Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgverhaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgverhaal

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen draaide ze zich om naar de woonkamer en keek aarzelend naar de tegenoverliggende kamer, alsof ze door de gesloten deur zag wat daar in het wit op bed lag.

"Gelukkig koester ik geen wrok," zei ze tegen zichzelf. "Om mijn arme Grizel met zon onberekenbare man te laten trouwen! Ach, arme Grizel. Ze is zo snel van me heengegaan."

Juffrouw Horns gedachten werden onderbroken door het geluid van de klink van de voordeur. Ze sprong boos op uit haar stoel.

"Kunnen ze haar dan nog geen vijf minuten met rust laten!" riep ze uit. Na een kleine overweging meende ze echter dat het

Na een kleine overweging meende ze echter dat het Jean was, die langs de pomp binnenkwam.

Maar toen ze geen voetstappen hoorde bij de doorgang naar de keuken, concludeerde ze: "Nee, dat kan ze niet zijn, want zij stampt door het huis als een pasbeslagen, jonge hengst." Ze ging naar beneden om te zien wie daar zomaar ongevraagd dacht binnen te kunnen komen.

n In de keuken, met haar witgeschuurde en met zeezand bestrooide vloer, zat een vrouw van ongeveer zestig jaar wier moUige gezicht er in eerste instantie vriendehjk uitzag; bij nader inzien echter sluw en zelfs kwaadaardig. De diepliggende, zwarte, heldere ogen, die vanonder haar donkere wenkbrauwen opgloeiden, trokken zo sterk de aandacht, dat bij een eerste ontmoeting waarschijnlijk niet eens haar andere kenmerken opgevallen zouden zijn. Toen juffrouw Horn binnenkwam, stond ze op, duwde een dikke vuist in haar zij en bleef stil staan.

"Nou?" zei juffrouw Horn.

"Ik dacht dat u misschien wel behoefte had aan mijn hulp?"

"Nee, nee. Niemand steekt een vinger uit naar het kind behalve ik," zei juffrouw Horn. "Ik heb alles al klaar. Ze hgt nu rustig te wachten op Watty Witherspail. Als hij de kist brengt, zullen we haar erin leggen en dan is het allemaal achter de rug."

"Nou, juffrouw, ik moet zeggen dat u het als dame van uw stand allemaal ongewoon kalm opneemt." "Ik dacht niet, vrouw Catanach, dat ik naar uw mening vroeg. Die verwacht ik niet. En trouwens, waarom zou ik het niet kahn opnemen? We komen allemaal een keer aan de beurt, en we zuUen, als we daarvoor de genade krijgen, kalm en als een nachtkaars uitgaan - jazeker, en onze herinneringen achter ons laten."

"Ik verwacht niet dat ik zoveel herinneringen achter me zal laten, juffrouw Hom," zei de vrouw. "Hoe minder hoe beter," mompelde juffrouw Horn,

"Hoe minder hoe beter," mompelde juffrouw Horn, maar haar ongenode gast ging verder. "Degenen die me het meest verschuldigd zijn.

"Degenen die me het meest verschuldigd zijn. weten er het minst van. Het is een waarheid Gods, ik weet meer over slechtheid dan dat ik slecht ben, juffrouw. Iemand met mijn beroep kan er niets aan doen dat hij zo nu en dan te maken krijgt met slecht volk, want we worden allemaal in zonde en ongerechtigheid geboren, zoals de Bijbel zegt. U weet wel dat mensen zoals ik, niemand iets wijs hoeven te maken. Maar goed, als u mijn hulp niet wilt aannemen, zult u mij toch niet weigeren haar nog een keer te zien?" "Niemand van vde ze tijdens haar leven geen

"Niemand van vde ze tijdens haar leven geen plezier heeft gehad, zal op haar dode lichaam neerkijken. En u weet heel goed, dat ze u niet kon uitstaan." "Als alles wat mij door het hoofd speelt voor ik 's nachts in slaap val, waar is, had ze daar alle reden toe. Het kan natuurUjk ook slechts oude-wijvenpraat zijn die in mijn verbeelding naar boven komt."

"Wat bedoelt ir?" vroeg juffrouw Hom streng. "Ik weet wat ik bedoel en wie daar niet tevreden mee is, is niet geschikt om vroedvrouw te zijn. Ik zou graag een zeker idee, dat al jarenlang in mijn herinnering spookt, uit mijn hoofd willen zetten. Maar, zoals u wilt, juffrouw, als u niet behulpzaam wilt zijn, zal ik mijn vermoedens nog een poosje voor me moeten houden."

