Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Goeree - Overflakkee tijdens de Eerste Wereldoorlog (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Goeree - Overflakkee tijdens de Eerste Wereldoorlog (3)

Het Fort in Ooltgensplaat vier jaa izet

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het fort Prins Frederik te Ooltgensplaat maakte samen met de forten Sabina Henrica (voorheen De Ruyter), De Hel en Bovensluis (alle nabij Willemstad) en Buitensluis te Numansdorp deel uit van de Stelling van 't HoUandsch Diep en Volkerak. Zij hadden als taak het Hollands Diep en Volkerak te beschermen tegen vijandelijke schepen. Zo nu en dan werden schietoefeningen gehouden. Gedurende de hele oorlog telde het fort te Ooltgensplaat een bezetting van circa 250 man, voornamelijk landweer, zowel infanterie, vestingartillerie en genie. De soldaten lagen de eerste tijd ingekwartierd in openbare gebouwen en bij burgers te Ooltgensplaat, daarna werden barakken gebouwd. Ze hadden niet veel om handen en daarom werd er zo nu en dan voor ontspanning gezorgd en gingen zij in groepen 'het eUand in'.

In geval van oorlog

Niet alleen het fort werd volledig bemand, ook de drie nabijgelegen redoutes werden in stelling gebracht.

De burgemeester van Ooltgensplaat kreeg instructies om in geval van een oorlogsdreiging maatregelen te nemen ter evacuatie van de burgerbevolking. Iedereen binnen het bereik van het verdedigend geschut moest dan worden geëvacueerd, maar ook waren er plannen tot het onder water zetten (inunderen) van een groot gebied rondom het fort.

Eigenlijk betrof het alle inwoners van de gemeente Ooltgensplaat. In instructies van de commandant van de Stelling aan de burgemeester met de classificatie 'geheim' en 'zeer geheim' is onder andere te lezen:

"Hierbij zij nogmaals gewezen op de noodzakelijkheid, om bij nadering van den vijand personen, wonende buiten de aangewezen grenzen van het bedoelde terrein, er met nadruk op te wijzen, dat het in hun belang is, zich niet van hunne woonplaats te verwijderen, en zich alsdan uit den aard der zaak van alle vijandelijkheden te onthouden." En: "Het is te voorzien, dat als een oorlog mocht uitbreken waarbij de aanval van uit het westen zou plaats hebben, de bewoners Uwer gemeente vermoedelijk zullen trachten uit te wijken in de O. richting en zulks te meer omdat onderwaterzettingen zullen worden gesteld." De evacuatie moest zo geleidelijk mogelijk geschieden. Het eerst in aanmerking kwamen de bewoners binnen de lijn van de redoutes met tussenliggende linie, daarna de bewoners ten westen daarvan en in de derde plaats - zo zij mochten willen uitwijken - de bewoners van de gemeente Den Bommel. Zij moesten worden verdeeld in groepen van circa 100 personen met het hun toebehorende vee of 300 personen zonder vee. Van militaire zijde zou worden gezorgd voor vervoer over water. De burgemeester moest per wijk een indeling van groepen maken, inclusief de leiders (notabelen). "Is een dergelijke indeeling (die echter voor alle betrokken personen met inbegrip der bedoelde notabelen streng geheim moet worden gehouden zoodat zij eerst bij het uitbreken van een oorlog daarmede in kennis mogen worden gesteld) voorbereid, dan is zooveel mogelijk verwarring voorkomen. Heeft die voorbereiding echter niet plaats gehad, dan zijn, gelet op de zeer zware militaire eischen die de verdediging stelt, de schromelijkste verwarring en de toepassing van buitengewoon strenge maatregelen niet buitengesloten." En verder: "De bewoners mogen

En verder: "De bewoners mogen geen huisraad mede nemen daarentegen wel vee, zijnde voor veerbooten dezerzijds zorg gedragen. Ook behooren zij te zijn voorzien van leeftocht voor twee ä drie dagen. Indien voor het te Ooltgensplaat

binnengevoerde vee niet oogenblikkelijk scheepsruimte beschikbaar is, moet het met koptouwen aan de door de zorg van het gemeentebestuur gespannen lijnen in de kom dier gemeente tijdelijk worden opgeborgen, waarbij dan van gemeentewege stroo en veevoeder moet worden bijeengebracht (weghalen uit schuren enz.), daar het zonder twijfel eenige dagen zal duren voor en aleer de stroom is afgevoerd.

