Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

100 Jaar SGP - Een Baken in Zee -1-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

100 Jaar SGP - Een Baken in Zee -1-

35 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een baak of baken is heel belangrijk. Een baken is een wegwijzer en een waarschuwingsteken voor de scheepvaart: een paal of drijvende ton die aangeeft waar het vaarwater het beste is, waar de veilige vaarroute is, die de kaders aangeeft waarbinnen een schipper veilig kan navigeren. Daarbuiten moet hij op zijn hoede zijn. Kortom, een baken geeft de veilige weg aan.

Voor de navigatie van schepen worden bakens in verschillende vormen en maten gebruikt, afhankelijk van de plaats en de noodzaak. Ze kunnen op hoge rotsen zijn aangebracht, midden op zee, op havenhoofden, op land, op rivierkribben of als drijvende objecten op binnenwateren. Er zijn zowel bakens zonder licht als bakens met licht. Om even de situa tie in mijn woonplaats te schetsen. We hebben op Urk een vuurtoren en de veilige vaarroute naar de haven wordt op het IJsselmeer aangegeven door allerlei bakens, waaronder lichtboeien.

Zo zie ik de SGP als een baken in zee, als een baken in onze samenleving, om op allerlei plaatsen en wijzen in onze samenleving te laten zien en horen wat de veilige vaarroute is. Dat is het doel van de SGP: ons volk te wijzen op de enige weg, de veilige vaarroute tot behoud van land en volk.

Verschillende bakens

Mag ik een aantal staatkundig gereformeerde bakens noemen?

Het Woord van God

Het Woord van God is als het ware de vuurtoren; deze verspreidt veel licht. Het Woord van God is een merkteken, een staatkundig gereformeerd baken. En wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel dat gij daarop acht hebt, als op een licht schijnende in een duistere plaats (2 Petr. 1:19a).

Het gebed

Het gebed wil ik ook een noodzakelijk, staatkundig gereformeerd baken noemen. Dan denk ik aan het ontroerende gebed van Nehémia, waarin hij naast schuldbelijdenis de Heere om Zijn zegen op zijn arbeid vraagt. Och, HEERE, God des hemels, Gij grote en vreselijke God, Die het verbond en de goedertierenheid houdt dien die Hem liefhebben en Zijn geboden houden. Laat toch Uw oor opmerkende en Uw ogen open zijn om te horen naar het gebed Uws knechts, dat ik heden voor Uw aangezicht bid, dag en nacht, voor de kinderen Israëls, Uw knechten; en ik doe belijdenis over de zonden der kinderen Israëls, die wij tegen U gezondigd hebben; ook ik en mijns vaders huis, wij hebben gezondigd. Wij hebben het ganselijk tegen U verdorven; en wij hebben niet gehouden de geboden, noch de inzettingen, noch de rechten, die Gij Uw knecht Mozes geboden hebt. (…) Och Heere, laat toch Uw oor opmerkende zijn op het gebed Uws knechts en op het gebed Uwer knechten, die lust hebben Uw Naam te vrezen; en doe het toch Uw knecht heden welgelukken en geef hem barmhartigheid (Neh. 1:5-7, 11a).

Gods dienares

Een belangrijk baken van de SGP met betrekking tot de taak en roeping van de overheid is dat de overheid Gods dienares is: Door Mij regeren de koningen, en de vorsten stellen gerechtigheid (Spr. 8:15). En Romeinen 13 vers 4 sluit hierop naadloos aan: Want zij is Gods dienares, u ten goede. Maar indien gij kwaad doet, zo vrees; want zij draagt het zwaard niet tevergeefs; want zij is Gods dienares, een wreekster tot straf dengene die kwaad doet. Artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis komt hiermee geheel overeen. Ook een baken. Op artikel 36 hoop ik nog terug te komen.

Het vloekverbod

Als merk- en veldteken wil ik verder noemen het vloekverbod. Om te laten horen wat in Leviticus 24 vers 15 staat, namelijk dat eenieder, als hij zijn God gevloekt zal hebben, zo zal hij zijn zonde dragen.

Het huwelijk

Het huwelijk is een door God ingestelde hoeksteen van de samenleving en daarom een belangrijk baken. Nadat God de mens geschapen had, sprak Hij: Het is niet goed dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulpe maken, die als tegen hem over zij. (…) Toen deed de HEERE God een diepen slaap op Adam vallen, en hij sliep; en Hij nam een van zijn ribben, en sloot derzelver plaats toe met vlees. En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam. Toen zeide Adam: Deze is ditmaal been van mijn benen en vlees van mijn vlees; men zal haar Manninne heten, omdat zij uit de man genomen is. Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven, en zij zullen tot één vlees zijn (Gen. 2:18b, 21-24).

De zondagsrust en zondagsheiliging

Een voornaam punt is eveneens de onderhouding, de heiliging, van de dag des Heeren in de samenleving: Gij zult evenwel Mijn sabbatten onderhouden; want dit is een teken tussen Mij en tussen ulieden bij uw geslachten; opdat men wete, dat Ik de HEERE ben, Die u heiligt. Onderhoudt dan den sabbat, dewijl hij ulieden heilig is (Ex. 31:13b-14a).

En ten slotte om niet meer te noemen:

De erepositie van de vrouw

Ook de erepositie van de vrouw wil ik als een baken aanmerken. Een erepositie niet in de politiek, maar in het gezin. Wie kent niet de woorden van de koning Sálomo in Spreuken 31: Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waardij is verre boven de robijnen. Het hart haars heren vertrouwt op haar, zodat hem geen goed zal ontbreken. (…) Haar man is bekend in de poorten, als hij zit met de oudsten des lands (Spr. 31:10-11, 23).

