Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Angst voor de priester

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Angst voor de priester

18 minuten leestijd

‘Zie je de auto staan?’, vraagt Raul. Nicu, zijn vriend, staat achter een muurtje en gluurt om een hoekje. ‘Nee, ik zie nog niets.’ Ze horen een brommend geluid. ‘Yes! Het is een blauwe.’ Ze wachten tot de auto stilstaat en springen tevoorschijn. Juf Nathalie schrikt. ‘Hé jongens, waar komen jullie vandaan?’ ‘We willen helpen.’ ‘Dat is geweldig. Ik heb een paar zware dozen in de auto.’

Ze loopt naar het gebouwtje, draait de sleutel om en gaat naar binnen. ‘Eerst de kachel opstoken.’ Raul pakt wat houtblokken. ‘Zal ik ze erin gooien?’, vraagt hij. ‘Prima, dan beginnen wij met het uitladen van de auto.’ ‘Wat een zware doos. Wat zit erin?’, vraagt Nicu nieuwsgierig. ‘Dat is een verrassing. Zet ‘m maar bij mijn tafel.’ Raul pakt een volgende doos, maar krijgt een duw. Hij valt naast de auto. ‘Dat is gemeen’, roept hij naar Andrei. Die loopt weg met een doos. Raul krabbelt overeind en rent erachteraan. ‘Ik mocht helpen.’ Hij wil Andrei een harde stomp geven, maar juf Nathalie houdt zijn hand vast. ‘Weet je het nog? Niet slaan. Eerst vertellen dat je het niet leuk vindt.’ Vergeten! Van juf Nathalie mag je nooit slaan. Tegen Andrei zegt ze: ‘Heb je gevraagd of je ook mag helpen?’ Andrei schudt zijn hoofd. Moeilijk hoor, om te doen wat juf Nathalie wil.

Als iedereen zit, zingen ze in het Roemeens: Citeste Biblia, roaga-te mereu (= Lees je Bijbel, bid elke dag). Onder het bidden gaat de deur open. Julia en Tania komen binnen. Na het amen zegt juf Nathalie: ‘Fijn dat jullie er zijn. Maar in het vervolg moet je even luisteren aan de deur. Als we bidden, is het oneerbiedig om binnen te komen. Waarom zijn jullie zo laat?’ Verlegen zegt Julia: ‘Ik… ik moest eerst helpen. De waterton was leeg.’

Juf Nathalie kijkt de kring rond en vraagt: ‘Is kiezen moeilijk?’ Niemand reageert. ‘Denk eens aan het verhaal van vorige week’, zegt ze dan. Raul denkt na. Vorige week? Raul luistert maar half en hoort niet wat juf Nathalie vertelt. Hij schrikt als ze vraagt: ‘Raul, waarom moet je altijd aan mensen om je heen denken?’ Wat een moeilijke vraag! Hij denkt het liefst aan zichzelf.

Julia fluistert: ‘Als je de Heere Jezus liefhebt, wil je dat graag.’ ‘Heel goed’, antwoordt juf Nathalie. ‘Wil je de Heere Jezus liefhebben, Julia?’ Verlegen knikt Julia. Raul wil dat ook wel, maar hij vindt het zo moeilijk. Dan moeten er zoveel dingen in je leven veranderen. ‘In de Bijbel staat ook een verhaal over kiezen’, gaat juf Nathalie verder. Raul luistert gespannen. Abram en Lot staan op een berg. Ze hebben een mooi uitzicht over het land. Lot mag kiezen waar hij gaat wonen. Natuurlijk, denkt Raul, hij gaat bij de rivier wonen. Daar groeit veel gras. Hij kiest toch niet voor een droog land? Hij begrijpt Lot helemaal. Maar juf Nathalie zegt: ‘Lot kiest niet goed. Hij denkt alleen aan zichzelf. Abram is ouder en van hem is het land. Lot wil ook niet dichtbij de Heere leven.’ Raul hoort Nicu zuchten. Die vindt het vast ook moeilijk.

