Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Visie van de Bijbel Op de Doodstraf Uitgelegd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Visie van de Bijbel Op de Doodstraf Uitgelegd

18 minuten leestijd

De doodstraf is in het strafrecht niet meer gangbaar in de westerse wereld, waaronder Nederland. Alleen in de Verenigde Staten wordt de doodstraf nog uitgevoerd. Ook onder Christenen is de doodstraf niet meer gemeengoed. Zo denken het CDA en de CU er anders over dan de SGP, die in haar beginselprogram heeft staan dat tot de rechtvaardige en rechtmatige straffen ook de doodstraf behoort. Helaas is ook een belangrijk deel van de SGP-jongeren niet voor wederinvoering van de doodstraf. Omdat de Bijbelse visie op de doodstraf niet meer gemeengoed is, willen wij deze zo beknopt mogelijk proberen uit te leggen. Maar eerst iets over de doodstraf zelf.

De doodstraf

Wat is de doodstraf eigenlijk? De doodstraf is een zogeheten ‘gerechtelijke executie’. Daarmee wordt bedoeld: een veroordeling ter dood door de rechter na een rechtvaardig en eerlijk strafproces. Een dergelijke gerechtelijke executie staat tegenover een buitengerechtelijke executie, waarbij overheden of organisa-ties zonder vorm van proces personen doden of laten doden. Het gaat dan vaak om (politieke) tegenstanders. De militaire FARC in Colombia bijvoorbeeld heeft in het verleden veel mensen gedood. Ook Hezbollah in Libanon en de Revolutionaire Garde in Iran lieten veel politieke tegenstanders doden. En een heel recent voorbeeld is de IS.

In het algemeen gesproken wordt de doodstraf vooral opgelegd voor de ergste misdaden zoals bijvoorbeeld moord. Maar in mohammedaanse landen wordt de doodstraf ook wel toegepast op overspel en prostitutie en in China onder meer op fraude, drugshandel en vrouwenhandel.

Er zijn vele manieren om de doodstraf toe te passen. Tot in de negentiende eeuw kende men manieren als radbraken, wurgen aan de wurgpaal, kruisigen, vierendeling, het levend verbranden en dood martelen. Nu gaat het met name om ophanging, fusillering, onthoofding, elektrocutie, vergassing en het toedienen van een dodelijke injectie. In het verleden vond het voltrekken van doodvonnissen vooral in het openbaar plaats ter afschrikking. Nu vindt het voltrekken, althans in de westerse wereld, in het verborgen plaats. 1

De eerste doodslag

De eerste doodslag waarover we in de Bijbel lezen, is die van Abel door Kaïn. Kaïn was ontstoken over het feit dat God Abel en zijn offer had aangezien, maar hem en zijn offer niet. God vermaande hem om wel te doen. Maar dan lezen we Genesis 4 vers 8: En Kaïn sprak met zijn broeder Abel; en het geschiedde als zij in het veld waren, dat Kaïn tegen zijn broeder Abel opstond, en sloeg hem dood. Kaïn werd vervolgens door God bestraft voor deze daad: En Hij zeide: Wat hebt gij gedaan? Daar is een stem des bloeds van uw broeder, dat tot Mij roept van den aard bodem. En nu zijt gij vervloekt; van den aardbodem, die zijn mond heeft opengedaan om uws broeders bloed van uw hand te ontvangen. Als gij den aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen niet meer geven; gij zult zwervende en dolende zijn op aarde (Gen. 4:10-12). Daarop antwoordde Kaïn: Mijn misdaad is groter dan dat zij vergeven worde. Zie, Gij hebt mij heden verdreven van den aardbodem, en ik zal voor Uw aangezicht verborgen zijn; en ik zal zwervende en dolende zijn op de aarde, en het zal geschieden, dat al wie mij vindt, mij zal doodslaan (Gen. 4:13-14). Maar God zei tot hem: Daarom, al wie Kaïn doodslaat, zal zevenvoudig gewroken worden. En de HEERE stelde een teken aan Kaïn, opdat hem niet versloeg al wie hem vond (Gen. 4:15). God oordeelde Zelf over Kaïn, omdat er toen nog geen overheid was. God wees Kaïn erop dat er een getuigenis tegen hem was: Daar is een stem des bloeds van uw broeder, dat tot Mij roept van den aardbodem (Gen. 4:10). Het bloed van Abel schreeuwde om wraak. Gods gerechtigheid eiste voldoening. Volgens Bijbelverklaarder Matthew Henry riep het bloed om bloed; het bloed van de vermoorde riep om het bloed van de moordenaar. God heeft echter Kaïn niet ogenblikkelijk gedood door een bliksemschicht of iets anders, maar hij heeft een vloek op hem gelegd. De aarde zou hem het vermogen niet meer geven in de vorm van voedsel en hij zou zwervende en dolende zijn op de aarde. Henry zegt dat Kaïn tot een eeuwigdurende versmaadheid gesteld werd onder de mensen en een voortdurende onrust in zijn eigen gemoed zou hebben 2 . Ook Calvijn wijst erop dat God “een bijzonder soort van vervloeking” uitsprak over Kaïn, “opdat de herinnering daaraan alle eeuwen zou voortduren.” Kaïn kreeg te maken met een telkens sprekend geweten. Hij zei: het zal geschieden, dat al wie mij vindt, mij zal doodslaan (Gen. 4:14). Kaïn bekent hiermee dat als het ware alle schepselen door God te wapen zijn geroepen om wraak te nemen voor zijn moord. Daarom is Kaïn zo bang voor de mensen. Maar God stelde een bijzonder teken dat niet iedereen Kaïn zou doden. Met dat teken zou Kaïn iedereen schrik aanjagen en de moed ontnemen om hem wat aan te doen. 3

