Help, de Voordelta verdrinkt! Goeree-Overflakkee ook?
In dit eerste deel kijken we naar het verleden van de Nederlandse omgang met water en hoe de kust voor Goeree-Overflakkee daardoor in onze tijd aan het afkalven is.
De Romein Plinius de Oudere schreef de eerste encyclopedie ter wereld: de Naturalis Historia. Daarin staat ook een impressie van hoe de Lage Landen er rond het jaar 0 uitzagen. Voor een groot deel was het een weinig aantrekkelijke, desolate vlakte. Tweemaal per etmaal stroomde deze onder. De bezoekende Romeinen wisten niet goed of ze met zee of land te maken hadden. Bij vloed trokken de bewoners zich terug op vliedbergen, waar ze turfvuurtjes stookten. Die vliedbergen waren een soort passieve vorm van zeewering.
Na het jaar 800 begint die situatie ineens te veranderen. Veengebieden worden ontwaterd en afgegraven en dijkjes worden aangelegd om de eilandjes te redden die nog resteren. De wildernis wordt steeds meer cultuur, de passieve houding is omgezet in actie. Het interessante is dat deze verandering samenvalt met een andere grote ontwikkeling: de kerstening van Nederland. Christenen zien zich als rentmeester van God en beginnen de wildernis te vermenselijken. Gedurende de eeuwen versterken de bewoners steeds meer hun greep op het landschap.
Zoutwinning en bodemdaling
In de middeleeuwen werd de zogenaamde moernering een belangrijke economische activiteit in zuidwest-Nederland. Het proces van moernering hield in dat moer werd verbrand om er zout van te maken. Moer was veen dat ooit was overspoeld door de zee en onder een laag zeeklei of zand lag. Na opgraving werd de moer verbrand en de as vermengd met water. Dit werd uitgekookt totdat er – in het veen aanwezig – zout overbleef. Zo ontstond een bloeiende industrie van ‘moernering’ of ‘selnering’. Het woord ‘sel’ is afkomstig van het Latijnse ‘sal’, wat zout betekent en terugkomt in ons woord salaris; Romeinse soldaten werden in zout uitbetaald. In Zeeland en West-Brabant zou die industrie blijven bestaan tot 1515, toen inmiddels duidelijk was dat de moernering een groot gevaar opleverde voor de waterveiligheid; het afgraven van veen zorgde voor bodemdaling en grote veenputten die gebieden volledig konden ondermijnen.
Onder meer de Sint Elisabethsvloed in 1421 (waarbij o.a. de Biesbosch ontstond) en de ondergang van de stad Reimerswaal werden (en worden) geweten aan moerneringsactiviteiten en afwatering. Om dit probleem aan te pakken, werd er gaandeweg een schep bovenop de waterbeheersingstechniek gedaan; de molen als ‘droogmaalmachine’ bestond al in de vijftiende eeuw, maar pas in de zeventiende eeuw ging men deze techniek op grote schaal inzetten. Het gevolg daarvan was een versnelling van de bodemdaling.
Calvinisme
Bij de komst van grootschalige inpolderingen door droogmaling, valt opnieuw een parallel te trekken met een religieuze gebeurtenis: de doorbraak van het calvinisme. Sommigen zien in de zeventiendeeeuwse vooruitgang in de waterbeheersing een typisch calvinistisch fenomeen; calvinisme wordt dan gezien als een stroming die nadruk legt op ijver en matigheid. Door hard werken ontstaat winst. Die wordt echter niet uitgegeven aan veel luxe, maar aan nieuwe investeringen. Zo kon in het samenkomen van ijver en investeringsdrang in een razend tempo de verdere drooglegging en inpoldering ontstaan die in de zeventiende eeuw plaatsvond. De Verlichting (achttiende eeuw) voegde daar een meer wetenschappelijke kijk op de dingen aan toe en de volgende industrialisering een nog verder toenemende beheersing van het water.
