Goedereede herdenkt zijn �gevallenen in den vreemde�
GOEDEREEDE Op de begraafs aan de Mariadijk te Goedereede vond afgelopen oensdagmorgen de jaarlijkse erdenking plaats van degenen uit de gemeente Goedereede èe gevallen zijn in voormalig NederlandsIndië en NieuwGuiiiea. De herdenking werd gehouden bij het monument op de tegraafiplaats, waarop de namen staan van de drie jongemannen uit de gemeente die in den ïïeemde omkwamen. Meer dan UOO Nederlandse soldaten lieten er in die tijd het leven. Twee daarvan kwamen uit Stellendam en één uit Ouddorp. Het waren resp. Matthijs Grootenboer, Gerrit van Soest en Johannes West Aan de herdenking werd traditiegetrouw medewerking lerleend door Scouting Jan Joos •en, Koninklijke Fanfare Apollo, 'ranjevereniging Goedereede, iet Nederlandse Rode Kruis en leerlingen van o.b.s. Buten de Poorte, Na een stüle tocht vanaf het gemeentehuis, met aan kop van de stoet een aantal veteram met vaandeldragers, hield gemeester Van de Velde van pe gemeente Goedereede een toespraak, waarin ze stilstond bij getuigenverslag dat ze optebde uit de mond van één van de overlevenden van de toenmalige guerrillastrijd aldaar, de heer G. Bruggeman uit Goedereede.
"Vandaag staan we stil bij al die mensen die in de periode 19451962 in het voormalig NederlandsIndië en NieuwGuinea zijn overleden, en in het bijzonder de slachtoffers uit onze eigen gemeente", zo sprak de burge meester, en ze ging terug in de tijd. "Wat was ook al weer de aanleiding? NederlandsIndië was toen nog bezet door de Japanners. Vele Nederlanders en Indische Nederlanders zaten vast in de Japanse interneringskampen. Op 15 augustus capituleerde Japan en op 17 augustus 1945 riep Soekarno de onafhankelijkheid uit van de Republiek Indonesia. Nederland besloot meer dan 120.000 man te verschepen om te helpen met het herstellen van de orde", zo legde ze uit. Eén van hen was de heer Bruggeman, die toen dienstplichtig militair was en onderdeel uitmaakte van de 10e infanteriebrigade. Hieronder iets over zijn ervaringen aldaar, zoals hij de burgemeester had verteld.
Getuigenverslag
Op 17 januari 1948 kreeg de heer Bruggeman een brief waarin werd aangekondigd dat hij zou worden uitgezonden. Hij was ingekwartierd bij de Kromhoutkazerne in Utrecht. Voor de opleiding chauffeur en monteur ging hij naar Fort De Bilt. In die eerste zeven maanden van zijn diensttijd kreeg hij ook een infanterieopleiding. Voor de inscheping was Bruggeman nog een paar weken vrij. Het afscheid in Goedereede viel zwaar. Zijn vriendin en familie liet hij achter en uiteindelijk meldde hij zich een dag later dan gepland bij de kazerne. Dat leverde hem een straf op van twee weken corvee op de boot en een verplichte keukendienst. Vanaf treinstation Utrecht gingen ze naar Amsterdam, waar 900 man werden ingescheept op m.s. Tabintha.
Een oud schip met weinig voorzieningen en geen hutten. Smerige ag ruimen en stalen rekken met zeilen dt vormden de slaapplaatsen. Ondanks n een in beangstigende ervaring in de deur Golf van Biskaje, waar heel slecht an weer er de oorzaak van was dat de het motor van het schip uitviel en het at schip met al roUend verder dreef, vertelt en hij heel enthousiast over de reis.
. Voor erius) (Vervolg op pagina 6 "Ik zag mooie beelden van de krijtrotsen bij Engeland, de kust langs Spanje, het Suezkanaal en de piramiden. Ook zagen we dolfijnen, vliegende vissen en zelfs potvissen".
Na een vaartocht van ongeveer twintig dagen arriveerden ze op Sabang. Een van de kleine eilanden voor de kust, van waaruit de verdere verdeling van de troepen werd georganiseerd. Vanuit de Westkust van Sumatra werd Bruggeman via Padam naar Batavia gebracht. Hij herinnert zich nog dat het een zeer onaantrekkelijk kampement was, met hokken als huisvesting, waar het smoorheet was. De tijdelijke overplaatsing naar het Jan Pieterszoon Koen internaat was een goede verbetering.
