Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

�Een bomscherf in de deken van mijn broer�

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

�Een bomscherf in de deken van mijn broer�

Weg van het eiland, maar nog wel een abonnement op het Eilanden Nieuws

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deel 17: mevrouw Jaantje van der Bilt-Peeman (80) uit Aalsmeer

“Ik ben in 1933 geboren. Ik had drie broers en vier zussen boven me. Mijn broers heetten Paul, Leen en Cor en mijn zussen Annie, Jannie, Beppie en Ina. Annie, Beppie en Ina leven nog. We woonden aan de Nieuwstraat in Middelharnis, waar nu een groot parkeerterrein is. Ons huis was tegenover zo’n stenen trappetje waar je de Dijk mee op kunt. Mijn opa, Paul Peeman, was visverkoper, hij zette fuiken uit in de polder van Middelharnis en verkocht de vis langs de deuren, vooral paling. Mijn vader, Adrianus Peeman, was metselaar.

Ik ging naar de openbare lagere school, aan het Zandpad. Die school staat er nog en is nu het Diekhuus. Ik herinner me meester Taale uit de 3e klas nog en de breijuffrouw. We noemden haar juffrouw Snibbe, ik denk omdat ze wel eens lelijk deed. Mijn zussen waren mijn vriendinnen, ik trok vooral met Ina op. Annie en Beppie waren ook altijd samen.

Toen ik zeven jaar was brak de oorlog uit. Ik zal nooit vergeten dat er een keer een bom in onze straat werd gegooid omdat er in de winkel van De Gruyter, een koffiezaak op De Dijk, ‘s avonds nog licht brandde. Het is nooit duidelijk geworden of de Duitsers of de Engelsen hierachter zaten. Door die bom zijn er twee kinderen van de familie De Gans, die een stukje verderop woonde, omgekomen. Mijn broer had een bomscherf in zijn deken, maar er was bij ons alleen materiële schade. Ik herinner me ook nog dat er winkels op de Dijk waren die een joodse eigenaar hadden. Deze mensen zijn in de oorlog weggevoerd. Wat nu bakkerij Van Helden is, was een bakkerij met een joodse eigenaar.

Toen ik de lagere school doorlopen had, ging ik werken. Dat was vroeger heel normaal. Ik ging in de huishouding bij een ouder echtpaar in de Eendrachtstraat, de familie Van Wezel. Na een paar jaar gingen Ina en ik bij een parfumfabriek in Hellevoetsluis werken. Daar moesten we met de veerboot naartoe. In de fabriek deden we parfum in flesjes en shampoo in zakjes. Je had zakjes voor blond haar en zakjes voor donker haar, maar in alle zakjes ging gewoon dezelfde shampoo!

Na de parfumfabriek ging ik aan de slag als buffetjuffrouw bij de RTM, in de tram van Hellevoetsluis naar Rotterdam. Ik werkte in de groene tramwagon, dat was de wagon waarin een consumptie verplicht was. Als de andere wagons vol waren, moesten de passagiers in de groene wagon gaan zitten, maar daar moesten ze dan wel iets drinken. Ik verkocht koffie en chocolademelk. Mijn vader en mijn broers Paul en Leen waren in de oorlog naar Duitsland getransporteerd om daar in een fabriek te werken. Bij terugkomst bleek mijn vader tbc te hebben en raakte een deel van ons gezin ook besmet. Omdat ik ook ziek werd, werd ik ontslagen bij de RTM. Mijn moeder verzorgde de zieke gezinsleden. Samen met Ina heb ik ook nog een poosje in een sanatorium gezeten.

Toen ik weer beter was, kreeg ik een baan in een soort particulier ziekenhuis aan de Rozenstraat in Rotterdam. Het was eigenlijk een gewoon woonhuis waar zieke mensen werden opgevangen. Ik deed er huishoudelijk werk. Ik was in de kost in de Oranjeboomstraat. Daar heb ik mijn man leren kennen, mijn kosthuis was van zijn oom. In 1954 zijn we getrouwd. Omdat hij nog in militaire dienst was, ging ik nog een poosje bij mijn ouders aan in Middelharnis wonen. Toen mijn man uit dienst kwam, zijn we naar Amsterdam vertrokken omdat hij daar een baan op de tram en later op de bus kreeg. In Amsterdam zijn onze drie kinderen geboren. We hebben er ruim 35 jaar gewoond, met een kleine onderbreking in Apeldoorn. Dat was geen succes, we konden daar niet wennen. Maar de werkgever van mijn man had gezegd: ‘Als je het daar niet leuk vindt, mag je gewoon terugkomen.’ Dus dat hebben we gedaan. Sinds tien jaar wonen we in Aalsmeer.

Het Eilanden-Nieuws vind ik een gezellig blad. Daarom lees ik het nog steeds. Ik blijf graag op de hoogte van de nieuwtjes over het eiland en de mensen die er wonen. We komen ook nog elke maand op Flakkee. Mijn man en ik halen dan eerst Ina in Rotterdam op en dan rijden we door. We bezoeken Beppie die in de Goede Ree zit en Ina en ik winkelen ook altijd graag nog even op De Dijk. Op de terugweg drinken we nog een kop koffie bij Ina en dan gaan we weer naar huis.”


Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 2013

Eilanden-Nieuws | 18 Pagina's

�Een bomscherf in de deken van mijn broer�

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 2013

Eilanden-Nieuws | 18 Pagina's