Dit zijn veld- en merktekens, dit zijn bakens van de SGP. Het moet toch een rijk voorrecht zijn deze parels als partij te bezitten én te mogen uitdragen!

100 jaar SGP: 1918 - 2018

Bij dit jubileum mag de vraag wel worden gesteld of de bakens nog op hun plaats liggen? En of die bakens nog zoveel licht en geluid verspreiden als bij de ontstaansgeschiedenis van de partij? Voordat ik daarop wat antwoorden hoop te geven, wijs ik nog even op een bekend spreekwoord. U kent wellicht dat spreekwoord wel: ‘Een schip op het strand is een baken in zee.’ Waar komt dit spreekwoord vandaan? Het spreekwoord is al aardig oud. Jacob Cats (1577- 1660) schreef in 1632 al een gedicht waaraan hij de titel meegaf: ‘Een schip op ’t zand, een baken in de zee’, en waarin onder meer deze dichtregels voorkomen:

Een schip, op ’t droog gezeild, dat is een zeker baken; En ’t is, na mijn begrip, geen onvoorzichtig man, Die op eens anders feil de zijne tomen kan.1

Met dit spreekwoord wordt dus bedoeld dat je kunt leren van de averij die anderen is overkomen. Wanneer je inziet waarom bij anderen het schip op het strand is gelopen, waarom het bij anderen misging, overkomt jou niet snel hetzelfde. Althans dat is de waarschuwing. Let goed op. Leer van de fouten van een ander. Vandaar de titel van mijn referaat: ‘100 jaar SGP - een baken in zee.’

Indeling

Achtereenvolgens zou ik met betrekking tot de SGP de volgende punten willen bezien:

1. De voorgeschiedenis van de SGP;

2. De oprichting;

3. De groei voor de oorlog;

4. De groei na de oorlog;

5. De uitgangspunten;

6. Om ten slotte vanuit het verleden iets te zeggen over het heden en de toekomst.

De eerste vier punten zullen hieronder aan de orde komen, terwijl u in het volgende nummer Deo volente, na een kort intermezzo over de gevoerde voorkeursacties, de uitwerking van de laatste twee punten kunt aantreffen.

1. De voorgeschiedenis van de SGP

Wanneer we even teruggaan in de geschiedenis, dan komen we terecht bij de - door de grote Christen-politicus mr. G. Groen van Prinsterer (1801-1876) zo aangeduide - Utrechtse Datheenpartij. De centrale figuur van deze ‘Utrechtse Factie’ was Jean Louis Bernhardi (1811-1873). Wijlen de heer W. van der Zwaag (1927-2014) schreef een boek over hem met als titel: Jean Louis Bernhardi (1811-1873). Een leketheoloog uit de school van Kohlbrugge en Bilderdijk (1987). Dit is recht getypeerd. Bernhardi was een vertegenwoordiger van het eenvoudige, Oranjegezinde en gereformeerde volk en hij was een uitgesproken voorstander van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Zijn theologische en politieke opvattingen zijn sterk gestempeld door de mannen van het Réveil. Theologisch door dr. H.F. Kohlbrugge (1803- 1875) en politiek door mr. W. Bilderdijk (1756-1831). Bernhardi redigeerde van 1859-1873 een periodiekje, zeg maar een pamflet, De Zamenspraken geheten. Het verscheen in een oplage van ongeveer 20.000 exemplaren en werd door hervormden en afgescheidenen, tot in het buitenland toe, gelezen. Bernhardi trok in De Zamenspraken de lijn van de Reformatie door. Of het nu ging over artikel 36 NGB, rome, de revolutie, de Bijbel in de volksschool, vaccinatie, het assurantiewezen etc., hij bracht een helder en zuiver gereformeerd geluid voort. De door hem aangehaalde zaken en speerpunten - de bakens in zee! - treffen we 50 jaar later ook in het eerste beginselprogramma van de SGP aan.

Onverzettelijk

Dankzij de financiële steun van de rijke bankier E.H. Kol (1816-1888) konden Bernardi’s geschriften ingang vinden bij vele inwoners van ons land, zelfs tot in het buitenland. Berhardi had wel iets van de geest van Petrus Datheen (1531-1588). Evenals Datheen in de zestiende eeuw een massief ‘nee’ liet horen tegen elke politieke verdraagzaamheid, zo staat ook de Utrechtse contrarevolutionaire partij vierkant tegenover dr. A. Kuypers staatkundige ideeën: een neutrale staat en een coalitie tussen ‘Rome en Dordt’. Om het te zeggen in termen van Van der Zwaag: “Het oudcalvinisme keert zich hier tegen het neocalvinisme.”

Een basisdocument voor SGP’ers

Wat zou het mooi zijn wanneer eenieder die voor de SGP-beginselen wil uitkomen, eens het boek van Van der Zwaag over de Bijbelse denkrichtingen van Bernhardi en zijn geestverwanten las. Het is een onmisbaar fundament om de ontwikkelingen in onze tijd op de juiste wijze en waarde te kunnen schatten en waarderen.

