Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgverhaal

14 minuten leestijd Arcering uitzetten


Dnekes kijkt me niet aan vandaag Hij komt nergens op terug en ik heb ook niet het idee dat hij me in de gaten houdt We werken op hetzelfde perceel, Toon loopt ergens anders Pas vanavond zal ik weten of het allemaal in gelukt

Tegen de middag staat hij ineens achter me Ik weet niet hoe het komt dat ik hem niet heb zien komen Ik ga ook staan en kijk hem aan Hij zegt niks en loopt weg

Dan komt hij terug en zegt 'Niet meer op de kooi komen'

'Waarom met'' 'Omdat het mijn kooi is'

'Omdat het mijn kooi is'

'En mijn moeder'

'Wegblijven'

'Mijn moeder woont daar Wil jij zeggen dat ik voor de rest van m'n leven Wil met meer zal zien' Zuiplap, sla je haar wel eens' Sla je mijn moeder wel eens''

Daar had ik met over moeten beginnen Hij pakt me vast, smijt me tegen de verse kleilaag van de ka en springt boven op me Net voor hij er is, rol ik weg, sta op en loop de griend in Toon IS bij Wil geweest

Toon IS bij Wil geweest

'Ze had de beddenzakken naar buiten gebracht en stond die te kloppen Ze hoorde me met aankomen Ze klopte heel hard en maakte er geluid bij' 'Geluid''

'Ja, ze gromde erbij, alsof ze door het dolle heen was Toen ze me zag, leek het of ze zich ervoor schaamde We hebben even gepraat en ze vroeg me waarom ik langskwam Ik heb toen ronduit gezegd dat WIJ ons zorgen maken om haar Ze zei niks' 'Dnekes wil mij niet meer zien op de kooi, zei hij vanmiddag Dat gaat met gebeuren. Toon Ik ga gewoon'

'Het is een hele rare, Janus'

Zondag 14 oktober 1917, in het koothuis

We eten nog wat bij het licht van het pitje Ik heb Hakker zover gekregen dat hij boven het gat zijn behoefte doet Hij heeft nu z'n eigen bakje water en pist een keer of tien per dag m dezelfde hoek van de zolder

Voor ik ga slapen denk ik na over de dag van morgen Ik maak mijn boks los en kruip in de bedstee Normaliter zou ik op maandag samen met Hakker een inspectierondje lopen en wat herstelwerkzaam heden verrichten

Ik doof het pitje en schuif verder onder de deken en het zeil Het ruikt muf en alles is een beetje nat Nu de dneplanker verloren is gegaan, moet ik mijn hoop weer op m'n eigen roeiaak vestigen Ik hoop dat hij nog vastzit aan de paal, dat zou een wonder zijn Wel zal ik die honderd meter lange ontdek kingstocht wadend moeien ondernemen, dat staat vast Het water zal over drie dagen nog met weg zijn Ik hoop dat het redelijk weer is, ik wil wel liefst veilig de Merwede oversteken

Zullen er nog riemen te vinden zijn' En op welk moment moet ik op onderzoek uit' Ik kan met meer dan een keer waden ik zou ziek worden als ik terug moest, want zou ik met meer warm worden Die onmetelijke luchten, ze blijven landinwaarts rollen, regenwolken die zich onophoudelijk opsta pelen Alles welft en worstelt zich boven elkaar uit, wringt zich een weg, op zoek naar nog niet verdronken land Ik kan het met tegenhouden, het benauwt me ' want mij is bange, haast U, verhoor mij'' Ik hap naar adem Tussen waken en dromen schrik ik van m'n eigen gegil Naast me gromt Hakker Hoewel ik hem met kan zien, staat hij me nu vast aan te kijken

Ik voel me koud en bezweet tegelijk Het is stikdonker hier en dat gaat me benauwen, al m'n spieren staan gespannen Ik steek het pitje aan Half achter het hoofdeinde van mijn bed staat mijn voedselvoorraad Ik draai me op mijn buik en met mijn handen graai ik m de kist Eerst voel ik het mes en dan vind ik het spek' M'n speekselklieren werken al en voorzichtig werk ik me weer onder het muffe zeildoek Op de tast snij ik en stop een stukje spek m mijn mond De regelmatige kauwbeweging geeft me wat rust Ik hoef nu aUeen maar te kauwen en een beetje te kwijlen, en verder niks Het zal ondertussen wel maandag zijn Het dak kraakt van de wmd, maar de regen blijft

