Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Visser En De Vrouw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Visser En De Vrouw

uitgeverij].]. Groen en Zoon Leiden 1992 ISBN 90­5030­282­3

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Hoe heet je?" vroeg de markies abrupt. "Malcolm MacPhail, mijnheer." "MacPhail? Die naam heb ik juist vandaag gehoord... Eens kijken." "Mijn grootvader is de blinde doedelzakspeler, mijnheer." "Ja, ja. Zeg hem maar dat ik hem op het kasteel wil zien. Ik heb mijn eigen doedelzak in Ceanglas gelaten." "Ik zal hem morgenvroeg meenemen als u dat wilt, mijnheer, want ik kom in de ochtend met wat fijne forel. Mevrouw Courthope zei dat ze er voor het ontbijt een voor u zou bakken. Maar misschien is dat te vroeg voor u." "Ik zal hem laten komen als ik hem nodig heb. Ga maar verder met die koperen slang van je, maar let erop dat je haar niet teveel te eten geeft," zei de markies terwijl hij zich omdraaide en zijn wandeling voortzette. Malcolm lichtte zijn hoed en boog zich opnieuw naar het kanon. De volgende ochtend roeide hij kalmpjes in de

De volgende ochtend roeide hij kalmpjes in de baai, toen hij opschrok van het geluid van zijn grootvaders doedelzak, dat helder en schril op een zuidelijke bries vanaf het stadje meegevoerd werd. Hij keek op zijn horloge; het was nog niet eens vijf uur! De oude man was zo enthousiast omdat hij op Lossie House mocht komen spelen dat hij lang voor de gebruikelijke tijd al wakker was, en Portlossie moest ook ontwaken. Het ergste van alles was dat hij, zoals Malcolm uit de richting van het geluid opmaakte, al bijna aan het eind van zijn ronde was en nu het geluid van het kanon verwachtte. Hij zou, zolang hij nog adem had, niet ophouden met spelen totdat hij dat gehoord had. Malcolm roeide daarom uit alle macht zijn boot naar de kust en een ogenblik later klonk de scherpe schreeuw van het kanon tussen de rotsen van de landengte. Hij stond nog naar de wegtrekkende rook te kijken toen een stem, die hij nu al goed kende, dichtbij hem zei: "Wat doe je toch met dat akelige kanon?" Malcolm schrok op. "U laat me schrikken, mylady!" antwoordde hij met een glimlach en een buiging. "Je hebt me verteld," ging het meisje nadrukkelijk verder, "dat je om zes uur schiet. Het is nog lang geen zes uur." "Heeft u de doedelzak niet gehoord, mylady?" antwoordde hij. "Ja, duidelijk genoeg. Maar een heel regiment doedelzakken kan het nog geen zes uur maken, als mijn horloge me zegt dat het nog niet eens vijf uvu" is." Hiertoe genoodzaakt, moest Malcolm uitleggen dat het motief daarvoor lag bij zijn verantwoordeüjkheid ervoor te zorgen dat zijn grootvader zich niet te buiten zou gaan, aangezien hij vatbaar was voor zware astma­aanvallen. "Hij moet gewoon stoppen als hij moe is," wierp

ze tegen. "Ja, maar zijn trots zou dat niet toestaan," antwoordde Malcolm en hij draaide zich om naar

het strand, hij wilde graag zijn hengel die hij zo haastig had achtergelaten, ophalen. "Heb je zelf een boot?" vroeg de lady. "Ja, die ligt daar beneden in het water. Wilt u een eindje mee? Ze is mooi en rustig." "Wie? De boot?" "De zee, mylady." "Is je boot schoon?" "Als u de vis niet meerekent, wel. Maar nee, hij is niet geschikt voor die mooie jurk