Uit deze geschiedenis blijkt evenwel duidelijk dat de moedwillige doodslag een om wraak roepende zonde is, die alleen met de dood bestraft en vergolden kan worden.

De instelling van de doodstraf

Als het gaat over de doodstraf en de instelling daarvan, is Genesis 9 van groot belang. In het voorgaande hoofdstuk vinden we het eind van de zondvloed beschreven. In hoofdstuk 9 maakt God een verbond met Noach. Henry noemt dat een nieuw handvest dat opgericht werd na de zondvloed tussen God en de mensen. 4 Ook de voorschriften en voorwaarden van dit handvest worden genoemd. Een daarvan lezen we in Genesis 9 vers 6: Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mens vergoten worden; want God heeft den mens naar Zijn beeld gemaakt. Bloedvergieten betekent volgens de Van Dale “het doden van mensen”. 5 Degene die een mens zijn bloed vergiet ofwel doodt, moet dus zelf gedood worden. Het maakt niet uit of het dodelijke misdrijf is gepleegd met voorbedachten rade of in plotselinge drift. Voor de zondvloed rekende God Zelf met moordenaars af. Nu werd de doodstraf gelegd in de hand van mensen. Gezinshoofden en later overheden moesten de moordenaars straffen. 6 Als overheden dat niet zouden doen, zou God de moordenaars Zelf door oordelen laten sterven. 7

God geeft in Genesis 9 vers 6 ook de reden van de doodstraf aan: want God heeft den mens naar Zijn beeld gemaakt. Bij deze tekst wordt door de kanttekenaars verwezen naar Genesis 1 vers 27, waar staat: En God schiep de mens naar Zijn beeld, naar het beeld Gods schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. Als uitleg voeren de kanttekenaars hierbij aan: En ofschoon Gods beeld door den val geschonden en verbroken is, zo heeft God nochtans enig overblijfsel daarvan, om verscheidene redenen, in de mensen gelaten; hetwelk Hij niet begeert geschonden te hebben, maar verordent hier de straf van zodanige schending. 8 Alle mensen hebben dus nog iets van Gods beeld in ruimere zin in zich. In ruimere zin was geheel de mens beelddrager van God. In geheel zijn verschijning kwam dat volgens ds. G.H. Kersten tot uitdrukking: in de gestalte van zijn lichaam, in de heerschappij over de dieren en in de onsterfelijkheid van zijn ziel. Maar ook in het verstandelijk redeneren en in de ingeschapen kennis van God. Dit zijn nog kleine overblijfselen van Gods beeld. 9 God ziet die als Zijn gaven in hen aan. 10 Verder houdt God, al is de mens verdorven, toch het doel van de schepping voor ogen. Een mens die een ander doodt, schendt daarom Gods beeld en daarin God Zelf. 11 Een reden te meer om de doodslag na te laten.