De verschillende groepen met elkander met tusschenpoozen van één uur opvolgen en zich in geen geval in beweging stellen voor daartoe door of namens den Positie Commandant vergunning is verleend. Zij die mochten willen doordringen stellen zich aan de bedenkelijkste gevolgen bloot, zullende dienaangaande aan de wachten - ter voorkoming van erger - strenge orders worden gegeven..." Al deze maatregelen zijn achteraf

Al deze maatregelen zijn achteraf gezien niet nodig geweest. Wel had de bevolking te maken met een groot contingent soldaten. Het aantal inwoners van Ooltgensplaat steeg van 2.960 naar ruim 3.200, een toename van bijna tien procent. De overlast van de soldaten bleef beperkt, daar zorgde de militaire leiding wel voor.

Huisvesting

Vanaf het begin van de mobilisatie lagen de soldaten voor een groot deel ingekwartierd bij burgers in Ooltgensplaat. Volgens de Inkwartieringswet van 27 juli 1914 was elke burger verplicht soldaten onderdak te verschaffen. Ook in Oude-Tonge verbleef een groot aantal militairen. Hoe de soldaten hier werden opgevangen schetst militair A. Baars in de Soldatencourant van 4 juni 1915:

"Het was 3 Sept. '14 toen wij op een warmen zomerdag van Ooltgensplaat naar Oude Tonge verplaatst werden. Wat viel ons dat tegen. Een maand na 't uitbreken van den grooten volkerenkrijg moesten wij Ooltgensplaat gaan verwisselen met Oude Tonge. Men had die gezichten moeten zien

Men had die gezichten moeten zien van ons. Een maand ingekwartierd bij de inwoners van Ooltgensplaat en tevens ingeburgerd en dan plotseling het dorp te moeten verlaten en opsommen, wat gij, burgers, voor ons hebt gedaan! Wie onzer kan u vergeten? Hebt gij niet gezorgd voor ons, als waren wij uw eigen kinderen? Kwam er niet menige traan in uw oog, toen wij henengingen? Zag ik niet, dat er van ons, mannen

Zag ik niet, dat er van ons, mannen gehuwd, tranen in hunne oogen wegpinkten? Maar laat ik eindigen, want wat woorden niet kunnen doen, dat hebben daden bewezen in dat tijdsverloop. Neen, inwoners van Oude Tonge, wij kunnen en wij mogen u niet vergeten. En als straks de vredesklokken door Europa mogen luiden en de demobilisatie in ons land mag worden afgekondigd en wij naar onze haardsteden terugkeeren, dan Oude Tonge, al de goedheid aan ons

gedaan, zal gegrift worden en blijven in onze gedachten en lange jaren daarna, zullen wij blijven vertellen van allen, die het nog niet weten, hoe goed de inwoners voor ons, soldaten, zijn geweest."

Eerst een jaar na het uitbreken van de oorlog werden nabij het fort enkele barakken opgericht. De militairen van het 40ste Bataljon Landweer en het Detachement Vestingartillerie afdeling A, die ongeveer een jaar lagen ingekwartierd, konden september 1915 hun nieuwe onderkomens betrekken. De laatste inkwartieringsgelden aan burgers werden nu uitbetaald. De dagelijkse vergoeding bedroeg 20 cent per soldaat zonder voedsel. Wanneer de soldaat ook in de kost lag, ontving de kwartiergever 80 cent. Het inkwarieringsadres diende voorzien te zijn van een stroleger en lakens ('s zomers één en 's winters twee), tafel, stoel of bank, wasgelegenheid en zo nodig vuur en hcht. Voor velen was het een aardige bijverdienste, maar het een en ander verliep niet helemaal zonder problemen. In eerste instantie was de legerleiding ervan uitgegaan, dat de mobilisatie maar betrekkelijk korte tijd zou duren, maar er leek geen eind aan te komen. De verspreiding van de militairen kwam de orde en tucht niet bepaald ten goede en toezicht op het reilen en zeilen van de soldaten m hun vrije tijd was lastig. Verder ontstonden steeds vaker fricties tussen soldaten en de kwartiergevers. Veelal werd geklaagd over het voorgeschotelde voedsel. Het werd dus hoog tijd voor het oprichten van barakken waar de militairen centraal gehuisvest konden worden. Ook kwam er een barak voor besmettelijke zieken, waarna de bewaarschool, die tot dan toe als zodanig dienst had gedaan weer vrij kwam.