Uiteindelijk werd hij verscheept naar Oost Java, naar Soerabaya, een mooie onderhouden stad, waar hij tijdelijk op de hoofdwerkplaats terecht kwam. Daar werden ze gelegerd in normale burgerwoningen. Na een paar maanden vertrok
Bruggeman naar zijn definitieve bestemming in het binnenland, naar Porrong, en kwam hij bij het 8e Eskadron Vechtwagens. "Het is een onwaarschijnlijk mooi land, zo groen, met een overweldigende natuur. Prachtig dat ik dit heb mogen zien!" schreef hij er later over. In begin 1948 was het vrij rustig. De eerste politionele actie was achter de rug, de demarcatiehjnen waren vastgesteld. Maar daarna werd het steeds rumoeriger en vielen er veelvuldig schoten. Bruggeman moest ook ihfanteriediensten gaan draaien, hij moest wacht gaan lopen en patrouilles uitvoeren. Zo kwam hij steeds meer met de andere zijde van de oorlog in aanraking. "Ik heb daar alles meegemaakt wat ook huidige militairen in oorlogsgebieden meemaken", zei hij naderhand. "Het was een echte zware guerrillaoorlog". Niets werd ontzien door de vijand. Er werd met trekbommen gewerkt en er werden hinderlagen gelegd. In het extreemste geval werden er ijzeren draden over de weg gespannen in de hoop dat de Nederlandse jongens er tegenaan zouden rijden. In zijn verhaal aan burgemeester
In zijn verhaal aan burgemeester Van de Velde vertelde Bruggeman hoe hij door de sawa's liep, over hele smalle dijklichaampjes tussen het water; drassig, moeilijk begaanbaar en altijd met de dreiging van wat er zich achter de bosschages afspeelde, met de angst overvallen te worden. Regelmatig kwamen hij en zijn collega's onder vuur te liggen. Zo ook toen hij met een aantal wagens in konvooi reed. Eén van de auto's kreeg een lekke band. Er moest gewacht worden op onderdelen. De kapotte auto met een aantal manschappen, waaronder Bruggeman, bleef achter. De tegenstander kreeg dit in de gaten en vanuit de bossen werden ze beschoten. Er kwam echter een pantserauto achterop die een mortiergeweer in stelling kon brengen en terug kon schieten. Zo werden de tegenstanders verjaagd en vielen er geen slachtoffers. De heer Bruggeman heeft ook een
groot aantal kameraden verloren. "Wat hebben we vaak op het ereveld gestaan om de laatste eer te bewijzen", zuchtte hij. "De kameraadschap was groot, heel groot, je was op elkaar aangewezen. Daar heb ik bijzondere herinneringen aan". Uiteindelijk werd hij overgeplaatst naar Zuid Sumatra, naar Palembang. Het was het tegenovergestelde van waar ze vandaan kwamen. Het was er veel veiliger; de geweren gingen in de kast en wachtlopen behoorde tot het verleden.' Het werk was nu meer gericht op de wederopbouw. Hij ging mee met een kraanwagen om wegen te herstellen wegen. Begin mei 1950 keerde Bruggeman
Begin mei 1950 keerde Bruggeman terug naar Nederland, met een veel moderner schip, en arriveerde op 26 mei in Rotterdam. Vanwege de mist konden ze in eerste instantie de Waterweg niet op. Maar met een taxi kwam hij toch thuis. Toch moest hij na terugkomst in Nederland eerst zijn diensttijd nog helemaal afmaken, waarvoor hij nog negen weken naar 't Harde moest. Een tijd brak aan waarin vele jaren lang geen aandacht is geweest voor alles wat werd meegemaakt. "Je werd niet begrepen, er werd weinig over gepraat." Ondanks alles vindt Bruggeman het bijzonder dat hij dit alles heeft meegemaakt. "Hierdoor heb ik een andere kijk op het leven gekregen".
Gevallenen
Aan het eind van haar toespraak noemde de burgemeester de namen van de drie gevallenen uit de gemeente Goedereede. Ook tijdens het aansluitende dodenappel klonken hun namen nog eens, gevolgd door een 'present!' van één van de veteranen.
Johannes Westdijk uit Ouddorp, soldaat Ie klas bij de 7 december divisie, overleed op 20 februari 1948 nadat de auto waarin hij zat werd beschoten. Hij ligt begraven op het ereveld Menteng Pulo in Jakarta. Matthijs Grootenboer uit Stellendam
Matthijs Grootenboer uit Stellendam sneuvelde op 10 juni 1947. Hij was soldaat bij de 7 december divisie en is verdronken. Ook hij hgt begraven op het ereveld Menteng Pulo. Gerrit van Soest uit Stellendam overleed op 4 maart 1948 in Babakan Peutem. Juist de dag voor de herdenking van woensdag had hij 87 jaar geworden. Hij was korporaal van de 7 december divisie. Omdat hij begraven ligt buiten de erevelden staat hij formeel nog steeds als vermist te boek.
Kranslegging Na een minuut stilte volgde krans- en
Na een minuut stilte volgde krans- en bloemleggingen door burgemeester Van de Velde en wethouder Tuk van de gemeente Goedereede, door adjudant Van de Gronden van de Brigadestaf van de 7 december divisie, door de Oranjevereniging en als laatste door de schoolkinderen en kinderen van Scouting Jan Joosten. De scouting adopteert al jaren het
De scouting adopteert al jaren het monument op de begraa^laats. Dat de jongens en meisjes op deze leeftijd ook stilstaan bij de gebeurtenissen van toen en ook aanwezig zijn tijdens herdenkingen als deze wordt zeer gewaardeerd. "Wat fijn dat jullie hier vanmorgen zijn. Dit in het blijvende besef dat het een groot goed is dat wij nu in vrijheid mogen en kunnen leven", zo besloot de burgemeester.
Gedenk in uw gedachten Dat zij hun leven gaven En ver van hun verwanten In den vreemde zijn begraven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 2012
Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 2012
Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's