Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een blinde leidsman: Het levenspad van ds. Jacob Juch

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een blinde leidsman: Het levenspad van ds. Jacob Juch

Goeree-Overflakkee

11 minuten leestijd

‘t Was niet zo vleiend, wat de Heere Jezus over de farizeeën zei. Matthéüs heeft het nauwkeurig beschreven in het vijftiende hoofdstuk van zijn evangelie. Als de discipelen Jezus vertellen dat de farizeeën geërgerd werden door Zijn woorden, zegt Hij: 'Laat hen varen; zij zijn blinde leidslieden der blinden. Indien nu de blinde den blinde leidt, zo zullen zij beiden in de gracht vallen.' Duidelijke beeldspraak. Jezus doelde natuurlijk op hun geestelijke blindheid. Geestelijk blinden. Die waren er toen, die zijn er nog. Maar 't kan ook andersom: een blinde die in geestelijk opzicht van zijn blindheid genezen was. Zullen we eens een voorbeeld uit de kerkgeschiedenis van zo'n blinde leidsman bezien?

Het was een net gezin, daar in het een of andere achterafstraatje in het verstilde Zuiderzeestadje Enkhuizen. Onopvallende mensen, één gezin van de III5 die het stadje bevolkten. Circa vijfduizend inwoners leefden, woonden en werkten rond de Drommedaris. Kerks? Ach, wat heet kerks. Zeker, zo'n 4.400 namen stonden in de boeken van de plaatselijke hervormde gemeente. Maar lang niet iedereen praktiseerde en de beide grote kerken, de Wester- en de Zuiderkerk waren nog steeds niet te klein geworden. (afb. 2 Zuider-of Sint Pancraskerk in Enkhuizen)

’t Pausdom verstoten

Binnen de stadswallen woonden 4.500 Enkhuizenaren. Dat aantal stempelt de neergang; in de bloeitijd waren het er heel wat méér, circa 40.000. Met 660 roomsen, 100 luthersen, 90 oudkatholieken, 50 joden en een handjevol remonstranten hoorde zo ongeveer de hele bevolking wel tot het een of andere kerkverband. Ooit was de roomse godsdienst de heersende, maar een oude balk in de Westerkerk vertelt:

In 't jaer vijftien hondert seventig twee

Is door Jehovae krachtige hand

‘t Pausdom verstooten uyt deese stee,

De waere Religie daerin geplant

Tot die 'waere Religie' behoorden ook Johann Wolfgang Juch en zijn vrouw Elizabeth Jacobs Waardema. Maar het is zeer de vraag of zij een kerkbank versleten hebben. Hoewel ze hun plichten waarnamen, was hun leven er niet naar. Als het hen uitkwam, woonden ze de kerkdiensten bij. Veel van hun tijd ging heen met hard werken om voor het gezin de kost te verdienen. Oppervlakkig kerks, zo noemde dr. F.L. Bos het gezin Juch

Indrukken

Zoals de naam al doet vermoeden, waren het geen rasechte Hollanders, die de naam Juch droegen. Juch sr. was van Duitse afkomst, maar zijn vader Jacob Juch had zich in ons land gevestigd. Was er in het voorgeslacht genade verheerlijkt? Dat is heel goed mogelijk. De grootvader van Wolfgang, Johann, Georg Juch, overleed op 56-jarige leeftijd op 7 december 1735. Hij werd grafwaarts gedragen met het Schriftwoord uit Job 19:25: “Want ik weet: mijn Verlosser leeft. Hoe dan ook, er was naar we vrezen alleen nog maar wat vorm over toen er twee generaties waren voorbijgetrokken.

