>aje gang man, maai je zal lang naai een bewijs moeten zoeken '
,'k Zou maai met ovei aiiesteitn platen, mannen Ik lag vooi te diep gelaje De kieng is bijna niet te stuien Mag die man hiei me soms niet een handje helpen om de lading wat te vei stouw en'' Dat molten we zien", gioiiil de veld »achtel en ei is duidelijk teleuistelling m zijn slem 'Jij konit met geen zak hiei \ an booi d " Dit tegen Dn k
Dal zullen we zien , antwooidl die \'ooi uu, schippei w e w ei ken dooi ^w ijgend w ei ken ze dooi, lerw ijl de politiemannen toezien \ls ze ongeveei vijftien mud m de boot hebben laat Puk het V aai tuigje naai achtel en zakken, de schippei legt een luik ojjen en de taiwe IV Ol dl daai weei uitgesloil in de lading lo werken ze dooi tot na iiiiddeinacht De politiemannen wijken met van schip het
Lmdeliik zegt Dnk Ik schei 'ei schippei, 'k Wil ook nog een paai slapen Geef me maai wal ojjvecgsel heb ik wel veidiend ' uil, uui dat
De schippei legt zijn ei f open Daai ligt 111 een hoek wal mats, die hij vei/ameld heelt bij het uitvegen van het i uini na een voiige lading Samen scheppen ze wat zakken vol en biengen die m Duks boot ondei net oog van de poliliemannen Die staan hier machteloos legenovei Wat in hel ei f van de schippei ligt IS zijn eigendom f n ai i en moede gooien ze tiuii boot los en v ei dw ijnen m de dnisteinis
Dat heeft me een paai uui gekost', zegt Dnk maai ze mollen glad zijn, willen ze im|n snappen
Vei na middei nacht komt hij met zijn maïs thuis Monshouwei en zijn metgezel een ujksveldwachtel schrijven een uitvoeiig lappoil naai de Inspecteur van de Rijksveldvvacht, die wel voor dool zending zoig cliagen zal Maai 't haalt weinig uu
23 ANNEMIE'S AFSCHEID
Een zondagmiddag m oktobei De naluui heeft haai luistei afgelegd
De zoiiiei was nat seplembei gaf nog een koite bloei van enkele weken
Toen, op een namiddag is de zon schuil gegaan achtel gianwe nevels, die gaandeweg veichkken Nog een enkele keei heeft ZIJ schuchtei om dt hoek van een sombeie wolk gegluuid Toen leek het wel alsof hei fsl haai definitief had vei boden zich te lalen zien De zomci stoi inde en legende dood Deuviei was gestadig in giimnnge ojjstand De look int de pijpen dei boten vei mocht zich geen iiietei op te heffen Hij weid van hogei hand neeigeslagen en veegde vuil en slinkend ovei de doij^en aan de uvier
De wind piobecide een enkele keei uil het legennest los te komen en de luiniie te zoeken naai het nooidwesten, 't Lukte met Aanstonds weid hij naar hel zuidwesten leiug geconimandeeid Ln gehooizaam voelde hij de bolle gujze legenblazen vveei aan, die baistlen boven de uviei en de uiter-waaiden daarnaast Zo'n najaai had DnkTiomp nog zelden meegemaakt En Gilia, die zozeei de zon behoefde, zij lag opstandig m haai kleine diaaibaie huisje, welks diaaibaaiheid nutteloos was
Gaitjan in zijii kleine luimte met tachtig leeilingen, had het benauw dei dan gewoonlijk De stenen wanden, halverwege zwart geteeld, diopen van hel walei De vochtige kleien langs die wanden gaven een vunzige lucht van zich, die veel v\eg had van lollende aarde De closets, w eikel dem en in het lokaal uitkwamen, welkten mee aan het vei pesten van de atmosfeei De wind blies via de halfv ei teelde houten deksels dei beeiputlen de kwalijk unkende geniën naai binnen De kleine tuiiiieliaampjes waieii niet bij machte de lucht te vei vei sen (woidt veivolgd)
(woidt veivolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 2011
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 2011
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's