Genesis 9 vers 6 is weliswaar een Oudtestamentische tekst, maar geldt ook voor ons. Dit voorschrift is een algemene inzetting of instelling van de Heere evenals het huwelijk (Gen. 2 en 3). Deze tekst maakt deel uit van Gods verbond met Noach. Noach is na de zondvloed de vader van het gehele menselijke geslacht. Gods verbond met hem geldt nog, hetgeen bevestigd wordt door de nog steeds zo nu en dan verschijnende regenboog als teken van dat verbond. Dit betekent dat ook Genesis 9 vers 6 universeel geldig is. Ten slotte merken we nog op dat er in de tijd van Genesis 9 nog geen apart Joods volk was dat aparte instellingen had naast de rest van de wereldbevolking. Ook daaruit blijkt dat Genesis 9 vers 6 niet slechts beperkt is tot het Joodse volk en daarom ons allen geldt.

De doodstraf in de Oudtestamentische wetten

In de Oudtestamentische wetten lezen we meermalen over de doodstraf. Deze straf is door God onder meer gesteld op de overtreding met de daad van het zesde gebod: Gij zult niet doodslaan (Ex. 20:13, Deut. 5:17) 13 . Zo lezen we bijvoorbeeld in Exodus 21:12-14: Wie iemand slaat dat hij sterft, die zal zekerlijk gedood worden. Doch die hem niet nagesteld heeft, maar God heeft hem zijn hand doen ontmoeten, zo zal Ik u een plaats bestellen waar hij heenvliede. Maar indien iemand tegen zijn naaste moedwilliglijk gehandeld heeft, om hem met list te doden, zo zult gij denzelven van voor Mijn altaar nemen, dat hij sterve. Als iemand een moord had gepleegd, dan moest hij of zij gedood worden. Zelfs als zo iemand naar het altaar vluchtte. Maar voor mensen die anderen per ongeluk gedood hadden, waren er de vrijsteden waar ze naartoe konden vluchten. Voor ons zijn er via de huidige wet mogelijkheden genoeg tot vrijpleiten in geval van onschuld. 14

De doodstraf wordt ook bevolen in Leviticus 24 vers 17: En als iemand enige ziel des mensen zal verslagen hebben, hij zal zekerlijk gedood worden, en vers 21: Wie dan enig vee slaat, die zal het wedergeven; maar wie een mens verslaat, die zal gedood worden.

En in Numeri 35 vers 30-33 lezen we: Al wie een ziel slaat, naar den mond der getuigen zal men den doodslager doden; maar een enig getuige zal niet getuigen tegen een ziel, dat zij sterve. En gij zult geen verzoening nemen voor de ziel des doodslagers die schuldig is te sterven; want hij zal zekerlijk gedood worden. Ook zult gij geen verzoening nemen voor dien die gevlucht is naar zijn vrijstad, dat hij zou wederkeren om te wonen in het land, tot den dood des hogepriesters. Zo zult gij niet ontheiligen het land waarin gij zijt; want het bloed, dat ontheiligt het land; en voor het land zal geen verzoening gedaan worden over het bloed dat daarin vergoten is, dan door het bloed desgenen die dat vergoten heeft.

Ten slotte zij nog vermeld dat in Deuteronomium 19 vers 11-13 ten aanzien van de doodstraf voor moordenaars dit wordt gesteld: Maar wanneer er iemand zijn zal die zijn naaste haat en hem lagen legt, en staat tegen hem op en slaat hem aan het leven, dat hij sterft; en vliedt tot een van die steden; zo zullen de oudsten zijner stad zenden en nemen hem vandaar, en zij zullen hem in de hand des bloedwrekers geven, dat hij sterve. Uw oog zal hem niet verschonen; maar gij zult het bloed des onschuldigen uit Israël wegdoen, dat het u welga. God beschermt met deze wetten het onschuldige leven tegen moordenaars. 15

Deze strafwetten gelden in letterlijke zin in de eerste plaats het Israël van het Oude Testament. Maar in deze wetten ligt echter in ieder geval ook een voor alle eeuwen geldende zedelijke norm. 16 Voor zover deze wetten op blijvende zedelijke gronden rusten, moeten wij ze handhaven. Dan moeten wij ze zelfs overnemen in dezelfde omstandigheden. Dat geldt ook voor de doodstraf in deze strafwetten. 17 Het leven moet immers beschermd worden overeenkomstig het zesde gebod, Gods beeld mag niet aangetast worden door moord en de wet der natuur vraagt bij moord om het bloed van de moordenaar (Gen. 4:8); dat is rechtvaardig en billijk. Dus deze Oudtestamentische wetten die de doodstraf als straf stellen op de moedwillige doodslag, gelden nu nog.