Het was daarom opmerkelijk, dat deze holle vorm weer inhoud kreeg. Het huwelijk van Johann Juch en zijn vrouw Elizabeth werd gezegend met een zoon, die naar opa Juch werd genoemd: Jacob. En deze Jacob had al jong indrukken van dood en eeuwigheid. Zijn ouders merkten daar wel het een en ander van, maar wisten er toch geen raad mee. Ze waren zelfs bang dat deze indrukken tot geestesziekte zouden leiden. Als de jonge Jacob een stil plekje opzocht om zijn knieën te buigen en in het eenzame met de Heere te spreken, ging moeder Juch hem soms achterna. Ze begrepen niet waarom hun kind zo graag de afzondering zocht. Suïcidaal gedrag? Men vreesde ervoor. Maar dat was het allerminst. Geen heillo ze wanhoop, maar een heilzáme wanhoop kon zijn geest zo beheersen dat hij het liefst alleen was. Onbegrepen ging de jonge Jacob zijn weg. Onbegrepen door zijn ouders, door mensen die hij kende als kerkgangers. Men haalde de schouders op over de tobberijen van deze jongen, die niet geleerd had vreugde in het leven te scheppen. Want dat kon Jacob Juch allerminst. Hij had lust den Heer' te vrezen, 't Allerhoogst en eeuwig Goed. Zijn omgeving kon hem niet volgen. Klagen over zijn zonden? 't Zou wat! Hij leefde toch netjes? Ging zelfs regelmatig naar kerk en catechisatie. Dan kwam het toch wel goed met hem? Ja toch? Niemand die hem begreep. Zo tobde hij voort. Niemand? Ten einde raad zocht hij steun bij een man, die hij vaak psalmen hoorde zingen. Eindelijk een klankbord, eindelijk iemand die hem bij de hand kon nemen. Maar wat werd hij daarin teleurgesteld. Toen Jacob hem vertelde over zijn drukkende schuldenlast, begreep de man in kwestie er niets van dat zo'n oppassende jongen sombere gedachten erop na hield over zonde en schuld. Hij vloekte zelfs. Dat had Jacob allerminst verwacht. Eerst psalmen zingen, en dan vloeken? Maar hij zocht het waar het niet te vinden was: bij een mens. Hij moest het van God leren verwachten. Hoe dan? Daar zorgde de Heere Zelf wel voor. Op Zijn tijd.

‘Commandeur Juch'

Alle dingen moeten medewerken ten goede. Zo ook de verhuizing naar Den Helder. Verandering van werkkring deed het gezin Juch de steven wenden naar deze marinehavenplaats. Den Helder, synoniem voor lochte varenslui, voor drinken, kaarten en vloeken. "Wijntje en Trijntje'. Geen probleem voor de Juchen om zich in zo'n matrozenstad te vestigen. Jacob bezocht de normaalschool. Door zijn helder verstand viel hij bij zijn leerkrachten op. Na de schoolbank ging de deur van de Marinewerf voor hem open. Hij kreeg daar een aanstelling en maakte al spoedig promotie. Ook al van wege zijn heldere kijk op de gang van zaken. Hij werd commandeur, om het hedendaags te zeggen: projectleider. Zo jong als hij was, droeg hij al behoorlijke verantwoordelijkheid. Zijn kostje leek te zijn gekocht. Promoties lagen in het verschiet en naar menselijke berekening was er een gouden toe komst voor hem weggelegd daar aan de Marinewerf. In dienst van koning en vaderland. Maar Juch moest leren dat een andere Koning hem in Zijn dienst wilde hebben dan Koning Willem III. Zijn leven zou in dienst staan van de Koning der koningen. En zijn loon bestond niet uit sterren of strepen, maar in het waarnemen van de wacht des Heeren.