Volgens professor J. Kamphuis (1921-2011), die binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt een grote plaats innam en die het boek van Van der Zwaag over Bernardi recenseerde, moeten verenigingen die de SGP in haar historische achtergrond willen leren kennen, “zich eens in deze studie verdiepen”. 2

Ds. F. Mallan (1925-2010) sloot zich daarbij aan. Hij kwam tot de conclusie: “Dit boek laat ons weten hoe de Staatkundig Gereformeerde Partij is ontstaan.” Over de overeenkomst van de genoemde Datheenpartij met de SGP bestond bij de hoofdredacteur van De Wachter Sions geen twijfel: “De vergelijking van deze partij met de SGP wordt duidelijk aangegeven.” Dit boek moest volgens hem “zeker in het bezit zijn van hen die in het politieke leven van de SGP een bepaalde plaats innemen.” 3

Ds. A. Moerkerken was het daarmee eens: “Ik zou elke SGP’er, zeker wanneer hij politiek actief is, aan willen raden het boek van Van der Zwaag aandachtig door te nemen; hier wordt diepgravende beginselstudie geboden in kerkhistorisch raam!” Bernhardi keerde zich tegen de geest van zijn tijd: tegen het liberalisme, tegen rome, tegen volkssoevereiniteit, tegen het gezapige christendom van zijn dagen en tegen het pragmatisme van de antirevolutionaire richting van Kuyper en anderen. Ds. Moerkerken schreef in 1987 dat wij in het midden van de negentiende eeuw duidelijk “de kloof weerspiegeld” zien “die nog heden ten dage de SGP principieel scheidt van bijvoorbeeld CDA en GPV.” 4

Nogmaals, indien u het boek over Bernhardi’s vertolking van de gereformeerde staatkunde nog niet hebt gelezen, raad ik het u aan om het aan te schaffen 5 en te lezen. Helder wordt daarin geformuleerd het verschil tussen de contrarevolutionaire lijn (Bernhardi en zijn vrienden) en de antirevolutionaire beweging (van Kuyper en zijn vrienden). Mannen als Bilderdijk, mr. I. da Costa (1798-1860), A. Capadose (1795- 1874), de zonen van de bekende staatsman Gijsbert Karel van Hogendorp, Willem en Dirk van Hogendorp, delen de mening van Bernhardi. Het is hun niet in dank afgenomen. Ze zijn er om bespot en verguisd. Belachelijk gemaakt. Dat is ook niet vreemd: Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer. Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen (Joh. 15:20m). Kohlbrugge, wiens standpunt over kerk en staat nauw verwant is aan dat van de mannen van het Réveil, vertolkt het zo:

De vijandschap door God in het Paradijs gesteld tussen het zaad der slang en dat der vrouw openbaart zich door alle tijden overal waar het leven, dat uit God is, gepredikt wordt en begint te ontkiemen. (…) De duivel en de wereld zegepralen niet als zij u vervolgen, afzetten en doden, even zomin als zij zegepraalden toen zij Christus aan het kruis genageld hadden; daarin zouden zij zegepralen, wanneer gij niet als een goed krijgsknecht Christi verdrukking leed en een ogenblik ophield gelovig te zeggen:

Moet ik eraan, en van de baan,

Ik zal den Heer’ verbeiden,

Doet zo gij wilt, God is mijn Schild,

Die zal mij wel geleiden.6

Nieuw kiesstelsel

Het zijn de gereformeerde contrarevolutionairen die de basis leggen voor de Staatkundig Gereformeerde Partij. Zij beklemtonen het belang van de handhaving van de gereformeerde religie in kerk en staat en de hiermee samenhangende roeping en taak van de overheid. De Antirevolutionaire Partij vervreemdde van dit gedachtegoed. Meer en meer kwam men in deze partij, in meerderheid, tot de overtuiging dat de overheid neutraal diende te zijn. Bernhardi, maar ook ds. G.H. Kersten (1882-1948), de geestelijk vader van de SGP, wilden daar niets van weten. Dat zal spoedig openbaar komen.

Dankzij een wijziging van het kiesstelsel in Nederland van censuskiesrecht (waarbij het stemrecht is voorbehouden aan personen die vermogend genoeg zijn om minimaal een bepaald bedrag aan belastingen te betalen) naar algemeen kiesrecht in 1918 kon een kleine groepering sneller een zetel in de Tweede Kamer en andere bestuursorganen bemachtigen. Ds. Kersten, predikant te Yerseke, acht dan de tijd rijp voor de oprichting van een op de Bijbel en de gereformeerde religie gefundeerde politieke partij. In 1907 had hij al een belangrijke rol gespeeld bij de samensmelting van de ledeboerianen en kruisgezinden tot de Gereformeerde Gemeenten. En later (1921) zou hij ook de Scholenbond (Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs; VGS) oprichten en de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten (1927).

Liberale wateren

In 1918 voelde ds. Kersten zich innerlijk gedrongen om tot oprichting van een politieke partij te komen. Positie moest worden gekozen, zo zei hij in de Partij rede van 1938, tegenover de “zozeer verwaterde Christelijke politiek”. Maar dat niet alleen. Ook het liberalisme is volgens hem een groot gevaar. “Velen van de onzen voeren zelfs in liberale wateren, vooral ook omdat zij rome niet tot bondgenoot wensten.” De nood van het volk dringt ‘de drijvende kracht’ achter de SGP “met onweerstaanbare kracht”. “Gedreven niet door de geest van separatie, maar in de hoop velen op politiek terrein terug te voeren tot de aloude paden en uiteindelijk met allen die de Christe lijke beginselen voorstaan, een eenheid te verkrijgen.” 7 Dat wil Kersten.