Het Nieuwe Testament en de doodstraf

In het Nieuwe Testament wordt weliswaar minder vaak over de doodstraf geschreven, maar het vormt ten aanzien van de doodstraf geen tegenstelling met het Oude Testament. In een aantal Nieuwtestamentische teksten komt de doodstraf als het gaat over het ambt van de overheid om de misdadigers te straffen, duidelijk naar voren.

Zo zegt Jezus tegen Petrus in Matthéüs 26 vers 52: Keer uw zwaard weder in zijn plaats; want allen die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan. De kanttekenaren verstaan onder het ‘nemen van het zwaard’ het nemen “zonder wettige beroeping of last daartoe te hebben”. Petrus had immers als particulier persoon Malchus’ oor afgeslagen. Jezus bestraft hem daarover. Hij mocht als burger geen geweld gebruiken, want die geweld gebruiken, vallen door geweld 18 , namelijk door het geweld van de overheid of oorlog. Bij ‘zullen door het zwaard vergaan’, merken de kanttekenaren op: “Namelijk door bevel der overheid, welke te dien einde het zwaard gegeven is om de doodslagers met den dood te straffen (Gen. 9:6; Rom. 13:4)”. Ook Calvijn zegt bij deze tekst dat doodslagers niet door burgers, maar door de overheid gedood moeten worden. 19

De Heere Jezus Zelf heeft de wereldlijke rechter Pontius Pilatus doen weten: Gij zoudt geen macht hebben tegen Mij, indien het u niet van boven gegeven was (Joh. 19:11). De Zoon van God Zelf heeft dus de heidense Pilatus als overheid het recht tot de doodstraf niet betwist. En de bekeerde moordenaar aan het kruis, aan wie evenals aan de andere moordenaar de doodstraf voltrokken werd, zei: wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben (Luk. 23:41).

Verder wordt er in Romeinen 13:1-7 over de macht van de overheid tegen misdadigers geschreven: Alle ziel zij den machten over haar gesteld, onderworpen; want er is geen macht dan van God, en de machten die er zijn, die zijn van God geordineerd. Alzo dat die zich tegen de macht stelt, de ordinantie Gods wederstaat; en die ze wederstaan, zullen over zichzelven een oordeel halen. Want de oversten zijn niet tot een vrees den goeden werken, maar den kwaden. Wilt gij nu de macht niet vrezen, doe het goede, en gij zult lof van haar hebben; want zij is Gods dienares, u ten goede. Maar indien gij kwaad doet, zo vrees; want zij draagt het zwaard niet tevergeefs; want zij is Gods dienares, een wreekster tot straf dengene die kwaad doet. Daarom is het nodig onderworpen te zijn, niet alleenlijk om der straffe, maar ook om der consciëntie wil. Want daarom betaalt gij ook schattingen; want zij zijn dienaars Gods, in ditzelve geduriglijk bezig zijnde. Zo geeft dan een iegelijk wat gij schuldig zijt, schatting dien gij de schatting, tol dien gij den tol, vreze dien gij de vreze, eer dien gij de eer schuldig zijt. Bij de uitleg van vers 4b (vet) wijzen zowel de kanttekenaren als Calvijn en Henry erop dat ook de doodstraf een wettig middel is om misdadigers te straffen. 20

Ten slotte wordt in Openbaring 13 vers 10 nog geschreven over de doodstraf. Daar staat: Indien iemand in de gevangenis leidt, die gaat zelf in de gevangenis; indien iemand met het zwaard zal doden, die moet zelf met het zwaard gedood worden. Hier is de lijdzaamheid en het geloof der heiligen. In dit hoofdstuk wordt over het beest uit de zee geschreven. Ook het lijden van Gods uitverkorenen door het beest (de vijanden van de Kerk) komt aan bod. Lijdzaam moeten Gods kinderen dat ondergaan, omdat God Zelf zal strijden tegen de vijanden van Zijn volk. 21 De vijanden die mensen onwederrechtelijk gedood hebben, zullen zelf gedood worden in de tijd of in de eeuwigheid. Ook hier volgt de doodstraf op de doodslag. De kanttekenaren verwijzen bij deze tekst terecht naar Genesis 9 vers 6, waarin de doodstraf ingesteld wordt. 22

