Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgverhaal

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

24 uitgeverijmozaiek. nl

We roeien naar de wal. Omdat het tij mooi op tijd is, zullen we vroeg thuis zijn. Ik heb ontzettend zin in een tobbe warm water, om daarna te rusten. Ik voel dat het weer zwaar aan me heeft getrokken deze week. Te heet, te veel muggen, te veel chagrijn. Na de tobbe wil ik eten en daarna lekker op het bankje aan de zijkant van het huis wegdommelen. Morgen uit de kerk zal ik naar Jan gaan om even te praten over een nieuwe rijshaak. Ik wil er een op voorraad hebben en die van Jan zijn goed. Sommige smeden maken de rijshaken te zacht, zodat ze snel bot zijn. Jan durft ze goed te harden; niet té hard, anders breken er tijdens het hakken stukken uit en ben je verder van huis. Nu we naar de wal varen, worden de mannen vro

Nu we naar de wal varen, worden de mannen vrolijk; het chagrijn is overboord gezet. 'Niks gaat er boven de vrouwenhemel; wat jij. Janus?' zegt Aike, terwijl hij gebaren maakt die doen denken aan het bespelen van een accordeon. Als ik bij mijn huis kom, zie ik dat de deur openstaat. Verdraaid, Annie is nog bezig! Meestal zie ik haar niet. Als ik de dijk afloop - ik neem nooit het paadje, altijd het talud - komt ze net naar buiten met de stoelen. Ze kijkt naar boven en ziet me. Met haar ene hand veegt ze het haar voor haar ogen weg, de andere steekt ze naar me op. Annie heeft een grote wijnvlek onder aan haar kin. 'Goeiemiddag,' zegt ze als ik m'n kist neerzet, 'je bent vroeg vandaag.' 'Ja, het tij zat mee, dus da's mooi met dit weer.' 'Ik ben een beetje laat, vandaar,' zegt Annie. Ondertussen loopt ze weer naar binnen en gaat gewoon door

'Ik was van plan de beddenzak nog even naar buiten te halen. Wat denk jij? Het moet gebeuren nu het weer mooier wordt, maar als je het liever een andere keer hebt moet je 't zeggen.' Ik heb geen idee wat er moet gebeuren, laat staan wat ik moet zeggen. Ik weet niet eens wat ze in huis doet als ik er niet ben. Het enige wat ik zie, is dat mijn kleren schoon zijn. Die zet ik zelf op vrijdagavond in de tobbe als ik erin geweest ben en zij haalt ze er op maandag uit. Maar verder... 'Nou, wat denk je?' Ze kijkt me aan, staat recht voor me te wachten tot ze antwoord krijgt. 'Nou ja, wordt het niet te laat voor je?' 'Kijk, Janus: het moet gewoon een keer gebeu ren en nu is het mooi weer Het kan maar beter gebeurd zijn. Als ik het nu klop en te luchten leg en jij haalt het vanavond weer naar binnen? Je zult wel moeten; anders val je morgen uit de kerkbank van de rugpijn.' 'O ja.'

'Zal ik meteen water opzetten voor de tobbe?' 'Ja, doe maar.' Wat moet ik anders zeggen? 'Wat: doe maar? De beddenzak, het water, of allebei?' Nog steeds staat ze voor me, ondertussen met de handen in de zij. Wat een wijf zeg! Ze kan zo onderbaas worden op de plaat! Ze wil antwoord, en snel ook. 'Allebei,' zeg ik. Weer kijkt ze me aan, dan draait ze zich om en loopt weg. 'Zal ik gelijk koffie maken?' roept ze over haar schouder.

'Eh ja. Doe maar. Het moet toch gebeuren,' zeg ik. Ze draait zich nog even om en lacht naar me. Ook mijn chagrijn verdwijnt nu. Ik krab aan de slik in mijn nek dat ik er vanmorgen heb opgesmeerd tijdens het riet snijden. Ik voel me er een beetje smerig bij staan, zo voor haar. Ik moet me wassen en scheren. Maar niet voordat zij weg is! Ze heeft twee stoelen langs het huis gezet, en de koffie staat op een omgekeerde emmer. Binnen is ze klaar, de tweede ketel water staat al op. Weer veegt ze het haar weg van voor haar ogen. Dan veegt ze met haar arm het zweet van haar voorhoofd. Ik denk zomaar dat ze, als ze naast me zou staan snijden in de griend, zou werken als een vent. Misschien nog wel harder. Ze kijkt me aan, neemt me op. Van boven tot onder. M'n nek moet ervan zweten. 'Zeker veel last van ongedierte met het hakken?' 'Veel, ja.' 'Vandaar de slik natuurlijk.' 'Ja, dat is een probaat middel; dat sla je niet over met dit weer.' 'Hoe gaat dat? Gelijk 's morgens vroeg al onder de slik? Of wachten juUie tot je gek wordt van de muggen?' 'Nee, gelijk. Anders is het te laat en ben je al half opgevreten.' Weer kijkt ze me aan. Weer van top tot teen, geloof ik. Ik kijk naar m'n smerige kleding, dus ik kan niet precies zien hoe zij kijkt. 'Nou, en hoe doen jullie dat? Smeren jullie eikaars rug in, of blijft de pilo aan?' Wat moet ze nou toch? Ik ga even verzitten en zet de lege kom terug op de emmer. Eigenlijk vind ik het wel gezellig zo, maar ik wil ook in de tobbe. Ze blijft nog zitten. 'De kleren blijven meestal aan.' 'Als je uit de tobbe komt, meteen je kleren erin doen. Even uitspoelen en opnieuw in schoon warm water zetten.' Ik kijk haar verbaasd aan. 'Waarom?' 'Anders krijg ik er maandag die slik niet uit; het is te vuil met al die slik om het de zondag over te laten wachten.'

'O ja.' Ze kijkt het pad af in de richting van de dijk. Nu zie ik haar gave kant. Geen moedervlek, geen wijnvlek, een blanke hals met een welvend sleutelbeen. Een sleutelbeen waarom heet dat eigenlijk zo? 'Nou, ik ga. Het water zal wel warm zijn.' Ze brengt de kommen naar binnen en de emmer staat alweer naast het stoepje bij de deur. 'Denk om het uitspoelen en het verse water, hé?' 'Ja, ja.' Daar gaat ze, de dijk op. Ik wacht tot ze uit zicht is. Dan loop ik naar binnen, giet de tweede ketel in de tobbe en trek m'n kleren uit. Het water is lekker heet. Voorzichtig nu, niet m'n gat branden. Met de vuile kom, die ik eerst schoonspoel, giet ik water over m'n hoofd. Nu de spons! Poetsen, wegdoezelen en wachten tot het water is afgekoeld. Het water wordt grijs.

Langzaam kom ik uit m'n gedoezel, wurm me uit de kuip en droog me af Het laatste beetje warm water uit de ketel giet ik in de scheerkom. Ik zeep me in en scheer me. Met het droge puntje van de handdoek poets ik m'n gezicht schoon. Ik heb me zo te zien niet gesneden vandaag. In de spiegel kijk ik naar het resultaat en naar m'n kaak, naar m'n hals en verder. Ik doe een stap terug. De spiegel werkt mee, dus nog een stap. Het is net of Annie meekijkt. Even kijk ik om of dat zo IS.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 2011

Eilanden-Nieuws | 18 Pagina's

Vervolgverhaal

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 2011

Eilanden-Nieuws | 18 Pagina's