Het dak kraakt van de wmd, maar de regen blijft uit Misschien wordt de lucht nu wel schoonge blazen en schijnt morgen de zon, zodat het gaat dampen Dat kan toch nog wel in oktober' Het water zal weer naar boven trekken, de lucht in Er zal weer iets tevoorschijn komen Weer kraakt het huis Ik hoor zacht gebonk en geschraap Wat zou het zijn' Misschien wel een koeienkadaver, dan zorgt het gewicht voor de bonk en de horens voor het geschraap

Toch klinkt het anders Stel dat het een boot is, een losgeslagen boot Het hoeft met per se de mijne te zijn Ik zou hem te pakken moeten krijgen Ik zou hem kunnen gebruiken als mijn eigen boot is weggedreven of gezonken Wat kan ik doen' Ik ga half overeind zitten, langzaam kauwend op het spek Nee, ik kan niks Ik kan er niet bij, ik kan met het water m, ik kan nu niks zien Ik moet slapen' Wie weet wat een drukte me mor

Ik moet slapen' Wie weet wat een drukte me mor gen te wachten staat met die boot Of met dat kada ver Ik moet geen kadaver bij me binnen hebben Niet m m'n drinkwater Mocht het toch een boot zijn, dan zal ik met de huik waar ik nu onder lig en met m'n kist en het stuk brood vaste wal gaan zoeken En alles moet mee' De boutjes. Hakker, m'n knijverzak alles

Ineens schrik ik van een ander geluid Wat hoor ik' Niks Ja toch Een slurpend geluid Ik herken het maar al te goed als het geluid Van een slurpende klepduiker Zo nu en dan Heel vaag Dat betekent dat het water de griend uit loopt en het water in de rivier dus aan het zakken is, echt aan het zakken' Dat geslurp is zo herkenbaar Koud zweet staat op mijn rug Buiten is het stil Zelfs het water is stil, ik hoor ineens niks meer van klotsend water of bonkende kadavers

Hoe laat zou het zijn' Door het gat van de weggeschoven dakpannen is nog niks van een nieuwe dag te zien

Hakker merkt dat ik wakker ben, hij snuift wat, maar blijft toch liggen Ik draai op m'n andere zij, voel dat slapen er met meer in zit Kwam dat gejuid nou uit een droom of was het echt' Ik ga even op m'n rug liggen om goed te kunnen luisteren Nee, ik hoor niks De wind is helemaal gaan hggen en waarschijnlijk is het nu dood tij

Herfst 1905

Job IS inmiddels acht maanden Hij herkent me Dikwijls loop ik met hem de dijk op en gaan we even naar het water kijken Van Annie mag ik met met hem in de roeiaak Wel ga ik met hem op de steiger Straks gaan we eten en daarna zal ik hem in zijn krib leggen Ik neem het paadje naar boven, ik wil niet gaan vallen met hem Als we bij de roeiaak zijn, twijfel ik Wat kan het voor kwaad als ik er even met hem in stap' Hij zal niks zien als ik hem op de vlonder leg, enkel de blauwe lucht Als ik hem oppak en hij samen met mij het deinen zal voelen, moet dat voor hem een nieuwe ervaring zijn Met m'n linker-arm reik ik naar de boot, in m'n rechter houd ik Job stevig vast Als ik hem op de vlonder wil leggen, merk ik dat dat met gaat Jammer' In het voorjaar moet ik dat nog eens proberen Annie moet ook eens meegaan Zomaar even een stukje gaan roeien Later mag Job een keer mee naar de Biesbosch, op bezoek bij Wil Of Dnekes het leuk vindt of met, ik ga gewoon Even blijven we nog staan Het water is altijd in

Even blijven we nog staan Het water is altijd in beweging Het ventje wriemelt Nu heeft hij m'n vinger ontdekt Die met de grootste kloof Hij kan al zo hard knijpen dat het pijn doet Dan gaan we terug Eerst geeft Annie hem de borst, daarna mag ik met een paar vingers op Jobs rug kloppen, wat wordt beloond met een boer 'Als het weer voorjaar is gaan we met z'n drieën op

zondag roeien,' zeg ik

Ze komt achter me staan en zoent me Haar han den zoeken mijn blote borst

Als mijn ruwe handen Job hebben verschoond, breng ik hem naar de bedstee Annie kijkt toe als ik hem m het kribje leg, aan het voeteneinde m de bedstee