Maar nee, hij is niet geschikt voor die mooie jurk die u draagt. Ik zou u vandaag niet mee willen nemen, mylady. Maar als u mee wilt, zorg dan dat u hier morgenvroeg bent. Ik zal er op dezelfde tijd zijn en zorgen dat mijn boot zo netjes is als een zondags pak." "Je maakt je meer zorgen om mijn jurk dan om mij," antwoordde ze. "U hoeft niet bang te zijn, mylady. U zult niet bederven. Maar ik moet er niet aan denken hoe uw jurk er uit zou zien na een uur in de boot met al die vissen. Maar ik moet nu gaan, goedemorgen, mylady." "Doe dat. Ik wil je niet tegenhouden die kostbare vissen van je te vangen." Malcolm voelde zich berispt zonder te weten waarom, maar aanvaardde zijn verlof om te gaan en rende naar zijn boot. Tegen de tijd dat hij zijn riemen had opgepakt, was het meisje verdwenen. Zijn vislijn was kort, maar ondertussen hing het dubbele aantal vissen dat hij nodig had, al aan de haken te spartelen. Het was nog heel vroeg, toen hij de haven bereikte. Thuis vond hij zijn grootvader die op hem wachtte en zijn ontbijt al klaar had. Het was moeilijk Duncan ervan te overtuigen dat hij het stadje een heel uur te vroeg had gewekt. Hij hield vol dat hij nooit eerder zo'n blunder had begaan en er nu ook wel geen zou hebben begaan. "Je horloge liegt, Malcolm, mijn jongen," zei hij. "Maar de zon zegt me hetzelfde als mijn horloge, vadertje," hield Malcolm vol. Duncan begreep de betekenis van de stand van de zon net zo goed als de scherpstziende man in Portlossie, maar hij kon zich er niet toe zetten toe te geven. "Het was vast een samenzwering van die gehate Campbells, zodat ik mijn arme pensioen ook nog zal verhezen," zei hij. "Maar het geeft niet, Malcolm. Ik zal het morgenochtend goedmaken. Het goede volk zal een uur langer kunnen slapen dan gewoonlijk."

Hoofdstuk 6 De zalmforel

Malcolm liep de stad door met zijn vissen en hoopte dat hij de minder mooie kwijt zou raken, zodat zijn mand een beetje lichter was voor hij het gebied van Lossie House betrad. Maar hij had weinig succes en naderde nu de stadspoort, zoals men deze noemde, waar een korte straat met rechte hoeken

uitmondde op de hoofdstraat. Daar kwam hij mevrouw Catanach tegen die op haar knieën haar stoepje schoonboende. "Zo, Malcolm, wat voor vissen heb je?" zei ze zonder op te kijken. "Hoe wist u dat ik het was, vrouw Catanach?" vroeg de jongen. "Weten dat jij het was?" herhaalde ze. "Van elk paar voeten dat op de straten in Portlossie loopt, kan ik je precies zeggen wiens hoofd erbij hoort, zelfs met mijn ogen dicht." "Tjonge! U bent echt een heks, vrouw Catanach," zei Malcolm opgewekt. "Wat maakt het uit," antwoordde ze, terwijl ze opstond en geheimzinnig knikte. "Ik heb je alleen de waarheid verteld. Maar waarom heb je ons vanochtend al om vijf uur uit bed geschoten? Daar word je niet voor betaald." "Dat klopt, mevrouw, maar het was een fout van mijn arme vadertje. Hij was bang dat hij te lang zou slapen, ziet u, en werd te vroeg wakker. Ik was zelf aan het vissen." "Maar je vuurde het kanon al voor vijf uur af" "Ja, dat deed ik, omdat de arme man het niet zou overleven als ik dat niet had gedaan." "Hij zou dan in het eeuwige verderf gekomen zijn ­ de oude Schotse bedelaar!" riep mevrouw Catanach hatelijk uit. "U mag in zulke woorden zelfs niet over mijn grootvader denken, mevrouw Catanach," zei Malcolm afkeurend. Ze lachte op een vreemde manier. "Mag niet!" herhaalde ze verachtelijk. "En wie is jouw grootvader dat ik moet oppassen met wat ik zeg over zijn rechtschapenheid?" Toen veranderde haar toon plotseling in geveinsde vriendelijkheid ­ "Maar wat wil je voor die kleine forel hebben, man?" vroeg ze. Terwijl ze sprak, naderde ze de mand en wilde de vis oppakken, maar Malcolm stapte noodgedwongen achteruit. "Deze gaat naar het kasteel voor het ontbijt van mijnheer," zei hij. "Ach kom! Laat die forel maar hier. Ik neem aan dat je er zes shilling voor wilt hebben," bleef ze aandringen, terwijl ze weer dichterbij de mand kwam. '•'Luister eens goed, vrouw Catanach", zei Malcolm,

die achteruit liep uit angst dat ze, als ze de vis eenmaal had, die niet meer terug zou geven, "deze vis gaat naar het kasteel." "Waarom! Niemand daar heeft hem toch gezien?" "Maar vrouw Courthope was gisteravond bij ons en wilde het beste dat ik zou vangen." "Vrouw Courthope! Wie trekt zich van haar nou wat aan? Die huichelende, oude vrouw! Geef hier die forel, Malcolm. Je bent een goeie jongen en je zult er alleen maar beter van worden." "Ik kan het niet doen, vrouw Catanach ­ hoewel het me spijt dat ik u niet kan helpen. Ik heb dit beloofd, ziet u. Maar ik heb een fijne schelvis, en een mooie, kleine kabeljauw en een grijze knorhaan." {Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 augustus 2012

Eilanden-Nieuws | 22 Pagina's

De Visser En De Vrouw

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 augustus 2012

Eilanden-Nieuws | 22 Pagina's