Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Scheepsrampen in oorlogstijd (13)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Scheepsrampen in oorlogstijd (13)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze serie beschrijft Maarten Bezuijen te Schiedam de schepen van de Nederlandse koopvaardij en de sleepboten van L. Smit & Co's Internationale Sleepdienst, die in de oorlogsjaren en daarna hebben gevaren. Schepen die ternauwernood zijn ontkomen van een aanval van de Duitsers, maar ook schepen die niet meer terug kwamen en met man en muis zijn vergaan door de aanvallen van de vijand vanuit de lucht en van onder water. Foto's zijn, tenzij anders vermeld, afkomstig uit het eigen fotoarchief van Maarten Bezuijen.

SS Schieland

Het stoomschip 'Schieland', dat toebehoorde aan de N.V Scheepvaart en Steenkolen Maatschappij te Rotterdam, vertrok op 19 juni 1941 van Blyth naar de Thames. Op 20 juni om 23.45 uur werd plotseling motorgeronk gehoord en even daarna werd een vliegtuig waargenomen dat laag over het achterschip van de Schieland in schuine richting vloog en vier bommen afwierpen, waarvan er enkele op de Schieland vielen. Direct werd het vuur op het vliegtuig geopend. Het achterschip van de Schieland stond in brand en de reddingboten van bakboord en stuurboord waren vernield. Vanuit de stokerslogies werd nog de stem gehoord van een lichtmatroos, doch redding van deze man was niet meer mogelijk omdat alles in de omgeving al in brand stond. Het schip zonk steeds dieper. Aangezien munitie in het achterschip was geladen en men een ontploffing niet denkbeeldig achtte, werd besloten het schip te verlaten. Een Britse destroyer kwam langszij de Schieland en trachtte met vier stralen het vuur nog te blussen, maar met het oog op het ontploffingsgevaar werd daarmee gestaakt. De geredden gingen aan boord van de destroyer en werden in Sheerness geland. Zestien opvarenden verloren bij deze aanval het leven. Het stoomschip Schieland werd

gebouwd in 1916 bij Scheepswerf 'Gusto' in Schiedam. De afmetingen waren (LxBxD) 2,90 x 12,12 x 4,75 meter. Het schip was uitgerust met een 3 cihnder Triple Expansie Gustu Stoommachine van 1240 IPK en had een tonnage van 2249 BRT. Op 21 maart 1918 werd het gerekwireerd volgens het recht van Le droit d'Angarie te Londen door de Britse regering en onder Britse vlag gebracht. In februari 1919 weer terug onder Hollandse vlag. Op 17 maart 1940 werd een gedeelte van de bemanning van de Sint Annaland opgepikt, die op een mijn was gelopen en was gezonken. Het andere gedeelte van de bemanning werd gered door de Nieuwland. Op 22 juni 1941 werd het schip tijdens de reis van Blyth naar Londen met een lading kolen, varende in konvooi, door Duitse vliegtuigen bij het hchtschip Outer Dowsing door beschieting met torpedo's tot zinken gebracht. Hierbij lieten 16 bemanningsleden het leven.

ms Marken

Het' stoomschip Marken, dat toebehoorde aan Wm. Ruys en Zonen Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam, vertrok op 7 augustus 1941 van Cardiff met bestemming Kaapstad. In Millford werd het konvooi gevormd en vandaar werd op 9 augustus vertrokken. Het konvooi werd op 24 augustus ontbonden, waarna de reis alleen werd voortgezet. Op 2 september kwam de Marken op de rede van Trinidad aan en vertrok van daar op 4 september. Op 10 september werd het schip op het aller-onverwachts getorpedeerd aan bakboordzijde ter hoogte van ruim II. De machine werd gestopt en de bemanning kreeg de opdracht om naar de reddingboten te gaan. De noodradio werd in één der reddingboten geplaatst en aansluitend werd deze gevierd. Op dat moment werd de Marken door een tweede torpedo getroffen, waarna het schip snel in de diepte verdween. Het gelukte alle opvarenden het leven te redden. Na enige uren kwam de onderzeeër boven water en vroeg de schipbreukelingen in de redding-boten of zij nog provisie, chocolade of cognac wilden hebben, hetgeen geweigerd werd! Na deze confrontatie gaf de bemanning van de duikboot de koers op naar het dichts bijzijnde land en verdween weer naar de diepte. Na 48 uur zeilen werden de schipbreukelingen opgepikt door het Panamese stoomschip Stavac Manilla, die hen op 19 september in Santos aan land bracht.