Het barakkenkamp was een dorp op zich met een eigen keuken en watertorentje, waarvoor het water gehaald werd bij Redoute III aan de Oudelandsedijk. Hier verbleven niet alleen militairen, er werd in de zogenoemde blauwe loods kanonnetjes en geweren opgeslagen. Met uitzondering van de blauwe loods werden de andere barakken in 1919 afgebroken. De blauwe loods werd eerst in 1947 gesloopt.

Openbare orde

Ondanks dat er een grote groep soldaten in Ooltgensplaat was gelegerd en zij zich vaak verveelden, waren er betrekkelijk weinig incidenten. Een enkele keer kwam het tot openbare dronkenschap of een kleine vechtpartij. Zo vond op zondagavond 14 maart 1915 in Sommelsdijk onder een aantal militairen van Ooltgensplaat een vechtpartij plaats. Er vielen daarbij rake klappen. Enkelen liepen flinke hoofdwonden op. De gemeenteveldwachter maakte aan de vechtpartij een eind en bracht hierover rapport uit aan hun commandant.

efstal

. heren zullen wel enige dagen in net provoost moeten hebben logeren. In luli 1917 kwam de diefstal van \erscheidene militaire benodigdheden aan het licht. Een wachtmeester en een marechaussee leidden met de hulp van de plaatselijke politie het onderzoek. Dagelijks werden er personen in verhoor genomen en het bleek dat er veel mensen bij betrokken waren. Op verschillende plaatsen u erden de gestolen goederen gevonden, in totaal met een waarde van duizenden guldens. Hoeveel mensen uiteindelijk zijn veroordeeld, is et duidelijk. Naast vechten en diefstal/heling kwam ook dronkenschap voor. In de Zierikzeesche Nieuwsbode van 11 februari 1918 een verslag van een dronkemansrit per tram: "In den tram uit Middelharnis naar Ooltgensplaat bevond zich een dronken militair. Hoe dichter deze dappere bij zijn garnizoensplaats O. kwam, hoe brutaler en wilder hij zich ging aanstellen tegenover trampersoneel en passagiers. Toen het station Achthuizen was bereikt, achtte de conducteur 't het beste, dat alle passagiers zouden uitstappen, aangezien de 'vnlde' moest worden verwijderd. Er was geen ruit meer heel in de wagon. De tram bleef staan en een overste uit Ooltgensplaat trachtte den militair te sommeeren, doch dit hielp niet. Zelfs dreigde de woesteling zijn superieur te dooden, zoo hij het zou durven wagen in zijn onmiddellijke nabijheid te komen. Door moeheid en door bloedverlies - ten gevolge van wonden, veroorzaakt door het inslaan der tramruiten - zakte de wildeman in een hoek ineen, waardoor men met behulp van een derde er in slaagde, hem te binden. Toen kon eindelijk de tram zijn reis voortzetten."

Opstap

Behalve schietoefeningen, die zo nu en dan werden gehouden samen met de andere forten van de Stelling, gingen de manschappen gelegerd op het fort Prins Frederik ook op stap. Waar zij kwamen, liep de bevolking Uit en kregen de soldaten een warm onthaal. Zo trok vrijdagmorgen 4 september 1914 een troep soldaten, bestaande uit 250 man, door Stad

bestaande uit 250 man, door Stad äan 't Haringvliet. De soldaten deden hun intocht onder muziek en zang. Door sommige ingezetenen werden ze onthaald op fruit, sigaren en ander lekkers. Na een uur hier vertoefd te hebben, vertrok de troep weer naar Ooltgensplaat. Vrijdagmorgen 25 september werd Middelharnis aangedaan door een detachement militairen uit Oude-Tonge. Ook zij kregen verschillende versnaperingen toebedeeld en vertrokken in opgewekte stemming uit deze gemeente. In diezelfde tijd werd Herkingen

In diezelfde tijd werd Herkingen bezocht door een troep militairen per rijwiel, waarvan het gerucht ging dat het een verkenningsgroep was. waarop er meer zouden volgen. In een ogenblik liep het hele dorp uit, maar de verwachte troep kwam niet opdagen. Het aantal uitstapjes naar andere dorpen werd al snel minder, want de Maas- en Scheldebode van 26 augustus 1916 meldde onder plaatselijke berichten Stad aan 't Haringvliet: "Het was reeds lang geleden dat de soldaten in Ooltgensplaat in garnizoen deze gemeente bezochten. Woensdag vereerden ze deze gemeente weer eens met een bezoek dat uiteraard vele ingezetenen buiten lokte."