2. De oprichting

Op woensdagmorgen 24 april 1918 is het zover. Dan komen circa 100 mannen 8 in de kerk van de Segeerstraat in Middelburg samen om zich te beraden over de Christelijke politiek van die dagen. Daaraan vooraf waren al enkele bijeenkomsten van overleg en bezinning geweest. Het smart deze personen dat de Christelijke partijen de oude paden hebben verlaten en de oude palen hebben verzet. In het bijzonder de grote toenadering van de Christelijke partijen tot de Roomsch-Katholieke Staatspartij verdriet hen. Maar ook het afwijken van de op Gods Woord gebaseerde beginselen door een meerderheid van de ARP noodzaakt tot handelen. Na ernstige bezinning hierover besluit men een nieuwe partij op te richten.

Dit besluit is niet lichtvaardig genomen. Beslist niet! Door de nood gedreven kan men niet anders. Daar getuigt de vergadering op 24 april 1918 van. Laten we even luisteren wat daar plaatsvindt. Ds. J.R. van Oordt, destijds predikant te Middelburg, opent de oprichtingsvergadering met het laten zingen van Psalm 133 vers 3, het voorlezen van Psalm 123 en gebed. Hierna krijgt ds. Kersten het woord. Hij wijst op de oorzaak tot en het doel van de bijeenkomst en doet dat zo helder en klaar dat unaniem besloten wordt om een nieuwe partij op te richten. Dit gebeurt ook.

Naam

De naam van de partij wordt Staatkundig Gereformeerde Partij. Ds. Kersten koos liever voor de naam Vrij Antirevolutionaire Partij. 9 Het is er niet van gekomen. De naam van de partij blijft: Staatkundig Gereformeerde Partij. Die naam is een goede samenvatting waarvoor deze nieuwe partij staat. Ds. P. Zandt zegt in zijn Uiteenzetting van de artikelen van het beginselprogram der Staatkundig Gereformeerde Partij daarover het volgende:

Die naam toch geeft aan dat zij voorstaat dat op staatkundig terrein de gereformeerde beginselen, dit zijn de beginselen die naar Gods Woord zijn, voor overheid en onderdanen tot richtsnoer behoren te dienen. Wij zouden het ook zo kunnen uitdrukken dat de SGP een partij is die gevormd wordt door hen die de oude beproefde reformatorische beginselen op staatkundig terrein tot erkenning wensen te zien gebracht, en die openstaat voor allen die dit voorstaan, ongeacht tot welke kerkformatie zij behoren.10

De naam Staatkundig Gereformeerde Partij is dus van zeer grote betekenis. Daarin ligt de inhoud van ons politiek handelen verklaard. Dat iedere SGPvertegenwoordiger dit ook moge beseffen! Vermeden moet daarom worden dat door ons bestuurlijk handelen afbreuk wordt gedaan aan de inhoud van die naam. Ik citeer nog maar even ds. Zandt:

Met de naam Staatkundig Gereformeerd toch wordt beleden dat een staatkundig gereformeerde zich onvoorwaardelijk aan de eenmaal uitgesproken belijdenis van de Reformatie wenst te houden en deswege de soevereiniteit Gods op elk terrein van het leven zonder enig beding of voorwaarde geëerbiedigd wil hebben. Daarbij valt niet te marchanderen, te knoeien en te konkelen, geen koehandel te drijven, zoals onder de benaming van antirevolutionair of Christelijk-historisch wel mogelijk is en ook metterdaad menigmaal is geschied.11

Een schip op het strand is een baken in zee! Laten we niet als SGP in dezelfde valkuil stappen als de ARP en de CHU…

Program van Beginselen

Tijdens de oprichtingsvergadering wordt een voorlopig bestuur gekozen uit de bestaande kiesverenigingen, te weten uit Middelburg: ds. J.R. van Oordt en P. Baaijens, uit Aagtekerke: ds. R. Kok en S. Wisse, uit Krabbendijke: A. Weststrate en J. Huissen, uit Yerseke: ds. G.H. Kersten, C. Hartoog en H. Butijn, uit Waarde: P. Kok en M.H.J. Weststrate, uit Hoedens-kerke: J. Boone en J. Lukasse, uit ’s-Gravenpolder: L. Hoekman en J. de Koster, en uit Nisse: L. Nieuwenhuize en M. Eckhardt. Tot voorzitter wordt ds. Kersten gekozen en tot secretaris de heer A. Westrate uit Krabbendijke. Van onderscheidene plaatsen komen sympathiebetuigingen: vanuit Veenendaal, Ridderkerk, Zeist, Kampen, Rotterdam, Rijssen, De Lemmer en Moerkapelle.

Een Program van beginselen wordt opgesteld. Vaak is gesuggereerd dat de oprichters van de SGP het ARP- Program van beginselen hebben overgeschreven. Dr. F. van Lieburg zegt echter dat wie het 19 artikelen tellend Program van Beginselen van de SGP “naast de langdradige en onsamenhangende beginselverklaringen van ARP en CHU legt, gemakkelijk kan vaststellen dat deze oudere partijen nog een puntje” kunnen zuigen aan “de bondigheid en de logica van het SGP-document.” 12

Tevens wordt besloten om aan de Tweede Kamerverkiezingen mee te doen. Op 21 mei 1918 moest de kandidatenlijst al zijn ingediend.

3. Groei voor de oorlog

Reeds zeer spoedig en wel op 7 mei van hetzelfde jaar komen de oprichters van de SGP opnieuw bijeen. Er zijn nu 31 personen te Middelburg aanwezig. Een definitief bestuur wordt gekozen, bestaande uit acht leden: ds. G.H. Kersten (1882-1948), ds. R. Kok (1890-1982), ds. H. Kieviet (1873-1928), ds. J.R. van Oordt (1859-1942), ds. J. van de Vegt (1863-1929), ds. W. den Hengst (1859-1927), de heer L. Hoekman (1877-1955) en de heer A. Weststrate (1884-1948).