Na het verhaal mogen ze een mooie plaat kleuren. Stiekem kijkt Raul naar de grote dozen. Wat zou er inzitten? Opeens zegt juf Nathalie: ‘Ik zal het geheim vertellen.’ Ze schuift de doos in het midden van de kring. Raul zit op het puntje van zijn stoel. Er moet echt iets groots inzitten. Ze doet één klep open, nog één… Teleurgesteld gaat Raul achterstevoren op zijn stoel zitten. Kleden, wat heb je daar nu aan? Is dat de grote verrassing? ‘Tania, kom eens bij me. Pas deze jas eens’, hoort hij dan. Toch nieuwsgierig draait hij zich weer om. Tania heeft een prachtige jas aangetrokken. ‘Nou, hoe vind je die? Je had toch geen jas voor de winter? Neem maar mee naar huis.’ Nicu vraagt brutaal: ‘Krijg ik er ook een? Ik heb ook geen jas.’ Juf Nathalie legt haar vinger op haar mond. Ze pakt een kleine jongensjas. ‘Alex, die is goed voor jou, denk ik.’ Raul denkt aan thuis. Vader heeft geen werk. Hij is vaak dronken. Moeder heeft niet genoeg geld voor eten. Zou er ook voor hem een jas in de doos zitten? ‘Raul, niet zo dromen. Wil je ook een jas?’ Blij springt Raul overeind, trekt de jas uit de handen van de juf en doet hem aan.

Alle kinderen krijgen een nieuwe jas. ‘Hebt u die jassen gekocht?’, vraagt Nicu verbaasd. ‘Nee, die heb ik gekregen van mensen uit mijn eigen land’, zegt juf Nathalie. Als ze naar huis gaan, doet iedereen de jas aan. Het is niet koud buiten, maar ze zijn zo trots.

Wat zal moeder zeggen? Hij duwt de gammele deur open. Wat is het stil binnen. Vader zal wel op bed liggen zoals gewoonlijk. Dan heeft hij teveel wodka gedronken. Raul hoort gesnik. Hij kijkt in het donkere kamertje. Hè, vader zit aan tafel. Zijn handen onder zijn hoofd. Moeder staat bij hem en huilt. Zijn kleine zusje Dorina zit op de grond. Ze kijken op als ze Raul zien. ‘Wat… wat heb je nu aan?’, vraagt moeder. ‘Hoe kom je aan de jas? Gejat zeker?’ Raul schudt zijn hoofd en zegt blij: ‘Eerlijk gekregen op de club. Iedereen kreeg een jas voor de winter.’ Vader kijkt hem aan. Op zijn vermoeide gezicht verschijnt een glimlach. ‘Maar goed dat je wat krijgt.’ Raul begrijpt de reactie niet. Moeder ziet het en zegt: ‘Vader is naar de dokter geweest. Hij heeft diabetes. Nu wordt het nog moeilijker voor ons.’ Raul begrijpt dat. Misschien kan vader straks helemaal niet meer werken. ‘Ik mag geen wodka meer drinken’, zegt vader, ‘anders wordt de ziekte steeds erger.’ Nou, denkt Raul, dat vind ik niet erg, maar hij houdt wijselijk zijn mond. Hij is bang dat hij een pak slaag krijgt. Dat gebeurt vaak genoeg. Vader slaat zelfs moeder als hij boos is.

Enkele dagen later schrikt Raul als hij de deur hoort opengaan. Vader ligt op bed en moeder is aan het werk in het dorp. ‘Juf ’, roept hij, ‘wat doet u hier?’ Juf Nathalie ziet het verbaasde gezicht van Raul en zegt: ‘Ik kom een doos brengen. Ik heb gehoord dat je vader niet veel kan werken. Ik wil jullie helpen. Als je moeder thuis is, mag je de doos opendoen. Kun je zolang wachten?’ Raul schudt zijn hoofd. ‘Kom eens hier’, zegt ze. Ze fluistert iets in zijn oor. Rauls ogen beginnen te stralen. ‘Echt?’, vraagt hij.