Het motorschip Marken werd in 1936 gebouwd bij de Scheepswerf P. Smit Jr. te Rotterdam. Het was 131 meter lang, 16,82 meter breed, had een diepgang van 7,50 meter en was 5665 BRT groot. Het schip was uitgerust met een 6 cilinder Burmeister dieselmotor van 3600 PK en werd gebouwdonder de naam Tysa, voor rekening van Maatschappij Vrachtvaart te Rotterdam. Na proefvaart per 1 januari 1937 werd het verkocht aan Wm. Ruys en Zonen. Op 10 september 1941 tijdens de reis van Cardiff via Trinidad en via Capa Town (Kaapstad) naar Calcutta werd het door de Duitse onderzeeboot U 111 op de Atlantische Oceaan getorpedeerd en tot zinken gebracht.

ms Poelau Tello

Het motorschip Poelau Tello, dat toebehoorde aan de N.V. Stoomvaart Maatschappij Nederland te Amsterdam, lag op 27 januari 1942 in Padang (Emmahaven) te laden, toen om ongeveer 10.00 uur in de morgen zeven Japanse bommenwerpers overkwamen en hun lading bommen los lieten over dit schip. Ook voor de tweede maal kwamen ze gezamenlijk terug om hun bommenlading te lossen op de Poelau Tello. Na deze tweede aanval kregen de passagiers de orders om van boord te gaan en aan de wal bescherming te zoeken. Ook een groot deel van de bemanning, dat nog met met verlof was gegaan, zocht aan wal beschutting tegen de bommenregen, want ook een derde aanval werd ingezet. Na de vierde aanval was het schip nog niet direct getroffen, maar door de 'near missers' was er lekkage in de bunkers ontstaan, waardoor de olie eruit spoot en brandend op het water dreef Ook binnenvaartschepen stonden in lichterlaaie. De kapitein overwoog om met de laatste 14 bemanningsleden van boord te gaan, maar moest daar vanaf zien omdat men probeerde het schip, dat nog gemeerd lag tegen de kade, te behouden. Van de brand te blussen was geen sprake meer omdat de brandblusleidingen zowel aan de wal als op het schip waren gesprongen. Op de kade, vlakbij het achterschip van de Poelau Tello, had zich een zware brand ontwikkeld, maar door het losgooien van de achtertrossen kon men vrij van de brand blijven. Door de grote branden op de kade en in de loodsen werden nog twee schepen van de N.V. Koninklijke Paketvaart Maatschappij bedreigd door het vuur, maar de bemanningen van beide schepen en ook van de Poelau Tello wisten door hun kordate optreden de schepen los te gooien en door.de wind dreven ze van de vuurzee vandaan. (Die beide andere schepen waren: het motorschip Meijer en het stoomschip Elout.) Na de vijfde aanval door de Japanse bommenwerpers gelastte de kapitein iedereen het schip te verlaten. Dat was achteraf gezien de juiste beslissing want ook een zesde aanval volgde en die trof wel doel. De Poelau Tello werd over de gehele lengte van het schip geraakt en stond van voor tot achter in lichterlaaie. Het mag als een wonder worden gezien dat niemand van de bemanningsleden bij deze voortdurende aanval door de Japanners, om het leven kwam.

Het motorschip Poelau Tello werd in 1929 gebouwd bij de Scheepswerf De schelde in Vlissingen voor rekening van de SMN. Het was 151 meter lang en 18,65 meter breed en had een diepgang van 8,50 meter. Dit schip was uitgerust met een motorvermogen van een 8 cil. Sulzer Dieselmotor van 7040 PK. Het heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog gevaren voor de Engelse BMWT. In 1941 werd er een kanon opgeplaatst. Op 27 januari 1942, liggend aan het steiger van de Emmahaven in Padang, werd het gebombardeerd door Japanse vliegtuigen en is het in brand geraakt. Het brandende schip werd uit de haven gesleept en buiten de baai aan de grond gezet, waar het verder uitbrandde. Na de oorlog lag het wrak er nog.