Op 21 augustus 1918 bestaat het dagelijks bestuur uit de volgende personen: ds. G.H. Kersten voorzitter, ds. R. Kok secretaris en ds. J. van de Vegt penningmeester.

Aan de acht kiesverenigingen, die op de zo-even gememoreerde vergadering te Middelburg vertegenwoordigd waren, werden steeds nieuwe toegevoegd. En dat niet alleen in Zeeland, maar ook in de andere provincies.

Een veertiental kiesverenigingen was een jaar later op de algemene vergadering (5 augustus 1919) te Middelburg vertegenwoordigd. De heer A. Weststrate trad toen af als lid van het hoofdbestuur. In zijn plaats werd de heer P. van der Meulen uit Kampen gekozen, terwijl tevens de heren Joh. de Kok (1874-1957) van Nieuwdorp en P. Lamoré (1884- 1961) van Borssele tot het bestuur toetraden.

Op de algemene vergadering van augustus 1920 zijn 22 kiesverenigingen vertegenwoordigd. De volgende algemene vergadering komt op 3 augustus 1921 te Rotterdam samen, gelijk ook die van 20 april 1922. Deze laatste vergadering telt reeds 90 afgevaardigden. In 1921 wordt ds. J. Vreugdenhil (1879-1944) in het hoofdbestuur gekozen en in 1922 ds. J.D. Barth (1871-1942). Ds. P. Zandt (1880-1961) treedt tot de partij toe en wordt in 1923 lid van het hoofdbestuur, gevolgd in 1925 door ds. D.J. van der Graaf (1889- 1960), burgemeester D. Kodde (1894-1967) en de heer E. Kuyk (1892-1961), terwijl ir. C.N. van Dis in 1929 tot hoofdbestuurslid gekozen wordt.

Gemeenteprogram

Op de algemene vergadering van 5 april 1923 te Utrecht wordt het eerder door hoofdbestuurslid P. van der Meulen opgestelde concept-Gemeenteprogram door de vergadering aanzienlijk gewijzigd en daarna vastgesteld. 13 Het Gemeenteprogram krijgt een ereplaats in de bundel die dat jaar verschijnt, waarin tevens opgenomen worden het Program van Beginselen, de landelijke statuten van de SGP en het huishoudelijk reglement voor een plaatselijke SGPkiesvereniging.

Tegenstand

De oprichting en de uitbouw van de SGP worden niet in dank afgenomen. Velen zijn in 1918 van mening dat er helemaal geen noodzaak is om een nieuwe partij op te richten. De kritiek is niet mals. Een partij van scheurmakers wordt de SGP genoemd. Heethoofden die zo nodig een Tweede Kamerzetel willen bezetten. “Aan smaad en hoon heeft het niet ontbroken”, laat ds. Kersten in 1938 weten. “Niet alleen van de zogenaamde linkerzijde werd ons verweten een stem uit het graf te doen horen, (…) ook de rechter-zijde keerde zich steeds feller tegen ons.” Deze smaad noemt ds. Kersten een eer. “Of mogen wij het ons geen eer achten als de tegenstander uitroept: ‘Een stem van de Dordtse Synode’?” 14

Nee, de kritiek was niet mild. Juist zij van wie je het niet zou verwachten, gaan het verst daarin. Mannen van gezag zoals ds. M. van Grieken (ARP), generaal L.F. Duymaer van Twist (ARP), ds. C.A. Lingbeek (HGS) en prof. dr. H. Visscher (ARP), kunnen het niet laten om - bij herhaling - de SGP en haar woordvoerders als dopers(en) en als ongereformeerd(en) af te schilderen. Ja, een predikant van ARP-huize waarschuwde tegen de Staatkundig Gereformeerde Partij, al noemde hij die niet bij name, “als een gevaar erger dan het communisme”.

Hoe dan ook - ondanks alle tegenstand - blijft de SGP groeien. Ds. Kersten ervaart dit als een zegen en belicht twintig jaren later ook de andere kant:

Hoewel wij allen zullen moeten bekennen dat ons leven met vele zonden en zwakheden bezet is en ons struikelen veel is, nochtans mogen wij tot roem van ’s Heeren genade getuigen dat wij in al die jaren die achter ons liggen, door Zijn bewaring niet zijn afgegleden van het vaste fundament waarop eens de staat van de Nederlanden is gegrondvest. Op dat fundament doe de Heere ons voortbouwen, ten spijt van de felste tegenstand. Hij voege ons ook meer en meer mannen toe die bij volhardende ijver voor de aloude belijdenis met gaven en bekwaamheden zijn begiftigd om op gepaste wijze de strijd te voeren.15

‘De Banier’

Een van de middelen om op gepaste wijze de strijd te voeren is het partijblad De Banier. Op 5 mei 1921 verschijnt het eerste exemplaar: een maandblad, klein van formaat. Vanaf 30 november 1922 komt het blad twee keer in de maand uit en sinds 5 juli 1923 verschijnt De Banier als weekblad. Het partijblad wordt een belangrijke spreekbuis van de SGP. De dagbladen van die tijd nemen weinig op over de SGP of haar vertegenwoordigers. Vandaar dat al spoedig de wens wordt uitgesproken De Banier dagelijks te laten verschijnen. In april 1929 is het zover en rolt het eerste dagblad van de pers. Dit heeft tot 1941 geduurd.