'We wachten zelf ook met al te lang,' zegt ze en slaat haar armen van achter om me heen Samen vullen we mijn kist en daarna drinken we

Samen vullen we mijn kist en daarna drinken we koffie, ik met een borreltje erbij Als de lamp is gedoofd, stap ik in de bedstee Annies naakte lijf windt me op Ik houd haar nog even van me af, houd haar met te veel tegen Ik geef mijn gespeelde weigerachtigheid op en we vrijen, ver voor het maandag is

Het kost geen moeite om op de plaat te komen, de vloed is heftig en er staat een harde westenwind Het IS zelfs een beetje gevaarlijk om de rivier op te gaan, en voor we er erg in hebben zijn we er al middenop Trouwens geen bosjes, geen geld, we hebben weinig keus

De boot bonkt tegen de aanlegplaats Met moeite brengen we onze kisten in veiligheid en dan gaan we naar de keet Het is gaan regenen Drijfnat gaan we aan het werk Toon is nog met gearriveerd, maar dat kan ook bijna met Hij zal het tij afwachten, hier IS met tegen op te tornen

Die week blijft het weer slecht Elke avond zijn we kletsnat en moeten we alle moeite doen om nog iets bij elkaar te binden Het water blijft hoog Soms zitten we uren te niksen, met als enig voordeel dat we met natregenen Het brandhout is kletsnat en de rook slaat ons op de keel

De enige die de stemming erin houdt, is Aike Maar als aan het emde van de week blijkt dat we met naar huis kunnen, kan ook hij de boel met meer redden Hoewel we het al een beetje zagen aankomen en we zuinig met de etenswaar zijn geweest, wordt het kauwen op een wilgenteen Woorden van pa, die dat tegen me zei als hij op maandag wegging nadat hij een stukje spek van z'n eigen voorraad voor mij had afgesneden

Zaterdag om vier uur besluiten we definitief met naar de wal te gaan Het is te gevaarlijk We hebben wat eten gespaard, maar veel is het met Toon, die op een gemakkelijker oversteek mag rekenen, zegt dat hij maandag voor aanvoer probeert te zorgen, maar zeker is dat met Om vijf uur kom ik op het idee naar Wil te lopen Ik zie wel wat er gebeurt Dnekes zal toch ook wel begrijpen dat er een noodsituatie is, want zelfs vissen zal met dit weer met lukken Ik hoop op een paar boutjes van Drie kes en misschien wel een brood, als hij tenminste nog naar de wal is geweest Ik vertel de mannen van mijn plan Ik zal de nacht overblijven bij Wil en op zondag-imorgen terugkomen met wat voedsel Een goed idee, vinden ze

De tocht naar het kooihuis is een wereldreis met dit weer Zwiepende takken, kleddernatte bomen, gaten en volgelopen kreken er is geen fatsoenlijk pad meer Ik kom aan als het al bijna donker is Als ik binnenstap, zit Wil aan tafel kleren van Dnekes te verstellen Verbaasd kijkt ze op

'JIJ hier''

'Ja, we kunnen met naar de wal met dit weer' 'Dnekes wil je met zien hier'

'Het eten in de keet is bijna op Dat snapt hij toch wel' Toon probeert maandag eten mee te brengen, maar zeker is dat met met dit weer Kan ik wat lenen bij je' Anders hebben we mks'

Wü kijkt naar de bedstee

'HIJ slaapt,' fluistert ze 'Trek eerst die natte rommel uit Straks zien we wel verder'

Ik gooi m'n natte kleren uit, ga in m'n ondergoed bij de haard zitten en kijk naar de dichte bedstee deurtjes In de bedstee blijft het stil, de deurtjes bhjven dicht Wil hangt het spul te drogen Ook hangt ze koffiewater boven het vuur Haar half openstaande jurk laat haar sleutelbeenderen zien, haar haar is met een touwtje bij elkaar gebonden Er zijn geen blauwe plekken Op het tafeltje tegen de muur staat een jeneverkruik Wil heeft het bed boven in orde gemaakt en staat