De Heidelbergse Catechismus en de doodstraf

Ook in de uitleg van het zesde gebod in de Heidelbergse Catechismus wordt verwezen naar Genesis 9 vers 6, alsook naar Exodus 21 vers 14. Deze laatste tekst gaat expliciet over de doodstraf. Het betreft Zondag 40 vraag en antwoord 105. Daar wordt gevraagd: Wat eist God in het zesde gebod? Het antwoord luidt dan: Dat ik mijn naaste noch met gedachten, noch met woorden of enig gebaar, veel minder met de daad, door mijzelven of door anderen ontere, hate, kwetse of dode; maar dat ik alle wraakgierigheid aflegge; ook mijzelven niet kwetse of moedwilliglijk in enig gevaar begeve; waarom ook de overheid het zwaard draagt om den doodslag te weren (d). Bij de letter ‘d’ behoren vier verwijsteksten, namelijk: Genesis 9:6, Exodus 21:14, Matthéüs 26:52 en Romeinen 13:4. Ook de opstellers van de Heidelbergse Catechismus waren dus van mening dat de overheid bij moord de doodstraf moet toepassen. 23

In het uit de Latijnse lessen van Zacharias Ursinus samengestelde Schatboek wordt onder meer gesteld dat God de uitvoering van de doodstraf “aan de overheden bevolen heeft, want daartoe heeft Hij hen met het zwaard gewapend”, en dat “het gebruik van het zwaard in de Christelijke overheid volstrekt niet af te keuren is. Ja, zij behoort er veeleer toe vermaand te worden om met het zwaard de doodslagers te straffen. Want als dat niet gebeurt, zullen er niet alleen overal veel doodslagen plaatsvinden, maar ook zal de ongerechtigheid de overhand krijgen. Zij moet dus bedenken dat het een verschrikkelijke misdaad is om degenen die God niet gespaard wil hebben, te willen sparen, zoals de voorbeelden van Saul en Achab getuigen” (1 Sam. 15:18-19, 23; 1 Kon. 20:42). 24

Conclusie

In de Bijbel wordt duidelijk over de doodstraf geschreven. De eerste doodslag bedreven door Kaïn werd door God Zelf gestraft met een straf die al voor het sterven als het ware een eeuwige dood was. Het onschuldige bloed van Abel riep om vergelding. Na de zondvloed werd bij de verbondssluiting door God met Noach in Genesis 9 vers 6 de doodstraf ingesteld voor doodslagers. Als reden werd aangevoerd dat doodslagers door het vergieten van onschuldig menselijk bloed Gods beeld in de mens aantasten. Genesis 9 vers 6 geldt de hele wereldbevolking van Noach af tot nu toe. In de wetten van Israël van het Oude Testament werd de doodstraf voor doodslagers nogmaals uitdrukkelijk bevolen. En Bijbelverklaarders wijzen bij teksten over de doodstraf in het Nieuwe Testament op de taak van de overheid om het zwaard onder meer te gebruiken voor de doodstraf. Niet individuele burgers, maar de overheid dient de doodstraf uit te voeren (Matth. 26:52).

In Openbaring 13 vers 10 schrijft de apostel Johannes nog eens uitdrukkelijk over de doodstraf voor doodslagers. En ook de opstellers van de Heidelbergse Catechismus waren voor toepassing van de doodstraf. Zij verwezen bij de behandeling van het zesde gebod uitdrukkelijk naar teksten waarin de doodstraf direct of zijdelings naar voren komt. Terecht staat dan ook in het beginselprogram van de SGP dat tot de rechtvaardige en rechtmatige straffen, uit te voeren door de overheid, ook de doodstraf behoort.