Naar de stembus

Reeds op de eerste vergadering was gesproken over deelname aan de verkiezingen voor de landsregering. Daarvoor is de indiening van een kandidatenlijst noodzakelijk. Dat is nog niet zo eenvoudig. Wie wil zich (na daartoe gevraagd te zijn) kandidaat stellen voor de nieuwe partij? De aangezochten bedanken allemaal. Op de derde vergadering, op 13 mei 1918 te Rotterdam, zijn er nog geen kandidaten, terwijl de verkiezing voor de Tweede Kamer vlak voor de deur staat. Zó nijpend is de situatie in die vergadering dat ds. Kersten voorstelt om nog maar geen kandidatenlijst in te dienen. De vergadering kan zich daarmede echter niet verenigen en besluit naar nieuwe kandidaten om te zien. Ds. Kersten en Weststrate worden gemachtigd personen te zoeken en een lijst in te dienen.

Gijze en Lemans

Met veel moeite worden ten slotte twee personen bereid gevonden om een plaats in te nemen op de kandidatenlijst van de SGP: boekhouder P. Gijze uit Rotterdam en bakker B. Lemans uit Vriezenveen. Beide mannen voorzien in de nood, zijn nieuw en hebben geen bestuurlijke ervaring. De heer Gijze kerkt in de Gereformeerde Gemeente aan de Boezemsingel. Hij is later met ds. Kersten een van de oprichters van de VGS. Ds. Kersten wordt voorzitter en Gijze secretaris van deze schoolvereniging.

Bakker Lemans zorgt voor meer verrassing. Van Lieburg schrijft het een en ander over hem. Bakker Lemans blijkt een man van weinig woorden te zijn. Aan de SGP-kiesvereniging te Kampen, die de lijsttrekker van de SGP wil laten optreden, laat hij weten dat hij wel wil komen, maar dan als toehoorder. “U moet niet op spreken rekenen, want u weet wel, dat ken ik niet.” Lemans blijkt op dat moment (4 juni 1918) nog niet in het bezit te zijn van het partijprogramma. Van de grondslagen waar de SGP op rust, heeft hij alleen nog maar een gerucht vernomen van zijn Rijssense vriend en raadslid Arend Baan, die hem als kandidaat heeft voorgedragen.

Ds. J. van der Vegt vraagt zich dan ook af hoe dat straks zou moeten als Lemans in het hol van de leeuw terechtkomt. Hij laat Lemans weten: “Dan is het uw roeping de beginselen der Partij te verdedigen in die vergadering, waarin de Hagarenen en Amelekieten de boventoon hebben.” 16

Tijdens de verkiezingsstrijd in 1918 wordt niet of nauwelijks campagne gevoerd. Wel vervult ds. Kersten hier en daar een spreekbeurt. Tijdens een van die spreekbeurten legt hij uit waarom de SGP deelneemt aan de Tweede-Kamerverkiezingen. Niet alleen omdat de wet die mogelijkheid biedt, maar ook “om langs die weg op te komen tegen de godslastering en de revolutie, dus tegen anarchie, nihilisme en socialisme; ook tegen het liberalisme, dat de weg is naar het socialisme.” 17 Ds. Kersten weigerde overi gens om op deze openbare verkiezingsavond in discussie te treden met het publiek. Het was een bijeenkomst zonder debat, liet hij de aanwezigen weten.

SGP-identiteit: drie v’s?

We hebben gehoord waarom de SGP werd opgericht: tegen godslastering, tegen de revolutie, tegen anarchie, nihilisme en socialisme, tegen liberalisme, en tegen de verwaterde Christelijke politiek. Het past dan ook niet om te stellen dat “ds. Kersten de identiteit van zijn groepering en van zijn nieuwe partij, de SGP, met name zocht in de bekende drie v’s: tegen vrouwenkiesrecht, tegen verzekeringsdwang en tegen vaccinatiedwang. Niet alleen de heer K.J. de Jager, student religiegeschiedenis aan de Vrije Universiteit, komt tot deze veronderstelling, maar ook anderen. Ik vraag me af wie de drie v’s het eerste heeft gepresenteerd. Het blijkt dat anderen klakkeloos het overnemen en naspreken. Van Lieburg noemt ze ook. 18 We doen echter ds. Kersten en de andere oprichters van onze partij geen recht door de identiteit van de SGP te versimpelen tot die drie v’s. De beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meerdere erkenning te brengen, dat was voor ds. Kersten drijfveer en uitgangspunt om de SGP op te richten. Naast het bestrijden van de zojuist genoemde ismen noem ik ook nog: het verzet tegen de neutrale staat, de bevordering van de zondagsrust en -heiliging, het tegengaan van de godslastering, het emancipatiedrijven, de lastering van Gods Naam, de onzedelijkheid, de lijkverbranding en… ja, ook het tegengaan van de vaccinatie, de verzekeringen en het vrouwenkiesrecht. Allemaal bakens in zee! Allemaal bakens van de SGP! Speerpunt van de SGP blijft de taak en roeping van de overheid zoals verwoord in artikel 36 NGB, naar de eis van Gods Woord.

Adres tegen de vaccinatiedwang

De SGP haalt op 3 juli 1918 de kiesdeler niet. Er worden 5179 stemmen op de Staatkundig Gereformeerde Partij uitgebracht. Niet voldoende voor een zetel in de Tweede Kamer. 19 Ds. Kersten gaat echter na deze verkiezingen niet bij de pakken neerzitten. Dat past niet bij hem. Nee, hij blijft werken aan de opbouw van de partij. Ook laat hij door “het adres tegen de vaccinatiedwang” in 1921 van zich horen. Een ‘adres’ is een ouderwets woord voor een verzoekschrift aan het parlement of aan de regering, in dit geval om de vaccinatiedwang af te schaffen. De partij had daartoe op 5 augustus 1920 besloten. Er worden in totaal 27.059 handtekeningen ingezameld. Aanmerkelijk meer dan het aantal stemmen dat bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1918 op de SGP waren uitgebracht. Ds. Kersten en ds. Kieviet hebben dit adres persoonlijk op 9 februari 1922 aan koningin Wilhelmina overhandigd. Het had geen concreet resultaat, maar een getuigenis was afgegeven! Kerstens actie haalt wel alle kranten. Mede daardoor krijgt de partij meer bekendheid.