Als moeder ‘s avonds moe thuiskomt, heeft vader voor wat eten gezorgd. ‘We hebben niet veel meer. Kun je morgen wat kopen?’ ‘Nee’, zegt moeder, ‘ik krijg volgende week pas geld.’ Dan zegt Raul heel simpel: ‘Ik heb eten.’ ‘Jij?’ ‘Ja, juf Nathalie bracht een doos.’ Even is moeder sprakeloos als Raul de doos die hij verstopt had, op tafel zet. Dorina is op een stoel geklommen en kijkt in de doos. Moeder haalt drie zakken eruit. Er zit rijst in. Daarna zet ze vijf zakken macaroni op tafel en vier blikken bonen. Raul ziet tranen in haar ogen. ‘Bent u verdrietig?’, vraagt hij. Moeder schudt haar hoofd. ‘Ik ben zo blij en dankbaar.’ Daarop zegt Raul zachtjes: ‘Ik denk dat we dit van God gekregen hebben.’ ‘Zou het?’, antwoordt vader.

Het is koud. Vannacht heeft het flink gesneeuwd. ‘Zou juf Nathalie komen?’, vraagt Nicu. ‘Vast wel, ze komt toch altijd?’, reageert Raul. ‘We gaan gewoon kijken.’ De twee vrienden lopen naar het kleine gebouwtje in het dorp. Onderweg zien ze de priester van de orthodoxe kerk. Hu… wat kijkt hij lelijk, denkt Raul. Hij doet toch niets? ‘Ze is er’, juicht hij als ze de blauwe auto zien. Snel lopen de jongens naar binnen. Daar brandt de kachel. ‘Hoi jongens’, zegt ze, ‘durven jullie nog door de kou te komen?’ ‘Tuurlijk’, doet Nicu stoer. Juf Nathalie maakt een praatje met alle kinderen die binnenkomen. ‘Kom, op je stoel zitten. We gaan…’ Verder komt ze niet. Wild wordt de deur opgegooid en een stem roept: ‘Wat doe je hier?’ Raul schrikt. In de deuropening staat de priester. Zijn gezicht staat nog bozer dan een paar minuten geleden.

Andrei en Valeri springen van hun stoel en rennen naar buiten. Sandra en Estera gaan erachteraan. Juf Nathalie wordt bleek. Ze loopt naar de deur en wil de priester een hand geven. Die weigert. De kinderen zitten doodstil op hun stoel. Ze zijn bang. ‘Ik houd club met deze…’ Ze kan haar zin niet af maken. De priester zegt hard: ‘Jij hebt hier helemaal geen rechten. Ik ben hier de baas. Ik ben de priester van de parochie (= gemeente van de orthodoxe kerk). Ik laat het niet toe dat je dit doet.’ Juf Nathalie is even stil. ‘Maar ik heb toestemming…’ ‘Niet van mij’, roept de priester. ‘Geloof je in de heilige maagd Maria? Geloof je in haar voorspraak? Geloof je in het heilige Kruis?’ ‘Nee’, antwoordt juf Nathalie, ‘ik vertel de kinderen uit de Bijbel. Ik heb ook nooit gezegd tegen de kinderen dat ze niet naar uw kerk mogen gaan.’ ‘Laat zien die Bijbel van jou’, snauwt hij. Juf Nathalie pakt haar Bijbel. ‘Dat is geen goede Bijbel. Die is niet door de kerk geheiligd.’ Minachtend smijt hij de Bijbel op de tafel.

Hij loopt naar de deuropening en zegt: ‘Iedereen er nu uit. Wegwezen. Niemand heeft hier iets te zoeken.’ Raul weet niet wat hij moet doen. Moet hij echt weg? Nicu wil al opstaan, maar juf Nathalie zegt: ‘Blijf maar rustig zitten.’ Bij de deur zegt ze: ‘In Roemenië is er godsdienstvrijheid. U hebt geen recht om de kinderen weg te sturen.’ Met een klap valt de deur dicht. De kinderen zitten te trillen op hun stoel. Ze zijn zo geschrokken. Als juf Nathalie ook zit, zegt ze: ‘We gaan eerst bidden.’ Ze vraagt of God hen wil helpen, juist nu de priester zo boos doet. Of God hem wil bekeren en hem wil laten zien dat hij verkeerd bezig is. Raul denkt: Is de juf dan niet boos op de priester? Hij zou echt niet voor hem bidden.