SS Van Imhoff

Het stoomschip Van Imhoff dat toebehoorde aan de N.V. Koninklijke Paketvaart Maatschappij te Batavia, vertrok op 18 januari 1942 van Sibolga via de zeestraat tussen Nias en de Batoe-eilanden naar de Indische Oceaan richting Colombo. Op 19 januari werd er een vHegtuig waargenomen die een bom presenteerde op ongeveer 100 meter van de Van Imhoff vandaan en die op deze afstand ook explodeerde. Na het afwerpen van een tweede bom werd er hard stuurboordroer gegeven en deze explodeerde op zo'n 20 meter van het schip. Dit herhaalde zich nog een aantal keren en telkens slaagde men er in, na handig manoeuvreren, de bommenregen te ontwijken. Na deze spannende periode kwam het vliegtuig terug en begon nu op de Van Imhoff te schieten. Na nogmaals een bom te hebben gepresenteerd verdween het vliegtuig. De laatste bom explodeerde vlak naast ruim I en II, waardoor deze water maakten en het schip zware slagzij over bakboord begon te maken. Besloten werd dat de bemanning en het bewakingsdetachement het schip zouden verlaten. De geïnterneerden werden aan hun lot overgelaten, met vreselijke gevolgen zoals verder in dit verhaal zal blijken. Op 20 januari 1942 om 17.00 uur landde de gehele bemanning en het bewakingsdetachement veilig op het eiland Poelau Simoek; daarvandaan vertrokken ze naar Padang, waar zij op 27 januari arriveerden. De "Van Imhoff" is gezonken met een groot deel van de achterblijvers.

Toch is er nog een ander verhaal over de Van Imhoff, dat naast de scheepsverklaring werd opgesteld. Want de ondergang van dit schip had nog jaren na de oorlog, ondermeer voor de Nederlandse regering, allerlei pijnlijke gevolgen. Dit verslag werd door getuigen opgesteld en beschreven door de heer K.W.L. Bezemer in het boekwerk 'De Geschiedenis van de Koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog". Wij nemen hier enkele passages uit dit boek over.

'Er worden in Nederlands Indie maatregelen getroffen voor het interneren van vijandelijke onderdanen en NSB'ers. De laatste groep Duitsers die Indië moest verlaten, werd ingescheept op de Van Imhoff terwijl de NSB'ers met de Tjisadane werden weggezonden.

Op de Van Imhoff werden de gevangenen achter prikkeldraad tussen de diverse ruimen aan dek gezet. Tijdens het bombardement op de Van Imhoff ging de bemanning en het bewakingsdetachement in de reddingboten en de 473 geïnterneerden gingen met de Van Imhoff mee ten onder'. 'Er bevonden zich 619 personen aan boord: 84 leden als bemanning, 62 militairen en 473 Duitse geïnterneerden.'

Het gaat in deze reeks van 'Koopvaardij herinneringen' te ver om hier ruim aandacht aan te besteden, de artikelen zouden dan een boek worden. Deze geschiedenis staat heel openhartig vermeld in de boeken van K.W.L. Bezemer. Het stoomschip Van Imhoff werd in

Het stoomschip Van Imhoff werd in 1914 gebouwd bij Fijenoord in Rotterdam en kwam op 22 september 1914 in de vaart voor rekening van de Kon. Paketvaart Mij in Amsterdam. Het schip was bijna 100 meter lang en 13,45 meter breed. Het schip was uitgerust met een 3 cilinder Tliple Expansie stoommachine van 1600 ipk. Op 19 januari 1942, tijdens de reis van Sibolga naar Colombo, met aan boord 473 geïnterneerden, werd het gebombardeerd door een vliegtuig in de Indische Oceaan ten westen van Nias en is aldaar verloren gegaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 2011

Eilanden-Nieuws | 18 Pagina's

Scheepsrampen in oorlogstijd (13)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 2011

Eilanden-Nieuws | 18 Pagina's