Vrienden bij God vandaan

Tijdens zijn werk aan de werf gebeurde er wat. De Heere zorgde ervoor dat er zielen op zijn weg werden geplaatst waar Zijn vrees in woonde. Hij kwam in contact met twee mannen die door Gods genade de onberouwelijke keus hadden mogen doen. De ene man was Jan A. Klaassen, de andere heette Willem Coenraad Wüst. Laatstgenoemde was evenals Juch werkzaam bij de werf en volgde daarin zijn vader. Wüst junior werd daar smids leerling. Later verwisselde hij het aambeeld voor het ruime sop, waarop hij als matroos zijn brood verdiende. Vader en moeder Juch waren niet gelukkig met het feit dat hun zoon vriendschap met Wüst sloot. Ze kenden die man wel; hij was weliswaar veranderd ten opzichte van vroeger, toen hij een bruut en goddeloos leven leidde, maar toch... Die man had van 1824 tot 1830 de zeven zeeën bevaren en doorgaans waren varensgezellen rauw volk. Daarna hield hij het water voor gezien en hij kreeg werk als smid bij de Marinewerf. In 1836 werd Wüst door God opgezocht en krachtdadig bekeerd. De 17-jarige Jacob Juch voelde zich tot deze ruim elf jaar oudere man aangetrokken. Hij voelde wel: deze man heeft wat ik mis. Er volgden vele gesprekken. Wüst gaf als een vader leiding aan het geestelijke leven van zijn jonge vriend. De ouders van Juch zagen hem liever met die Klaassen omgaan. Een man die ook de Heere vreesde – hoewel zij daar niets van begrepen – maar die geen leven in de zonden achter zich had. Een keurige kerkse man. En inderdaad was Jacob Juch ook vaak in zijn gezelschap te vinden. Hij mocht het zo zien dat hij deze beide vrienden van de Heere had gekregen. Zijn ouders konden hem evenwel niet tot andere gedachten brengen. De Heere legde een band tussen hen.

Overjarig koren

Ze hadden nog een bezwaar tegen de omgang van hun jongen met Wüst: die man had de band met de hervormde gemeente doorgesneden. Deze kerk had voor hem opgehouden te bestaan. Voortaan ging hij, in plaats van de Helderse kerk te bezoeken, voor een groepje gelijkgestemden voor in het lezen van een preek in zijn woning. Jacob was daar ook te vinden, tot verdriet van zijn ouders. Was dat dan geen overtreding van het vijfde gebod? Ongetwijfeld kwamen zulke gedachten op in zijn hart. Hij was immers serieus genoeg en de Heere had zaligmakend in zijn hart gewerkt. Maar in dit opzicht moest hij ervaren dat wie vader of moeder liefheeft boven de Heere, Hem niet waardig is. Wegblijven bij Wüst kon niet meer. Hij hoorde in het overjarig koren zijn leven en legering verklaren. En zijn nog niet zo lang geleden afgelegde belijdenis in de hervormde gemeente dan? Daar kon hij niets meer mee. Stenen voor brood, daarbij kon hij niet langer leven.

Naast de kerk

Het groepje rond Wüst werd een groep. Zelfs zijn baas, een zekere J.C. Scheffer, voegde zich bij hen en werd er later zelfs ouderling. De Rijks-of Marinewerf werd een basis van waaruit het evangelie in Den Helder gestalte kreeg. De Heere gebruikte daarvoor sjouwerlieden en ambachtslieden van ‘s Landswerf. Nee, het waren niet vele edelen, en ook niet vele rijken die zich afscheidden van het her vormd kerkgenootschap om zich te voegen tot deze groep. Wüst ging op 11 april 1840, tweede Paasdag, voor het eerst in de prediking voor. ‘Dordsche Griformeerde Gemeente’, zo noemde men zich. (afb. 3 notulenboek met ondertekst) Later werd het Gereformeerde Gemeente onder ‘t Kruis. In de kennisgeving aan Koning Willem III stonden onder de lijst met 57 handtekeningen ook vijf kruisjes. ‘Kan niet schrijven’, zo vermeldde men als verklaring daarvoor. Tot deze groep voelde Juch zich aangetrokken. Ook hij behoorde tot de ondertekenaars. Hij had er alles voor over en verkoos liever met het volk Gods kwalijk gehandeld te worden dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben. De Heere werkte deze Mozeskeus in zijn hart. Dat smaad en haat zijn deel werden, leek hem niet te deren. De plaatselijke bevolking deed er alles aan om de bijeenkomsten in de woningen van weduwe Lobé, P. Jongkees en W.C. Henkes te verstoren; soms vlogen de stenen en straatvuil de voorganger om de oren. Waar God Zijn kerk bouwde, bouwde de duivel zijn kapel, ook in Den Helder. Maar het Woord Gods wies. De gemeente groeide, er werden kinderen geboren en gedoopt. Er werd een doopboek aangelegd, waarvan de titelpagina luidt:

Dit Doop Boek is op Gerigt den 25ste Dezember 1840. Door Willem Coenraad Wüst Die Den Allerhoogste God tot Leeraar Heeft verkoren, en Kracht Dadig Heeft Geroepen, en die vanaf Gods gemeente als zoo danig erkend en verkoren is. en naar zijn inzegening van God Extra ordinaar in Den Wijn Gaard gezonden. Deze Gemeente Gods is gesticht den 3e Junij 1840 des Avonds in Het Huijs van de weduwe Lobé. (afb. 4 schets kerk Den Helder met ondertekst) Door Willem Coenraad Wüst welke toen nog voor ganger was, maar is daar na den 13e Dezember 1840 als Leeraar bevestigd. Den Hoofde der Gemeente waren met Het bevestigen der Leeraar 5 perzoonen, daar na met een ouderling vermeerderd, zoo dat dezen Volgende Perzoonen den Hoofde zijn.

Willem Coenraad Wüst Leeraar

Johannes Coenraad Scheffer ouderling

Jakob Bruin ouderling

Adriaan Jongkees ouderling

Frans Rijlaarsdam diaken

Willem C. Henkes diaken

Jakob Berg Kerkmeester

Pieter Zwart Koster

Helder den 1e Januarij l843.

Deel 2 volgt in een volgende vrijdageditie’.


Jacob Juch

Inleiding: mevrouw M. Mulder-Faassen.

Jacob Juch, de dominee die rond zijn 40e jaar in 1859 blind werd, heeft al vanaf de 19e eeuw menigeen de pen doen oppakken. Kerkhistorische – en genealogische publicaties verschenen in de loop der tijd. Zo ook artikelen en berichten in kranten en tijdschriften.

Het navolgende artikel is een kerkhistorische schets over ds. Jacob Juch. Dit artikel is van de hand van J. Mastenbroek en werd gepubliceerd in het tijdschrift ‘Oude Paden’ van december 2004. Op 8 april 2020 gaven zowel de auteur als de uitgeverij KokBoekencentrum toestemming voor plaatsing van dit artikel in het Eilanden-Nieuws.

In aansluiting op dit artikel zullen meer kerk gerelateerde en genealogische gegevens aan de orde komen en ‘weetjes’.

De achternaam ‘Juch’ komt van de Duitse voorvaders en komt ook (nog steeds) voor als ‘Jüch’ of als Juch met boven de ‘u’ een half rondje met de opening naar boven.

Jacob Juch leefde van 1819 tot 1883. Zijn leven was bewogen. Na eerdere standplaatsen stond Juch vanaf 1875 tot 1878 – 3 jaar en 9 maanden – in Middelharnis op de preekstoel van de Christelijke Afgescheiden Kerk, in 1869 ontstaan toen Afgescheidenen en Kruisgemeenten zich verenigden (de kerken onder ’t kruis waren een voortzetting van de afscheiding in 1834 van de Nederlands Hervormde Kerk, een brede volkskerk).

De hierboven genoemde Christelijke Afgescheiden Kerk moet men niet verwarren met de in 1931 ontstane Christelijke Gereformeerde Kerk zoals we deze aan de Hoflaan in Middelharnis kennen. Oók in Middelharnis vinden we de Gereformeerde Emmaüskerk aan de Koningin Julianaweg, die we in het bijzonder in verband met Jacob Juch kunnen brengen. Deze kerk behoort sinds 2004 tot de Protestantse kerk Nederland (PKN)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 2020

Eilanden-Nieuws | 28 Pagina's

Een blinde leidsman: Het levenspad van ds. Jacob Juch

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 2020

Eilanden-Nieuws | 28 Pagina's