�Verhardt u harten niet maar laat u leiden�
NIEUWE-TONGE - Dominee H. de Greef is op woensdag 3 september bevestigd in de Hersteld Hervormde gemeente van Nieuwe-Tonge. Tijdens de bevestigingsdienst ging zijn vader dominee G. de Greef voor. ’s Avonds preekt dominee De Greef voor het eerst als dominee tijdens de intrededienst.
De schriftlezing is uit Jesaja 40 1-11. De tekst voor de intrededienst is vers 6, 7 en 8: Een stem zegt: Roept! En hij zegt: Wat zal ik roepen? Alle vlees is gras, en al zijn goedertierenheid als een bloem des velds. 7 Het gras verdort, de bloem valt af; als de Geest des Heeren daarin blaast; voorwaar, het volk is gras. 8 Het gras verdort, de bloem valt af, maar het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid.
Roepen
De preek is opgebouwd uit drie punten: Een goddelijk bevel, de vergankelijke mens en het eeuwigblijvende woord. In de preek trekt dominee de Greef de lijnen door van Jesaja naar zijn eigen verkondiging. ‘Een stem zegt roept’. Jesaja vertelt er niet bij van wie of wanneer, maar hij kan zich er niet in vergissen. Moest hij nu Gods woord gaan verkondigen? Dat kunnen de engelen toch veel beter. Maar het heeft de Heere behaagd om gewone mensen te gebruiken voor het verkondigen van zijn woord. Geen woordje spreken, maar roepen. Want de Heere had een boodschap voor het troosteloze volk in ballingschap.
Heilige verlegenheid
God zegt: Roep! En Jesaja antwoordt: Wat zal ik roepen? Hierin klinkt iets door van heilige verlegenheid. Niet in eigen kracht, onze bekwaamheid is uit God. De Heere roept niet alleen maar maakt ook bekwaam, dat vinden we terug in het leven van Jesaja. De Heere geeft de profeet zelf de woorden in de mond. Zie hier ben ik Heere, zend mij heen. Die vrees maar ook die vreugde kent iedere dienaar van het woord. Jesaja hoeft alleen maar te luisteren en door te geven wat hij hoort. Het zijn niet zijn eigen woorden, maar het is onverkort Gods woord. Die lijn moeten we doortrekken: Spreek naar het hart van Jeruzalem.
Vergankelijkheid Jesaja hoort wat hij moet gaan pre
Jesaja hoort wat hij moet gaan preken: De vergankelijkheid van de mens tegenover het eeuwigblijvende woord van God. De profeet is diep doordrongen van de vergankelijkheid van de mens. En hij vraagt zich af: Is het wel mogelijk dat er zoveel goeds is weggelegd voor het volk in ballingschap? Jesaja gebruikt in de tekst een beeld uit de natuur om het duidelijk uit te leggen. Jesaja vergelijkt u, jou en mij met gras dat gaat verwelken en een bloem die afvalt. Dat is op ons allen van toepassing, niemand uitgezonderd. Iedereen zal moeten erkennen dat alle vlees gras is, iedereen zal moeten buigen voor de onverbiddelijke dood. Ook op geestelijk gebied kunnen we bloemen plukken, met vermeende heiligheid en godsdienst. Dat we menen heel wat te zijn. Maar ook die bloem zal verwelken of afvallen. Dat gebeurt als de geest des Heren daarin blaast zegt Jesaja, de adem van God. Over ruim honderd jaar is er niemand van ons meer in het land der levenden, dan is dit woord waarheid geworden. Niet om angst aan te jagen, maar om de ernst van dit leven, de dood en de eeuwigheid onder ogen te brengen. Op de toegangspoort van de begraafplaats in Nieuwe-Tonge staat “ Zijt ook gij bereid”. Dat is iedere keer dat je er langs komt een preek.
Gods genade
De voorgaande verzen waren nodig om tegen een donkere en inktzwarte achtergrond het evangelie van Gods genade te laten schitteren. Het woordje ‘maar’ in de tekst is een goddelijk maar, dat duidt op een hele sterke tegenstelling. Hij zoekt ook nu nog naar het verlorene en het weggedrevene. Het is mijn verlangen om hem groot te maken in uw midden. Wat Paulus ook zei: Het zei verre van mij, dat ik zou roemen anders dan in het kruis van de Heere Jezus Christus. Maar dat is niet vrijblijvend. Hij laat u nog roepen: Bekeert u, bekeert u, waarom zou gij nog sterven. Het zou verdiend zijn geweest als er een punt had gestaan in de tekst. Maar de tekst spreekt juist over genade en ontferming voor de grootste der zondaren. Dat is eenzijdige zondaarsliefde. Dan worden dode zondaren levend gemaakt door het woord. Christus wilde mens worden, om de toorn van God over de zonde te verzoenen. Christus is opgestaan en hij leeft tot in alle eeuwigheid. Wat heeft de kerk een grote koning. Dit woord dat bestaat tot in de eeuwigheid hopen we u te verkondigen van week tot week. Dit woord houdt haar waarheid en haar kracht, daar zal je nooit beschaamd mee uitkomen. Zalig degene die hier al heeft leren sterven en in Christus heeft mogen leren zijn eigendom te zijn. Zo gij zijn stem dan heden hoort, verhardt u harten niet maar laat u leiden.
Toespraken
Na de preek is ds. De Greef toegesproken door diverse sprekers, waaronder burgemeester Grootenboer-Dubbeldam. In haar toespraak benadrukt ze dat beiden zijn begonnen aan een nieuwe taak om een gemeenschap te dienen. Dominee Van Estrik is consulent van de gemeente en spreekt de dominee en de gemeente toe. Ouderling Knöps spreekt zowel de nieuwe dominee als o.a. consulent Van Estrik toe. Hij vraagt de gemeente om in het gebed het predikantsgezin te gedenken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 september 2013
Eilanden-Nieuws | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 september 2013
Eilanden-Nieuws | 18 Pagina's