Ontspanning Vanuit Stad aan 't Haringvliet wer

Vanuit Stad aan 't Haringvliet werden met enige regelmaat activiteiten georganiseerd voor de in het fort gelegerde soldaten. Op donderdag 10 september 1914 verzorgde zangvereniging 'Concordia uit Stad aan 't Haringvliet een zanguitvoering in de kantine van het fort. Een twintigtal nummers werd ten gehore gebracht. De opening had plaats door het zingen van 't Wilhelmus en het geheel werd afgesloten met 't Wien Neerlands Bloed. Zaterdagavond 26 september werden de soldaten uit Oude-Tonge op een gezellige avond getrakteerd in de openbare lagere school te Stad aan 't Haringvliet, waar de zangvereniging 'Concordia' een uitvoering gaf Er werd met enige regelmaat gevoetbald. Het 'eerste' van 'W Prins Frederik' was moeilijk te kloppen, zoals duidelijk wordt uit een verslag in de Soldatencourant van 4 augustus 1915 als VVBA (Voetbalvereniging Verbandplaatsafdeling) uit Brabant een vriendschappelijke wedstrijd in Ooltgensplaat wist te winnen en daar bijzonder trots op waren. Echt geharde spelers zijn het niet echt, want een geplande voetbalwedstrijd in augustus 1915 tegen burgers uit Stad aan 't Haringvliet kon niet doorgaan vanwege het zure weer.

Medaille

Op zaterdag 15 mei ^915 werd onder grote belangstelling, ook van publieke zijde, aan de sergeant- majoor J. Sinke van het 14e regiment Infanterie de bronzen medaille uitgereikt als beloning voor twaalfjarige trouwe dienst.

Nadat onder het "schetteren van een fanfare" de uitreiking had plaats gehad, hield eerste luitenant Hartog van het 4e Regiment Vestingartillerie een waarderende toespraak. De plechtigheid eindigde met een défilé en een rondgang met muziek door het dorp. Ook iets nieuws als film werd de manschappen niet onthouden, want kort voor Kerstmis 1915 legde het bioscoopschip 'Alhambra' aan te Ooltgensplaat. Op vrijdag 11 augustus 1916 was het de gehele dag feest. Op een terrein nabij het fort werd een groot militair sportfeest georganiseerd: hardlopen (twee kilometer), verspringen, discuswerpen, kogelstoten, hamer- en handgranaat

kogelstoten, hamer- en handgranaatwerpen, voetbal en boksen.'s Middags van 14.00 tot 17.00 uur was er tevens een concert op het terrein door het militair muziekkorps en 's avonds van 19.00 tot 20.30 uur een concert in het dorp. Enkele weken later, op donderdag 28 september 1916, gaf muziekvereniging 'Uitspanning door Inspanning' uit Ooltgensplaat een uitvoering voor militairen in de kantine van het fort. Zo werden wel meer activiteiten voor en door de soldaten georganiseerd, zowel in Ooltgensplaat als in Oude-Tonge. Dat varieerde van komische acts, goochelaars, toneelspel en allerlei muzikale optredens. Ernst en luim wisselden elkaar zo nu en dan af.