Wil heeft het bed boven in orde gemaakt en staat bij de tafel het eten klaar te maken Uit de kelder heeft ze een boutje gehaald en dat stopt ze in m'n lege bult

Met een klap slaan de bedsteedeurtjes open, ze komen hard tegen de muur Half met z'n lijf naar buiten gedraaid kijkt Dnekes de kamer rond en ontdekt dan mij Z'n mond zakt halfopen en zijn ogen puilen een beetje uit

Dag jonge, wat doe jij hier'' vraagt hij met een dubbelslaande tong

Zo dronken heb ik hem nog nooit gezien 'Ja man, geen weer om naar de wal te gaan, he Dus moeten we op de plaat blijven'

Blijkbaar valt het met verkeerd, lachend waggelt hij uit de bedstee

'Wees welkom, jonge, wees welkom,' stottert hij en hij zwalkt naar een stoel Dan draait zich naar Wil 'Waar blijft het vreten''

Zonder op te kijken zegt ze 'Ik ben bezig' 'Hoe lang nog, vroeg ik,' klinkt hij geïrriteerd en hij lacht naar mij

'Een klein uur,' zegt ze 'Dat IS te lang, al te lang'' schreeuwt hij en staat al

'Dat IS te lang, al te lang'' schreeuwt hij en staat al op van z'n stoel

Ze ziet hem aankomen en is op haar hoede Komt dit omdat ik er ben' Ze weet hem te ontwijken, door zijn dronkenschap slaat hij mis Bij de tweede poging heeft hij haar te pakken en slaat haar half op het achterhoofd

'Dnekes' Niet doen, man,' hoor ik mezelf schreeuwen en ik loop naar hem toe

HIJ reageert met op me en loopt weg Voor de haard knielt hij neer, port met de pook m het vuur en gooit er wat vers hout op De vlammen fascineren hem blijkbaar Als een kind zit hij daar, de pook zachtjes bewegend in de vlammen

Wd staat aan de tafel alsof er niks is gebeurd Ogenschijnlijk rustig gaat ze haar gang, maar ze houdt Dnekes wel m de gaten Ik zie haar onver schillige houding en vraag me af wat er door haar heen gaat Ze zou zo kunnen weglopen hier en bij mij gaan wonen Ik heb er al moeite mee om vannacht hier te blijven, hoe moet het haar dan wel met vergaan' Ik zal op m'n hoede zijn en misschien doe ik wel geen oog dicht Omdat ik hem niet vertrouw

Ik loop naar een stoel m de hoek van de kamer en ga zitten Dan komt hij naar me toe met de pook in zijn handen, hij lacht boosaardig

'Niet op mijn kooi, weet je nog' Niet op mijn kooi, heb ik gezegd Geen pottenkijkers op mijn kooi' Ik kan nergens meer heen, hij heeft me klemgezet Wüd zwaaiend met zijn armen valt hij me aan HIJ slaat de pook in mijn richting, maar met mijn arm houd ik hem op afstand Wil staat achter hem en probeert uit aüe macht hem bij me vandaan te trekken, maar het gaat met Voorovergebogen en wijdbeens, de armen wijd, staat hij voor me Dan slaat en port hij me met de gloeiende pook Ik ga op de grond zitten en maak me klein

Ineens voel ik de pook in m'n gezicht en sla het gloeiende voorwerp van me af Het sist, mijn ogen tranen en ik zie niks meer Ik ruik verbrand vlees Ik schreeuw het uit van de pijn en val tegen het kastje Ik kan me niet verweren Kop-en-schotels vallen rinkelend op de grond Nog een keer brandt het, nu op de huid van m'n arm Ik hoor Wil gillen Ineens hg ik onder de tafel, de handen voor mijn gezicht De deur knalt dicht. Wil huilt De pijn in m'n oog IS vreselijk, ik kan die met verdragen Ik kreun

Met een natte lap dep ik mijn gezicht Er staat een emmer regenwater naast mijn bed, met twee lap pen erin Zo kan ik telkens een koele lap op m'n oog en wang leggen Ik zie bijna niks Als Dnekes nu komt, ben ik weerloos Ik draai de lamp wat hoger en probeer met m'n goeie oog rond te kijken Vlak bij me ligt een stuk hout Ik strek me uit en haal het naar me toe, stop het onder mijn deken

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 2012

Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's

Vervolgverhaal

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 2012

Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's