Intrede in de Kamer

Al snel daarna komen de Tweede Kamerverkiezingen van 1922 in zicht. Ds. Kersten stelt zich - na herhaald aandringen van het SGP-hoofdbestuur - nu wel kandidaat. Blijkbaar neemt hij nu de protesten tegen ‘de dominee in de politiek’ in zijn eigen kerkverband voor lief. Niet minder dan 26.744 stemmen worden bij de verkiezingen van 1922 op de SGP uitgebracht. Ds. Kersten doet als eerste SGP’er zijn intrede in de Kamer. Zijn werk is daar niet tevergeefs geweest. De Heere zegent het werk van de SGP en haar vertegenwoordigers. Het aloude staatkundig gereformeerde geluid wordt weer in de Kamer gehoord.

Zijn intrede in de Tweede Kamer is voor velen opzienbarend. De journalisten zorgen al snel voor een karikatuur. Om een voorbeeld aan te halen. Het volgende schreef een journalist van het roomse dagblad De Tijd op 11 november 1922 ter gelegenheid van de maidenspeech van ds. Kersten:

We hebben tegenwoordig weer een echt onvervalst type van een dominee in de Kamer, zoals we er in lang niet een gehad hebben. (…) Sinds september hebben we al dikwijls naar hem geloerd. Zijn reusachtige figuur, z’n blozend nog jongensachtig gelaat imponeerden ons. Maar bovenal zijn geklede jas. Zijn eerwaarde is altijd in een geklede jas. (…) Wat een jas is dat. Zeker 1,5 m lang en 2 m in omtrek. Als hij wat snel de Kamer instuift, wappert z’n jas als een sombere zwarte vlag achter hem aan. Zo’n jas draagt niemand in de Kamer. Zo’n jas kan alleen een dorpsdominee dragen en hem sieren. Vandaag heeft hij gesproken. Voor het eerst. En hoe? Als een machtige galm gaat zijn stem door de zaal. Hij doet mij telkens aan wijlen dominee Roessingh denken. Maar Roessingh was oud en Kersten jong. Roessingh was modern en Kersten orthodox. Maar de galm hebben ze beiden.20

Drie zetels

Hoe dan ook, ds. Kersten maakt indruk in de Tweede- Kamer. Zijn waarschuwende stem vindt in ons land weerklank. Bij de verkiezingen in 1925 worden 62.472 stemmen op de SGP uitgebracht. Dit aantal levert twee zetels in de Tweede-Kamer op. Naast ds. Kersten doet nu ook ds. P. Zandt zijn intrede in de Kamer. Onopgemerkt blijft dit tweetal niet. Reeds datzelfde jaar (1925) zijn beide afgevaardigden van de SGP een bron van ergernis en beroering. Met name hun ingediende amendement bij de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken om het gezantschap bij de paus af te schaffen zorgt voor opschudding. Het amendement wordt aangenomen en leidt ertoe dat het kabinet Colijn valt. Ds. J.D. Barth had eerder bij het samen optrekken met rome al aangetekend dat de ARP zo “van haar betrouwbaar voetstuk afgegleden is en zich heeft overgegeven aan een zodanige ombuiging van de beginsellijn dat men (…) door de coalitie met rome zijn kracht verloor.” 21 Door de indiening van het amendement tegen het gezantschap bij de paus, alsmede door de aanvaarding ervan, krijgt de SGP nog meer bekendheid. In het gehele land wordt over dit amendement en de uitwerking daarvan gesproken. Zonder dit gewild te hebben, komen ds. Kersten en ds. Zandt uitvoerig in het nieuws. Velen gaan zich afvragen: wat is dat nu eigenlijk voor een partij, die SGP? En wat beogen de woordvoerders van die partij; waar streven zij naar? Wat staan ze voor?

Drie vertegenwoordigers

De groei van de SGP zet zich gestaag voort. Om een voorbeeld te noemen. Bij de Provinciale Statenverkiezingen in 1927 behaalt de SGP in Zuid-Holland vier zetels, in Zeeland drie, in Utrecht twee en in Gelderland en Overijssel elk één. En in 1929 mag de SGP haar derde vertegenwoordiger in de Tweede Kamer verwelkomen in de persoon van ir. C.N. van Dis sr. (1893-1973).