De deur gaat open en stil lopen Andrei en Valeri naar binnen. ‘Zoek je plekje maar op. Ik vind het fijn dat jullie terugkomen.’ Ze gaan zingen, maar opnieuw wordt de deur opengesmeten. De priester kijkt naar de kinderen: ‘Ik weet zeker dat jullie hier niet mogen komen van je ouders. Deze juf vertelt allemaal verkeerde dingen. Ik zal eerst met haar praten.’ Maar juf Nathalie zegt: ‘Raul, pak de bal uit de kast en ga even met de anderen naar buiten. Straks roep ik jullie weer naar binnen.’ De kinderen aarzelen, maar doen toch wat ze zegt. ‘Moet je horen, hoe hij tekeer gaat’, zegt Raul. ‘Hij is echt boos. Misschien is het toch wel verkeerd om naar de club te gaan.’ Julia hoort dit en zegt: ‘Nee, ik geloof echt dat juf Nathalie gelijk heeft.’ Ze spelen met de bal, maar het is niet zo leuk als anders. Ze houden de deur goed in de gaten. Na een paar minuten zien ze de priester naar buiten komen. Hij steekt zijn vuist naar hen op. Andrei en Valeri willen weglopen, maar juf Nathalie wenkt hen: ‘Kom naar binnen jongens, als jullie dat willen.’

Tien kinderen lopen met haar mee. Vijf kinderen zijn naar huis gegaan. ‘Willen jullie echt blijven?’ Ze knikken. ‘Dan gaan we verder.’ Gelukkig gebeurt er onder het Bijbelverhaal niets. Als juf Nathalie haar gitaar pakt, wordt voor de derde keer de deur opgegooid. Weer staat de priester bij de deur. ‘Jullie zijn laf. Je kunt niet naar de kerk komen en ook naar deze club gaan.’ Hij kijkt de kinderen één voor één aan. Andrei en Valeri zijn snel de deur uitgeglipt. Hij wijst naar juf Nathalie en zegt: ‘Zij is van de duivel, ze kent God niet. Als je hier blijft, ben je net als zij. Je gaat dan naar de hel.’ Vooral dat laatste klinkt zo onheilspellend dat de kinderen bang worden. Naar de hel? Zoveel hebben ze wel in de orthodoxe kerk gehoord, dat ze weten dat dit heel erg is. Tegen juf Nathalie snauwt hij nog: ‘Ik kom elke week terug, net zolang tot je uit mijn dorp verdwijnt.’

Op school hebben ze die week het vak ‘godsdienst’. Anders vindt Raul het niet erg, maar nu is hij bang. De priester komt in zijn gewaad de klas binnen. ‘Zou hij nog boos zijn’, fluistert Nicu. ‘Kijk maar naar zijn gezicht’, antwoordt Raul. Oei, de priester kijkt zijn kant op. Zou hij het gehoord hebben? ‘Vandaag heb je je boekje niet nodig. Ik heb afgelopen week iets verschrikkelijks meegemaakt.’ Alle kinderen kijken hem aan. Ze hebben niets gehoord. Wat is er gebeurd? ‘Er komt iemand in ons dorp…’ Hij stopt en kijkt de kinderen doordringend aan. ‘Iemand… in wie de duivel woont.’ Ohh… reageren enkele kinderen. Dat is erg! Dan vraagt hij: ‘Wie is er naar de club geweest? Steek je vinger op.’ Geen enkele vinger gaat omhoog. Niemand durft. Maar de priester loopt met zijn priemende vinger tussen de kinderen door. ‘Jij…, jij… en jij.’ Doodstil is het. ‘Jullie liegen. Ik heb jullie gezien. Laat ik niet merken dat jullie nog een keer gaan.’

Als Raul de volgende dag naar huis gaat, loopt de priester hun huisje binnen. Nee hè, waarom doet hij zo boos? Hij vindt juf Nathalie juist zo aardig. Ze slaat nooit, zoals de juf op school. Die trekt aan je haren of aan je oren. Ik blijf buiten, denkt Raul. Zijn oren houdt hij dichtbij de houten muur. Dat is eigenlijk niet eens nodig, want de priester gaat zo tekeer. ‘Raul mag nooit meer naar de club.’ Dan hoort hij de stem van moeder: ‘Ja maar…, die juf is zo lief. Raul heeft een nieuwe jas gekregen en wij hebben eten…’ ‘Niets mee te maken. Je kunt nu kiezen. Je kunt naar de orthodoxe kerk komen. Dan is alles prima. Maar als Raul naar de club blijft gaan, hoor je er niet meer bij. Dan wil ik jullie ook nooit begraven.’ Raul schrikt als hij dat hoort. Niet begraven worden door de priester? Dat betekent dat je echt in de hel komt. Hij hoort gestamp van voeten, een deur die openslaat…, dan wordt het weer stil.

