Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor u gelezen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor u gelezen

5 minuten leestijd

Waarom moet ik altijd helpen?

Over zelfhandhaving en zelfverloochening

Nico van der Voet 2012, Uitgeverij Boekencentrum, 10e herziene druk Paperback, 164 pagina’s, € 12,90 ISBN 9789023 921882

Wat betekenen de begrippen assertiviteit en sub assertiviteit? Wanneer kom ik op een gezonde manier op voor mezelf op? Hoe kan ik de ander helpen zonder aan mezelf voorbij te gaan? Wat is zelfverloochening? Nico van der Voet gaat in op vragen rondom het al dan niet op een gezonde manier voor zichzelf op kunnen komen. Dit gaat in de regel gepaard met een gezond zelfbeeld; een eigen identiteit, het gevoel dat je er mag zijn. De genoemde begrippen licht de auteur toe vanuit zowel psychologisch als theologisch perspectief.

Al vroeg in het leven van een kind wordt het zelfbeeld gevormd. Mag het zichzelf zijn ? Krijgt het aandacht, bevestiging en liefde? Als het kind zich niet gezien en begrepen voelt, als het altijd het idee heeft dat zijn mening er niet toe doet kan er iets scheef gaan groeien. Dit is een risicofactor om uit te groeien tot een sub assertieve volwassene. Andere factoren als aanleg en leefmilieu kunnen hierbij overigens ook rol spelen. Iemand met sub assertief gedrag is voortdurend alert zijn om de ander een plezier te doen maar zal het ook herkennen met regelmaat om de hete brij heen draaien als zijn of haar mening gevraagd wordt. Door het in meerdere of mindere mate vervreemd zijn van zichzelf kan de neiging ontstaan zich volledig naar de wensen van de ander te voegen. Van der Voet noemt hierbij het voorbeeld van de ober die een slechte maaltijd serveert. Om de ober maar niet te hoeven kwetsen als hij vraagt; ‘heeft het gesmaakt’ kan een sub assertief persoon zich ‘verplicht’ voelen om te liegen. Of hij probeert de vraag van de ober te vermijden door bijvoorbeeld het toilet op te zoeken voor deze de gevreesde vraag over de genuttigde maaltijd kan stellen. Hoewel volgens Van der Voet ook assertieve personen wel eens sub assertief gedrag kunnen vertonen, is er bij sub assertief gedrag regelmatig sprake van onderliggende problemen. Zo kunnen sub assertieve personen een zelfstandige en volwassen indruk maken en zich toch van binnen onzeker en afhankelijk voelen. Er wordt dan vooral gekeken worden naar ‘wat de ander van iets vindt’. Sub assertiviteit lijkt op het eerste gezicht een Bijbelse opdracht, stelt Van der Voet. In zijn boek toont hij aan dat juist het liefhebben van jezelf een voorwaarde is om de ander lief te hebben en dat je pas werkelijk tot je recht kunt komen als mens als je een eigen identiteit hebt.

Eigen identiteit

Wanneer de ‘nieuwe mens’ zoals deze beschreven wordt in Efeziërs 4 een eigen identiteit krijgt mag hij ook assertief zijn, dat wil zeggen op een gezonde manier voor zichzelf opkomen. Dat zelfverloochening en assertiviteit prima samen gaan toont Van der Voet aan in het volgende gedeelte; ‘Zichzelf aanpassen aan anderen kan goed zijn. De naaste meer liefhebben dan zichzelf is een Bijbelse opdracht. Voortdurend hebben we elkaar daartoe op te roepen. Gehoorzamen eraan heeft echter ook een belangrijke mits: naastenliefde en zelfverloochening moeten teken van identiteit en niet van gebrek aan identiteit zijn en een eigen keuze van de mens en geen lot. Het kan een keuze zijn in opdracht van God, van ouders, dat is allemaal best, als het maar echt een keuze is van iemand zelf. Iemand is asser tief als hij eerlijk uit wat hij zelf wil. Dan alleen wordt hij bewaard voor het reddend-slachtoffergevoel, voor (verborgen) agressie en desastreuze schuldgevoelens.’(133).

In het gedeelte ‘assertiviteit en pastoraat’ geeft de auteur tips aan predikanten en pastoraal werkers. Aansluitend volgt een gedeelte met een reeks oefeningen. De geraadpleegde literatuurlijst nodigt de geïnteresseerde lezer uit zich verder in het onderwerp te verdiepen. Hoewel, voorlopig wellicht genoeg stof tot nadenken met dit praktische, inzicht gevende boek. Nico van der Voet is docent ethiek aan de opleiding Pastoraal Werk van de Christelijke Hogeschool te Ede. ‘Waarom moet ik altijd helpen’ beleefde vele herdrukken en werd vertaald in het Duits en Chinees.

Het grote gedicht en andere verhalen

Johan Everaers 2012, Uitgeverij Liverse Paperback, 136 pagina’s, € 15,00

De natuur vormt een bijzondere bron van inspiratie voor de in Dirksland geboren auteur Johan Everaers. Dertig verhalen vormen samen de bundel ‘Het grote gedicht’. Naast zijn liefde voor de natuur vormen zijn passie voor de Franse taal, beeldende kunst, reizen en literatuur belangrijke inspiratiebronnen voor zijn verhalen. Het titelverhaal ‘Het grote gedicht’ wijst naar de passie van de auteur voor wilde zwanen. Everaers was jaren lang docent Franse taal in Rotterdam en Zierikzee. Zijn liefde voor taal en schrijven resulteerde in deze bundel met verhalen die deels eerder werden gepubliceerd in onder meer het Zeeuwse literaire tijdschrift Ballustrada. Naast een aantal reisverhalen beschrijft Everaers ook gebeurtenissen en herinneringen dichter bij huis. Zoals in verhaal nummer dertig (Postscriptum) over de teloorgang van de ouderwetse postbode. Dit zal vast herkenning oproepen bij de (oudere) lezer: ‘Hij droeg een uniform en op z’n zwarte pet met blinkend randje stond PTT in gouden kapitalen. DE postbode dus. Tweemaal daags distribueerde hij de post en dankzij ansicht- en briefkaarten was hij de best geïnformeerde van het dorp of van zijn wijk.’ (129)

Een glimlach ontlokt het verhaal waarbij een dichter op het podium bijna onverstaanbaar is door het geroezemoes in de zaal. De schrijver is aanwezig tijdens deze gebeurtenis en refereert hierbij aan zijn beroep als docent; ‘Achter me begon al meteen het geroezemoes.(…) Nadrukkelijk over mijn rug achterom kijken hielp altijd bij de uitvoering van mijn dagelijks werk. Hier echter maakte dat niet de minste indruk. Ik voelde me knap ongemakkelijk met een lezende dichter voor me en een erdoorheen kletsend publiek achter me.’(117).

Everaers is naast zijn werk als schrijver actief als vogelaar, parttime galeriehouder en mailartist.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 2013

Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's

Voor u gelezen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 2013

Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's