De Duitsers brandden de boerderij van Vogelaar plat
Dirksland
Vijfenzeventig jaar geleden, op 20 en 21 december 1944, hield de Duitse bezetter een razzia op Goeree-Overflakkee. Alle mannen van 17 tot 40 jaar moesten zich melden voor de Arbeitseinsatz. Wie geen gehoor gaf aan dit bevel, onderdook en werd gesnapt, kon rekenen op zware straffen. Executie bijvoorbeeld. En het verbranden van het woonhuis dat diende als onderduikadres. Dat laatste gebeurde in de mistige en ijzig koude decemberdagen van 1944 ten noorden van Dirksland, niet ver van het Sas. Het is een min of meer vergeten episode uit de oorlogsgeschiedenis van Goeree- Overflakkee.
Via het door Inselkommandant Von Alvensleben, Oberstleutnant, ondertekende Stellings-bevel kregen alle mannen die waren geboren tussen 1904 en 1927 te horen dat ze zich direct moesten melden bij een van de 'Lagers'. Het ging om Hotel Meijer in Middelharnis, het O.T.-Lager aan de Philipshoofjesweg in Dirksland en een Lager in Stellendam, dat bestond uit dertig gevorderde woningen. Mannen uit Ouddorp konden zich melden bij de cichoreifabriek aan het Smalle Einde. Voor de rest van het eiland waren geen Lagers nodig, want dat had de bezetter onder water gezet. Mannen die niet gemist konden worden, mochten vrijstelling aanvragen. 'Vrijstellingsofficieren' beslisten over hun verzoek. Verder hoefden de mannen uit Goedereede zich niet te melden. Daar heerste namelijk een besmettelijke ziekte. De bezetter had omschreven wat de mannen mochten meebrengen naar het Lager: mondvoorraad voor twee dagen, eetgerei, een deken en de bagage die in een kleine koffer past. Sterke drank was streng verboden. Vrouwen mochten hun mannen niet vergezellen.
Onherroepelijk
Uiterlijk 20 december, 10.00 uur, moesten de mannen voldoen aan dit Stellings-bevel. Maar ondanks de waarschuwing dat niet nakomen tot de zwaarste straffen kon leiden, was de opkomst niet al te best. Dat leidde direct tot de volgende bekendmaking. De bezetter gaf nog een dag respijt tot 21 december. Dit was onherroepelijk (met kapitale letters) de laatste gelegenheid. Daarna, kondigde de Inselkommandant aan, zou de Wehrmacht het hele eiland gaan doorzoeken. Daarbij volgde het doodschieten van iedere tiende man die zou worden aangetroffen én het verbranden van het woonhuis waar hij ondergedoken was. De bestemming van alle overige opgespoorde onderduikers was het concentratiekamp.
Overigens kreeg de 'welwillende bevolking' gelegenheid mee te zoeken naar onderduikers; het 'uitgangsverbod' was op 21 december van 6.00 tot 18.00 uur tijdelijk opgeheven.
Verzet
Op de boerderij van de familie Vogelaar aan de Westhavendijk, niet ver van het Sas van Dirksland, zaten vrijwel altijd onderduikers gedurende de oorlogsjaren. Jan Vogelaar, een man met lef, was actief in het verzet tegen de bezetter. In het voorjaar van 1944 was er al een onderduiker opgepakt nadat iemand zijn mond voorbij gepraat had.
En in augustus 1944 was Jan Vogelaar zelf opgepakt – dat was al de tweede keer – vanwege zijn werk voor de ondergrondse. De beruchte politieman Oskam speelde daarbij een belangrijke rol. Via het politiebureau aan de Hoflaan in Middelharnis kwam Vogelaar, geboeid en wel, terecht in het bureau Haagsche Veer in Rotterdam, waar een betonnen keldervloer met stro zijn slaapplaats was. Maar in september, toen Dolle Dinsdag voor angst zorgde bij de Duitsers, herkregen Vogelaar en andere gevangenen hun vrijheid.
Razzia
Het was de Duitsers bij de razzia op 21 december 1944 in de boerderij van Vogelaar te doen om twee onderduikers. Een Brabander en een politieman met als standplaats Ouddorp. De manier waarop de laatste in de nacht voor de razzia aan de Westhavendijk belandde is een verhaal met spannende ingrediënten als een sprong door het raam van het station in Middelharnis, schoten, geroep en uiteindelijk het overzwemmen van de haven van Dirksland en het aankloppen bij de boerderij van de familie Vogelaar.
Die onderduiker was al weg toen de razzia plaatsvond. Hij wist te ontkomen door op de tram met suikerbieten richting Ouddorp te springen. Jan Vogelaar en de Brabantse onderduiker waren te laat om te vertrekken, maar wisten een Duitser te ontwapenen en zichzelf in veiligheid te brengen. Jan kwam uiteindelijk terecht bij de familie Sieling in de polder Roxenisse.
De Duitsers voerden hun dreigement uit, ook als represaille voor de ontwapening. De brand in die boerderij! De moeder van Vogelaar en zijn zus Toos moesten het allemaal aanzien, vastgebonden aan een paal. Vijf minuten kregen ze om nog wat waardevolle spullen in veiligheid te brengen voordat de boerderij in vlammen zou opgaan.
Het goud en zilver was eerder al begraven in de tuin, evenals het metalen identiteitsplaatje van een Engelse piloot, die eerder hulp was geboden. Het plaatje is later in een bijbeltje met gouden sloten door Toos naar het verzet in Rotterdam vervoerd. Langs verschillende controles en posten, waaronder de Spijkenisser brug: een hachelijke onderneming met goede afloop.
Fier rechtop
Je eigen huis zien verdwijnen in het vuur – dat moet veel emotie hebben gegeven. Maar de geboeide vrouw Vogelaar gaf geen krimp en stond fier rechtop. Een door de Duitsers platgebrande historische boerderij bij het Sas van Dirksland – het is een vrij onbekende gebeurtenis uit de laatste oorlogswinter. In 1951 is op dezelfde plek een nieuwe boerderij gebouwd door de commissie verzetsdaden van Stichting 1940-1945. Het zou goed zijn om nog eens terug te denken aan de decemberdagen van 1944 als je over de Westhavendijk rijdt, vlak voor het Sas.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 2019
Eilanden-Nieuws | 64 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 2019
Eilanden-Nieuws | 64 Pagina's