Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgverhaal

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Haar ogen zijn grijs met groen, wat mooi staat bij de kleur van de wijnvlek, die nu wat minder rood is.

Als de boel aan kant is drinken we nog een bakkie. 'Ik ga maar weer eens,' zegt ze. 'Morgen zal ik eerst boodschappen doen, want met zon mee-eter ben je er wel sneller doorheen. Ga je nog even buiten zitten, of blijf je binnen?'

'Het is te mooi om nu al naar de bedstee te gaan,' zeg ik.

Ze loopt naar de deur en pakt m'n kruk. Zonder loop ik op haar af en zoen haar, zomaar ineens. Alles in me trilt omdat ze mijn zoen beantwoordt.

Ik pak haar middel, trek haar tegen me aan. We wankelen. De kruk valt. Eerst tegen het meubeltje en dan op de grond. Hijgend laat Uc haar los.

'Had je dat niet even kunnen zeggen?'

Ze hijgt, doet een stap terug en kijkt me doordringend aan, haar handen in de zij.

'Eh, nee, geloof ik. Neemeniekwalijk.'

'Nee man, dat bedoel ik niet. Had je het met éérder kunnen, eh, zeggen... eh... bedoel ik.' 'O, eerder.'

'O, eerder.'

Ineens hangt ze om m'n nek, nadrukkelijk zoekt ze m'n mond. Mijn handen glijden naar beneden, laag in haar rug. Vallen kan niet meer, ik zweef

Schuin over de bomen van de Biesbosch, het groene wilgenhout, zo de blauwe lucht in.

Zondag 14 oktober 1917, in het kooihuis

Als ik voor het gat ga staan, zou ik kunnen lezen. Het is zondag. Onder normale omstandigheden zou ik nu thuis zijn, bij Annie en de kinderen, en met hen naar de kerk gaan.

Ik weet niet eens of er aan de andere kant van de rivier nog iets is. Als er een tweede zondvloed heeft plaatsgevonden, is er nu geen dijk meer. Ik schrik van m'n eigen gedachten. Die zondvloed

Ik schrik van m'n eigen gedachten. Die zondvloed moet ik echt uit m'n hoofd zetten!

De wind doet het wat kalmer aan, lijkt het. Tenminste, aan de luwe kant klapperen de pannen niet meer.

Even door het gat kijken. Ik zie geen schuimkoppen meer, wel een zee van water. Daar drijft wat en daar ook, wat verder landinwaarts. Het lijken wel kadavers. Koeien, zo te zien. Zie je wel, het is afgelopen! Als er koeien drijven, drijven er ook mensen. En kinderen, die nooit meer de Biesbosch zullen meemaken zoals ik. En de Biesbosch zelf zal er alleen maar beter van worden. Dus uit alle hoeken en gaten zullen straks de overgebleven grienduilen worden opgehaald. Er zal meer werk zijn dan ooit. Mensen uit Dordrecht, Sliedrecht en Werkendam zuüen bereid moeten zijn om op dit paradijs te passen en het te bebouwen. Niemand mag nee zeggen.

Ik trek mijn hoofd terug en mijn oog moet weer wennen aan de donkere zolder.

Ik voel mijn maag. Ik moet iets eten, en Hakker ook. Beneden me klinkt het doffe geluid van een pan die

Beneden me klinkt het doffe geluid van een pan die telkens weer opnieuw tegen iets anders aanschommelt: kleng - tik - kleng. Ik wil een eindje de trap af en m'n voeten spoelen. Het drinkwater raakt ook op. Die kadavers hingen daarstraks met de vloed een tijd lang tegen een paar wilgen. Nu, bij dood tij, drijven ze weer los. Ze zullen straks opnieuw deze kant op drijven - of zinken. Ik heb een oude melkbus ontdekt, compleet met

Ik heb een oude melkbus ontdekt, compleet met een maatemmertje. Die bus wil ik vullen. Daar zal ik wel een poosje mee bezig zijn, maar ik heb ook alle tijd. Er kan dertig liter in de melkbus, maar meer dan dertig keer de ladder op en neer lijkt me niks. Opeens krijg ik een ingeving: een touw aan het oor van de kan, dat zou kunnen werken. 'Zoek een touw. Hakker.'

'Zoek een touw. Hakker.'