Zo kon het gebeuren dat in de negentiende eeuw het eilandenrijk Zeeland voor het eerst werd verbonden met de rest van het land. Dat gebeurde door de aanleg van de Zeeuwse Lijn, een spoorwegdam die dwars door midden-Zeeland liep en Walcheren en de verschillende delen van Zuid-Beveland met Noord-Brabant verbond. En daar wordt het interessant, want de aanleg van die dam werkt nog steeds door in veranderingen die op dit moment plaatsvinden in de Voordelta.
De Oosterschelde werd namelijk afgesloten van een rechtstreekse verbinding met de rivier de Schelde. "De aanleg van de Nieuwe Waterweg in diezelfde periode heeft ervoor gezorgd dat Rijn- en Waalwater van Zeeland werd afgeleid. Beide ingrepen hadden direct invloed op de Voordelta," legt onderzoeker Idco Duijnhouwer uit.
Het tij keren
Want door deze veranderingen in de delta krijgen zandbanken in de Voordelta niet meer voldoende zand aangevoerd en kalven zij af. “Zo is ook de zandplaat De Banjaard onder de zeespiegel verdwenen”, stelt Duijnhouwer. "Daarmee kwam de natuurlijke bescherming bij noordwesterstormen in gevaar. De ramp van 1953 was daar mede een gevolg van. We hebben eeuwenlang de natuur naar onze hand gezet, maar de vraag is nu: hoe keren we het tij en hoe kunnen we de natuur juist in ons voordeel laten werken?”
Want terwijl de Voordelta dus steeds verder afkalft, is de zeespiegel aan het rijzen. “Door de zeespiegelstijging krijgen we te maken met nieuwe uitdagingen in hoe we de kust kunnen verdedigen”, legt Renée Bron uit. Zij is algemeen directeur van Zeelenberg Architectuur uit Ouddorp. “Een aantal jaren geleden zag ik een toekomstscenario – Plan B: NL2200 geheten – dat was ontwikkeld door LOLA, een landschapsarchitectenbureau uit Rotterdam. In dat scenario had Nederland te maken gekregen met zes meter zeespiegelstijging. Heel zuidwest-Nederland was aan de zee gegeven en de mensen hadden zich teruggetrokken naar het oosten. Ik schrok daarvan, want het bleek een heel serieus scenario te zijn dat ook bij bevoegde instanties veel aandacht kreeg.”
Selffulfilling prophecy
Tijdens een bijeenkomst op een strand ergens in de delta, sprak ze Idco Duijnhouwer. Laatstgenoemde liep met een plan rond, maar wist dat niet te verbeelden: “Voordat je het weet, wordt een nu nog ondenkbaar toekomstscenario een selffulfilling prophecy; investeerders bedenken zich wel drie keer voor ze een langetermijninvestering in deze regio doen of zich hier vestigen en dan neemt de waarde van de regio in harde cijfers vanzelf af.”
De ontmoeting leidde ertoe dat Bron en Duijnhouwer tot de conclusie kwamen dat er heel snel een alternatief scenario zou moeten komen; een positief verhaal dat wel een toekomstperspectief zou neerzetten voor het zuidwesten van Nederland. Ze sloegen aan het tekenen om hun ideeën vorm te geven.
Wat er uit hun tekeningen ontstond, leest u volgende week in de krant van vrijdag of op Eilanden-Nieuws Extra in deel 2.
Bestaat Goeree-Overflakkee in de toekomst nog wel? Als het aan sommige ingenieurs en plannenmakers ligt niet. Verschillende mensen uit de regio maken zich zorgen; wat te doen als de zeespiegel daadwerkelijk meters zou gaan stijgen en de plannen om zuidwest-Nederland maar op te geven werkelijkheid worden? Op tekentafels liggen al grimmige scenario’s voor de lange termijn klaar. Intussen worden er ook ideeën bedacht hoe het wel zou kunnen. In de serie Kust van de Toekomst gaat Eilanden-Nieuws in gesprek met mensen die ideeën bedenken over hoe onze kust in de toekomst behouden kan blijven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 2022
Eilanden-Nieuws | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 2022
Eilanden-Nieuws | 24 Pagina's