Raul sluipt naar binnen. Moeder zit aan de tafel te huilen. ‘Moeder, mag ik niet meer naar de club?’, vraagt hij zacht. Ze haalt haar schouders op. ‘Ik weet het niet. Het is zo moeilijk. De priester zal het toch wel weten?’ Raul knikt. Ja, de priester is zo knap, hij weet heel veel. Opeens moet hij denken aan de verhalen van de club. Juf Nathalie zegt altijd: ‘Als je God echt wil dienen, wordt alles anders in je leven. Je probeert dan te leven zoals God het wil. Je hebt Hem lief, maar ook andere mensen.’ Merkt hij dat bij de priester? Die wordt juist ontzettend boos. Raul denkt: Zou de priester God liefhebben? Dat kan toch niet? Wat is alles moeilijk.

Nicu zegt op de clubdag: ‘Ik mag niet meer. Ik wil niet in de hel komen.’ Raul aarzelt nog. Moeder heeft gezegd dat hij wel mag, als hij wil. ‘Zullen we kijken of ze er is?’, vraagt Raul. ‘Nee, ik durf niet’, antwoordt Nicu, maar hij loopt toch met zijn vriend mee. ‘De auto staat er’, zegt Raul. Bij de deur staat een man. Raul kent hem niet. Ze zien geen kinderen. ‘We gaan achter het muurtje staan’, beslist hij. ‘Kijken wat er gebeurt.’ Ze wachten een tijdje. Dan zien ze Julia en Tania lopen. De man bij de deur draait zich om en roept iets naar binnen. Juf Nathalie komt naar buiten. Heel vriendelijk zegt ze: ‘Kom binnen, meisjes. Komen er nog meer kinderen?’ Tania kijkt schichtig om zich heen. ‘Ze is bang’, zegt Raul net iets te hard. ‘Hé, ik geloof dat ik Raul ook hoor’, zegt juf Nathalie. ‘Kom je Raul?’ Het klinkt zo vriendelijk dat Raul toch naar binnenloopt. Nicu blijft buiten.

Langzamerhand komen er weer meer kinderen naar de club. De priester komt niet meer binnen tijdens de club. Aan het eind van een clubmiddag zegt juf Nathalie: ‘Ik heb een papiertje voor jullie ouders. Volgende week vieren we kerstfeest. Alle vaders en moeders, broertjes en zusjes mogen komen. Jullie hebben goed geoefend. Het wordt vast een fijne middag.’ Opgewonden roept Raul als hij thuiskomt: ‘Moeder, gaat u mee? Dorina mag ook mee. Als vader een goede dag heeft…’ Hij stopt. Soms ligt vader de hele dag op bed. Gelukkig drinkt hij niet meer. Hij wordt ook niet meer zo snel boos en slaat moeder niet meer.

Een week later loopt Raul samen met zijn moeder en zusje naar het gebouwtje. Juf Nathalie knikt hen vriendelijk toe als ze naar binnenlopen. Hij ziet ook Nicu zitten. Fijn, dat hij er weer is. Zijn moeder is er ook. Het zaaltje zit bijna vol. Juf Nathalie pakt haar gitaar en begint een kerstliedje te zingen. De kinderen van de club zingen mee. Ze hebben goed geoefend en willen dat laten horen. Tijdens het zingen van het tweede lied staat Nicu’s moeder op en gaat bang tegen de muur staan. Voor het raam loopt iemand heen en weer. Je kunt niet zien wie het is, want je ziet alleen een schaduw. De kinderen worden onrustig en kijken naar het raam. Juf Nathalie doet alsof er niets aan de hand is. Ze speelt en zingt door.