Op handen en voeten kruip ik de zolder weer op. Ergens moet touw zijn! Misschien in een la van dat ouwe theemeubel. Halfop de tast trek ik de la van het onderste deel open en haal mijn rechterhand erdoorheen. Ik voel iets hards. Als ik het pak, denk ik te weten wat het is. Een mes. Daar heb ik er al twee van. Verder niks in deze lade. Het rechterdeurtje - nee, allebei klap ik ze open. Ik voel dat een flinke helft van de ruimte is gevuld. Wat is het?

Het zijn allemaal dezelfde vormen, maar wat? Ik haal er een uit en sta op om naar het gat in het dak te lopen. Halverwege heb ik het al door: het zijn jeneverkruiken. Van één draai ik de kurk af Direct al ruik ik de

Van één draai ik de kurk af Direct al ruik ik de geur van jenever. Ja hoor, of is het slechts een laatste beetje? Voorzichtig houd ik de fles schuin en direct loopt het vocht eruit. Ineens heb ik helemaal geen zin meer om een touw te zoeken.

In gedachten zie ik hem zitten. Hij zuipt.

Toch móet ik touw hebben! Ergens achter een visnet vind ik een stuk verdroogd touw; het is vrij dik. Misschien kan ik die hele melkbus wel in één keer naar beneden laten zakken. Nee, toch niet. Stel dat de zolder het begeeft! Dan zijn we verder van huis.

'Dan zijn we verder van huis. Hakker.'

De hond kijkt me aan alsof hij het snapt. Ondertussen is eendenborst zijn persoonlijke koningsmaal geworden. Stel dat ik Hakker straks moet oppeuzelen! Hoe zal dat smaken: rauwe hond die eend heeft gegeten? Ik kan het nu nog af met hard brood en kaas met daarin kloven zo breed als de Merwede.

Het touw is in geen verhouding met het maatbekertje, maar het werkt. Het ding zal niet veel voller kunnen worden dan iets over de helft, omdat het schuin hangt. Maar dat geeft niet.

Eigenlijk moet ik wachten tot de vloed komt: dat geeft het schoonste water.

Ik loop naar het dakpannenraampje en kijk naar builen. De kadavers schommelen nog steeds in de buurt van de wilgen; het water zal nu toch snel gaan zakken, verwacht ik. Wat zal ik doen? De melkbus vullen of wachten op de vloed? Dan is het nacht; het gaat al schemeren. Ik zal één kannetje water naar boven halen en het laten bezinken. Ik kan het morgen beoordelen. Ook moet ik even goed opletten wanneer ik mijn behoefte doe. Er moet zoveel mogelijk tijd tussen die twee handelingen verstrijken.

Nu eerst tappen! Het kannetje zakt en met wat heen-en-weergeslinger duikt het ding onder. Als ik het ophijs, valt het niet tegen: het is zeker voor driekwart gevuld. Nu eerst laten bezinken. Nee, eerst loop ik ermee naar het raam om te kijken. Het water lijkt vrij schoon; zo drinken we het ook uit de rivier. Als ik de kan naar mijn neus breng, ruikt het heerlijk fris. Voorzichtig neem ik een slokje.

Lekker, geen kadaverlucht te bespeuren. Ik drink het hele kannetje leeg en bedenk dat ik de melkbus nu ga vullen. Ik wacht nog even met het aansteken van het pitje. Wie weet hoe lang ik nog licht nodig zal hebben. Opnieuw laat ik het kannetje zakken en haal het weer op. Net zo lang tot de melkbus voor meer dan de helft is gevuld. Hakker bijt zo nu en dan in het kronkelende touw en gromt erbij. Zo is het genoeg.

Herfst 1903

Wil keek er niet gek van op toen ik het vertelde. Moeders zien alles aan je; in een enkel geval ook dingen die er niet zijn. Ik ben er nog steeds verbaasd over dat die verstuikte enkel ervoor zorgde dat ik binnen een dag of twee helemaal voor haar viel. Annies ouders hadden er geen moeite mee dat hun dochter met een griendwerker liep. Wil was blij voor me; per slot van rekening had zij ook een aandeel in het gebeuren. Zij was immers degene die Annie had gevraagd mijn huis bij te houden al* ik op de plaat was. Ze was er zelfs een beetje f'''* op, denk ik. (Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 2012

Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's

Vervolgverhaal

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 2012

Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's