Een militair tehuis

Begin 1917 wist de Christelijke Militaire Vereniging te Ooltgensplaat na eerdere vergeefse pogingen een christelijk militair tehuis te realiseren waar de militairen de avonden en zondagen gezellig door konden brengen, dit mede om het kroegbezoek tegen te gaan. In Oude-Tonge was al in september 1914 door enige inwoners van die plaats een militair tehuis opgericht met onder andere een piano en een biljart. Op woensdagavond 7 maart 1917 had in de Gereformeerde Kerk van Ooltgensplaat de opening plaats van het militair tehuis. Na het zingen van Ps. 84 vers 3 en het lezen van Ps. 146, sprak onderofficier De Graaf zijn blijdschap uit een militair tehuis in gebruik te kunnen nemen, "bracht zijn dank aan het Nationaal Comité voor de gelden van de bouw, aan burgemeester en leden van de raad voor de afgestane grond, aan de burgers welke zitting hebben in de militaire vereniging, aan de burgerij welke met hun gaven hun hebben gesteund, evenals aan de Gereformeerde Kerk te Den Bommel en de Hervormde Kerk te Middelharnis, waardoor zij in staat waren meubelen aan te schaffen, en ten slotte bracht spreker zijn dank aan de bouwmeester de Ruiter voor de nette afwerking en praktische inrichting van het gebouw en eindigende met de wens, hoe dankbaar ook, dat spoedig de wereldvrede terugkeere." Daarna sprak ds. Lans zijn voldoening uit dat het eindelijk was gelukt een militair tehuis te kunnen openen en hoopte dat er door velen goed gebruik van zou worden gemaakt en zich niet op verkeerde wegen zouden begeven. Ds. Van Lummel sprak ook zijn blijdschap uit, en bepaalde zich meer bij de moed die een soldaat moet bezitten. Ds. Dekker sloot deze avond af met dankgebed. In augustus 1917 werd het hou

In augustus 1917 werd het houten gebouvrtje, dat die zomer was gebruikt als hulpkerk, in gebruik genomen als tehuis voor katholieke militairen St. Gerardus. Het werd geplaatst op het weiland van de heer Wagner.

Droevige momenten

Er waren ook enige droevige momenten onder de militairen te Ooltgensplaat. Op dinsdagmiddag 23 mei 1916 werd het stoffelijk overschot van de 23-jarige militair Jacob Lagendijk uit Heer jansdam, twee dagen daarvoor in het militair hospitaal te Ooltgensplaat overleden, met militaire eer vervoerd, om naar de ouderlijke woning te worden overgebracht en in zijn woonplaats begraven. Het was de eerste militair, sinds de mobilisatie, die in Ooltgensplaat overleed.

Enkele maanden later was een tweede dode te betreuren. Op donderdagavond 29 juh 1916 werden om ongeveer 23.30 uur in het nachtelijk duister drie Brabantse soldaten, die waren gelegerd in Ooltgensplaat, achterna gezeten door de veldwachter. De soldaten fietsten snel naar het fort, maar bij de bocht naast het brandweerhuisje reed er één rechtdoor het water in. De soldaat werd afgemeld door zijn twee makkers, zodat iedereen veronderstelde, dat hij in het kamp was aangekomen. Drie dagen later ging Jaap de Vos riet snijden en vond de soldaat dood in de sloot, met de fiets boven op hem. Het betrof de 23-jarige militair Johannes Bakx uit Rucphen en Sprundel. Hij werd op de rooms-katholieke begraafplaats in Achthuizen begraven. De begrafenis werd geleid door een officier. Soldaten droegen hem grafwaarts, een krans dekte de kist waarop de woorden: 'Van zijn kameraden van het fort Prins Frederik'.

Kameraadschap Uit dankbetuigingen die om de

Uit dankbetuigingen die om de zoveel tijd in de Soldatencourant verschenen, blijkt kameraadschap in goede en slechte tijden. Zo dankte sergeant A. van Kaam in 1916 de onderofficieren in Ooltgensplaat voor de mooie cadeaus ontvangen bij zijn huwelijk: "Voor ons zullen die geschenken, als bewijs der onderlinge vriendschap, nog lang na de mobihsatie een aangename herinnering wezen". Niet alleen bij heugelijke feiten werd stilgestaan. Landweerplicht soldaat H. van Erkel bedankt op 3 september 1915 vanuit Oude-Tonge alle officiers en manschappen "der Positie-Overflakkee, die medegewerkt hebben voor de voorloopige ondersteuning van mijn huisgezin dat door ziekte en tegenspoed in een benarden toestand was geraakt". Zo nu en dan werd met de pet rondgegaan. Ook voor het kopen van een kunstbeen voor H. Visscher, die in 1916 door een misstap bij de stoomtram in Rotterdam'zijn been verloor tot aan de knie. (Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 2012

Eilanden-Nieuws | 18 Pagina's

Goeree - Overflakkee tijdens de Eerste Wereldoorlog (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 2012

Eilanden-Nieuws | 18 Pagina's