Als ze klaar is, vraagt ze: ‘Wie liep er langs het raam heen en weer?’ Iedereen zwijgt. ‘Was het de priester van het dorp?’, vraagt ze. ‘Ja juf ’, zegt Nicu’s moeder met een bibberstem. ‘Jullie hoeven niet bang te zijn. Iedereen mag zelf beslissen of hij naar de kerstfeestviering komt of niet.’ Ze zien de schaduw niet meer en de deur blijft dicht. Nicu’s moeder gaat weer op haar stoel zitten. ‘We zullen bidden’, zegt juf Nathalie. Ze vraagt de Heere of Hij een fijne en rustige middag wil geven. Ze bidt ook voor de priester. Raul denkt: Zou ze niet bang zijn? Zou God haar helpen?

‘Kunnen jullie iets zien, als ik het licht uitdoe?’, vraagt ze. Natuurlijk niet. Wat een domme vraag, vindt Raul. Maar juf Nathalie gaat verder: ‘Je hebt licht nodig om iets te kunnen zien als het donker is. Zo is het ook in je hart. Daar is het donker door de zonde. Als het licht wordt in je hart, ga je zien hoeveel verkeerde dingen er in je hart zitten. Maar hoe moet het licht worden?’ Raul vindt het een moeilijke vraag. Hij begrijpt het niet. Maar Julia antwoordt: ‘De Heere Jezus maakt het licht in je hart.’ ‘Wat goed, Julia’, zegt juf Nathalie. ‘De Heere Jezus is het beloofde Licht. Hij kwam in de wereld om de duisternis te overwinnen. Daarom is Hij geboren in Bethlehem. Dat verhaal ga ik vertellen.’

Raul en de andere kinderen luisteren ingespannen. Ze zuchten als het verhaal uit is. Juf Nathalie zegt: ‘De Heere Jezus wil ons hart veranderen. Hij verandert je donkere hart in een verlicht hart. Vraag de Heere om zo’n hart. Bid Hem om vergeving van al je zonden.’ Ze pakt opnieuw haar gitaar. ‘Vanmiddag leren we een nieuw lied. Dan kunnen jullie alles over het licht en het donker van je hart goed onthouden.’ Raul ziet dat zijn moeder ook meezingt. ‘Nu gaan we nog een tekst leren. Die gaat over de Heere Jezus en het licht: Jezus dan sprak wederom tot henlieden, zeggende: Ik ben het licht der wereld.’ Ze herhaalt de tekst tot alle kinderen hem goed opzeggen. ‘Ga maar eerbiedig zitten’, zegt ze tenslotte. ‘We zullen de Heere danken. Hij heeft ons bidden gehoord en ook verhoord. We hebben geen last gehad van de priester. Daar heeft de Heere voor gezorgd.’

Als ze naar huis gaan, gaat juf Nathalie bij de deur staan. Ze geeft elk kind een cadeautasje. Raul is nieuwsgierig wat er in zit. Bovenop ligt een gebreide muts. Nicu zet hem meteen op zijn hoofd. ‘Lekker warm als je naar buiten gaat’, grinnikt Raul. Hij diept uit de tas een paar prachtige wanten op en trekt die aan.’ ‘Niet blijven staan, jongens. Ik weet dat jullie nieuwsgierig zijn, maar pak de rest thuis maar uit.’

Blij lopen ze naar huis. Hij stalt al zijn cadeaus op tafel uit: een pen, een potlood, een boekje met kerstverhalen en puzzels, een autootje, tandpasta en een tandenborstel. ‘Hier Dorina, jij mag mijn knuffel’, zegt hij spontaan. ‘Hoe was het?’, vraagt vader aan moeder. ‘Ik was bang dat de priester naar binnen zou komen. Maar het is zoals juf Nathalie zei: De Heere heeft voor ons gezorgd.’ Raul kijkt zijn moeder blij aan. Het is echt waar!

© J.J. Meijer-Voortman

(de documentatie voor dit verhaal is ontleend aan: http://veldwerkers. kimon.nl/jmastenbroek)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 22 december 2014

Eilanden-Nieuws | 76 Pagina's

Angst voor de priester

Bekijk de hele uitgave van maandag 22 december 2014

Eilanden-Nieuws | 76 Pagina's