Noten:

1) Amnesty International, Over de doodstraf: Het recht op leven als mensenrecht, Amsterdam 2000, p. 5-9

2) M. Henry, Verklaring van het Oude Testament, dl. 1, Genesis - Deuteronomium, Kampen 1995, p. 43-49 (hierna te noemen: Verklaring van het Oude Testament, dl. 1)

3) J. Calvijn, Verklaring van de Bijbel, Genesis, dl. 1, Kampen 1988, p. 139-150, 152-154 (hierna te noemen: Verklaring van de Bijbel, Genesis, dl. 1)

4) Verklaring van het Oude Testament, dl. 1, p. 75

5) Van Dale Studiewoordenboek Nederlands, Utrecht/Antwerpen 2006, p. 118

6) Verklaring van het Oude Testament, dl. 1, p. 76-77

7) Verklaring van de Bijbel, Genesis, dl. 1, p. 222

8) Zie kanttekening 12 bij Gen. 9:6 en de letter f

9) G.H. Kersten, De Gereformeerde Dogmatiek: voor de gemeenten toegelicht, dl. 1, Utrecht 2004, p. 19. Zie ook: G.H. Kersten, Korte lessen over Kort Begrip. Voor Catechisanten, Utrecht 2004, p. 32 (hierna te noemen: Korte lessen over Kort Begrip)

10) Verklaring van de Bijbel, Genesis, dl. 1, p. 222

11) Verklaring van de Bijbel, Genesis, dl. 1, p. 222

12) H. Franke, De dood in het leven van alledag: Twee eeuwen rouwadvertenties en openbare strafvoltrekkingen in Nederland, Den Haag 1985, p. 140

13) J. Calvijn, Verklaring van de Bijbel. Harmonie van de laatste vier boeken van Mozes, dl. 2, Kampen 1985, p. 338-341

14) Verklaring van het Oude Testament, dl. 1, p. 387

15) Verklaring van het Oude Testament, dl. 1, p. 387

16) Korte lessen over Kort Begrip, p. 22

17) L.M.P. Scholten, ‘Terzijde’, in: De Wachter Sions, 16 augustus 2001, p. 5

18) M. Henry, Verklaring van het Nieuwe Testament, dl. 1, Matthéüs - Lukas, Kampen 1995, p. 430

19) J. Calvijn, Verklaring van de Bijbel. De Evangeliën van Matthéüs, Markus en Lukas, dl. 3, Kampen 1996, p. 457-459

20) Zie kanttekening 22 bij Rom. 13:4; M.Henry, Verklaring van het Nieuwe Testament, dl. 3, Romeinen - Openbaring, Kampen 1995, p. 113-115 (hierna te noemen: Verklaring van het Nieuwe Testament, dl. 3); J. Calvijn, Verklaring van de Bijbel, Romeinen, Kampen 1991, p. 346-347

21) Verklaring van het Nieuwe Testament, dl. 3, p. 856

22) Zie kanttekening 23 bij Openbaring 13:10 en de letter g.

23) Heidelbergse Catechismus of onderwijzing in de Christelijke Leer, die in de Nederlandse Gereformeerde Kerken en Scholen geleerd wordt: Met uitgeschreven Bijbelteksten, Leerdam, p. 198-199 (Zondag 40, Vr. 105, letter d)

24) Het Schatboek der verklaringen over de Catechismus der Christelijke religie, dl. 2, Barneveld 2014, p 514-515


De doodstraf niet toepassen is ook zonde tegen het zesde gebod

“Het zesde gebod betreft de bewaring van het leven van onze naasten. De woorden zijn: Gij zult niet doodslaan. (…) Tegen deze wet wordt ook gezondigd, als men die niet doodt die de Wet gebiedt te doden. Als men hem verzoent en die straf niet aandoet, tegen Numeri 35 vers 16: Maar indien hij hem met een ijzeren instrument geslagen heeft, dat hij gestorven zij, een doodslager is hij; deze doodslager zal zekerlijk gedood worden, en vers 33: voor het land zal geen verzoening gedaan worden over het bloed dat daarin vergoten is, dan door het bloed desgenen die dat vergoten heeft”.

-Ds. Wilh. Perkins, in: Alle de werken, dl. 1, 1659, p. 52-53 (herspeld)-

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 2015

In het spoor | 68 Pagina's

De Visie van de Bijbel Op de Doodstraf Uitgelegd

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 2015

In het spoor | 68 Pagina's