"U komt niet bij haar! - u wilt natuurlijk alle praatjes die over u de ronde doen, van u afschudden," schreeuwde juffrouw Hom.

"Rustig, rustig," zei mevrouw Catanach. "Maak me niet al te boos, want ik ben een sterfelijk mens. Mensen accepteren van u een heleboel wat ze van niemand anders accepteren, juffrouw Hom, want uw driftbuien zijn bekend. Maar het is een kwade zaak een vroedvrouw boos te maken - er hangt zoveel van haar af En ik heb geen zin er vandaag genoegen mee te nemen. Ik verbaas me over uw onwil - vooral nu, met een dode in huis." "Verdwijn. Dit is mijn huis!" zei juffrouw Hom met

"Verdwijn. Dit is mijn huis!" zei juffrouw Hom met een schorre stem, terwijl ze zich, beseffend wat er in de kamer boven haar lag, beheerste om niet in woede uit te barsten. "Ik zou nog liever Griseldas nagedachtenis laten bespotten dan dat ik u, Bawby Catanach daar binnen laat. En dat is dat. Op dat moment was de binnenkomst van Jean een

Op dat moment was de binnenkomst van Jean een goede aanleiding voor juffrouw Hom om de kamer te verlaten, zonder dat ze voor het dilemma kwam te staan om of de vrouw het huis uit te zetten - een handeling waar mevrouw Catanach zich, gezien de manier waarop ze haar korte, stevige figuur vierkant op de vloer zette, al tegen scheen te verzetten - of zelf het toneel te verlaten. Ze draaide zich om en stapte met opgeheven hoofd de keuken uit, als iemand die op zijn eigen terrein beledigd is. Ze zat in de woonkamer, nog woedend en met een rood gezicht, toen Jean binnenkwam, de deur achter zich sloot en op haar bazin toeliep. Ze wilde een verhaal gaan afsteken over alles wat ze gezien, gehoord en gedaan had terwijl ze "in de stad was."

Maar op het moment dat ze begon te spreken, viel juffrouw Horn haar in de rede.

"Is die vrouw het huis uit, Jean?" vroeg ze wachtend op een bevestigend antwoord dat als een voorwaarde gold om verder te kunnen praten.

"Ze is weg, mevrouw," antwoordde Jean - en ze voegde er in haar gedachten aan toe: "Maar ik zeg niet waarheen."

"Ik wil niet dat je met haar omgaat, Jean."

"Ik zou niet weten wat daar verkeerd aan is, mevrouw," antwoordde Jean. Ze is in staat wat bedorven is nog verder te bederven," sprak haar bazin meer op gewelddadige dan fatsoenlijke toon.

Maar Jean was boven de vijftig en had al eerder toegegeven aan bedrog - ze voelde zich niet verantwoordelijk voor deze aanval. En juffrouw Horn was zich er niet van bevmst dat haar waarschuwing geen zin had, of waar Barbara Catanach op dit moment was. Die was, vertrouwend op Jeans listigheid, in de dodenkamer en boog zich over de dode heen. Ze had het laken teruggeslagen - niet van het gezicht, maar van de voeten - en trok de nachtjapon van fijn linnen, waarmee haar nicht haar vol liefde had gekleed voor haar rust in het graf, omhoog. "Het zou beter voor haar zijn geweest," mompelde

"Het zou beter voor haar zijn geweest," mompelde ze, "als ze eerlijk tegen me was geweest. Ik ben er niet aan gewend op zo'n gemene manier behandeld te worden. Maar ik zal haar krijgen - die ouwe geit!... En gelukkig! Daar is het. Een beetje donkerder, maar nog hetzelfde - ik had er in het donker m'n vinger op kunnen leggen. Laat nu de tijd zijn werk maar doen," besloot ze terwijl ze het linnen doodskleed en laken Het zakken. "En geen andere sterveling weet ervan, behalve ik

"En geen andere sterveling weet ervan, behalve ik en hij die het zou behoren te zien, als hij een beetje beter was dan de mannen van Glenkindies uit de oude ballade."

Zodra ze de kleding van de dode weer in orde had gebracht, draaide ze zich met een soepele tred, die schril afstak tegen haar zware, gespierde lijf, naar de deur toe. Ze opende de deur geluidloos en behoedzaam een paar centimeter, keek door de kier en stapte, toen ze zag dat de deur tegenover de zitkamer nog steeds gesloten was, snel en geluidloos naar voren, sloot de deur achter zich, sloop de trap af en verhet het huis. Geen plank had er gekraakt, geen deurklink klonk terwijl ze vertrok.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 2012

Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's

Vervolgverhaal

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 2012

Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's