Niet minder dan 76.709 stemmen worden in dat jaar op de SGP uitgebracht. Een verblijdend resultaat. Niet alleen voor de partij, maar ook voor ds. Kersten en ds. Zandt. Ds. Kersten geeft in datzelfde jaar in zijn Algemene Beschouwingen in de Kamer uiting aan die blijdschap:

Ik wens mij van overschatting te onthouden. Maar de feiten hoop ik op hun rechte waarde te schatten. Niemand die dit met mij wenst te doen, zal beweren dat het optreden van de Staatkundig Gereformeerde Partij zonder betekenis is. Aan smaad en laster heeft het haar niet ontbroken. Zelfs heeft men zich niet ontzien de personen die haar beginselen verdedigden, aan te vallen en voorts op allerlei wijze van het strijden en pogen van de Staatkundig Gereformeerde Partij valse voorstellingen te geven. Evenwel heeft men haar niet kunnen verbannen van het politieke terrein. Ja, zelfs haar groei vermocht men niet te verhinderen. Langzaam maar gestadig wortelt de geplante partij in de volksovertuiging in.22

Stagnatie

De gestage groei stagneert in 1937. De uitslag bij de Tweede Kamerverkiezingen is teleurstellend te noemen. De NSB behaalt vier zetels in de Kamer en de SGP verliest er één. Dat weleens een relatie wordt gelegd tussen deze beide feiten is onterecht. De SGP verliest geen zetel aan de NSB, maar aan de ARP. Daarnaast zijn er hervormde stemmen weggevloeid naar de Christelijk Nationale Actie (CNA) van prof. dr. H. Visscher, die geen zetel behaalt. De ARP stijgt in 1937 van 12 naar 17 zetels. Het is eigenlijk een persoonlijke overwinning van lijsttrekker dr. H. Colijn. Hij wordt zo’n beetje gezien als de redder van het vaderland. Ruim 16 procent van het totaal aantal stemmen wordt op dr. Colijn en daarmee op de ARP uitgebracht. Een hoogtepunt in de geschiedenis van de ARP, een dieptepunt in die van de SGP. Er worden 78.619 stemmen op de SGP-lijst uitgebracht. Toch nog altijd twee duizend meer dan in 1929, maar te weinig voor een derde zetel! Ir. Van Dis keert niet terug in de Kamer.

Een zware periode breekt voor ds. Kersten en ds. Zandt aan. Hun stem verstomt echter niet. Ernstig en met aandrang wijzen zij op de naderende oordelen. De Tweede Kamerverkiezingen van 1937 zijn voorlopig de laatste. Tijdens de Duitse bezetting van ons land (1940-1945) is Rijkscommissaris Arthur Seyss- Inquart de baas. Het Nederlandse parlementaire stelstel wordt opgeheven.

4. Groei na de oorlog

In 1946 vinden de verkiezingen weer plaats. De groei van de SGP zet zich voort. Met twee zetels doet de SGP intrede in de Tweede Kamer. Tien jaar later zijn dat er drie. Dit blijft zo tot 1994. Bij de verkiezingen van 1994 gaat de derde zetel verloren. Maar in 1998 wordt de derde zetel teruggewonnen. Het is echter maar van korte duur: in 2002 gaat deze weer verloren. Tien jaar later wordt deze weer behaald. Sinds 2012 bezet de SGP weer drie zetels.

1940-1945

Ds. Kersten krijgt na de Tweede-Wereldoorlog geen toestemming om zitting te nemen in de Tweede- Kamer vanwege zijn houding ten opzichte van de Duitsers. Ds. Kersten ziet de bezettende macht als een oordeel Gods. “Wij hebben ons dat waardig gemaakt.” Zijn theologische visie is door weinigen begrepen. Dr. E.G. Bosma zegt ruim 70 jaar later dat de Zuiveringscommissie al een zeker vooroordeel had “en ds. Kersten geen eerlijke kans heeft gekregen om zich te verdedigen.” Hij veronderstelt dat een zekere “antipathie” jegens de persoon en de boodschap van ds. Kersten heeft meegewogen en men “graag van hem af wilde. Wat hij tijdens de bezetting ook aan goede dingen had gedaan, werd niet meegewogen in het oordeel. Men heeft gewoon een aanleiding gezocht om hem te slachtofferen. Daardoor was er sprake van een politieke karaktermoord.” 23

Het is een slag voor ds. Kersten. Hij is die niet meer te boven gekomen. Ds. Kersten noemde de maatregel tegen hem een daad van grote onrechtvaardigheid waartegen hij zich uit overtuiging en met kracht heeft verzet. In zijn brochure Mijn standpunt toegelicht is duidelijk te lezen wat zijn visie was. Niet alleen voor ds. Kersten was het een slag, maar ook voor zijn vriend en medestrijder ds. Zandt. Dit blijkt wel wanneer hij ingaat op het overlijden van ds. Kersten in 1948. “Op de dag dat koningin Juliana gekroond werd, ontving hij [ds. Kersten; MB] een nog veel heerlijker kroon en wel de onverwelkelijke kroon der rechtvaardigheid, welke hem nimmer van het hoofd zal vallen en welke hij in de woning van zijn Koning thans eeuwig mag dragen.” 24 “Zijn verscheiden is en blijft voor mij een groot verlies, dewijl ik jaren achtereen met hem in grote eendracht en vriendschap heb mogen samenwerken”, aldus ds. Zandt tijdens de eerste partijdag zonder ds. Kersten. 25

Voortzetting SGP-geluid

Ds. Zandt bleef geheel in de lijn van ds. Kersten land en volk, overheid en onderdaan oproepen om naar Gods geboden te wandelen. Bijzonder vind ik dat hij in 1953 een rechtstreeks verband legde tussen de februariramp en het verbod om niet-ingeënt vee te vervoeren. Op 1 februari was dit verbod ingegaan. Door de ramp liepen zowel ingeënt als niet-ingeënt vee door elkaar en die werden ook met elkaar vervoerd, ondanks het verbod. Ds. Zandt wees de regering erop dat dit een sprake Gods was.

Daarnaast liet hij weten dat alles plaatsvond op de zondag. “De dag waarop in Nederland het meest gezondigd wordt, zodat deze de zondendag bij uitnemendheid is geworden. Ook daarin heeft men de daden Gods te aanschouwen.” 26

Compromisloos

Ruim vijfendertig jaar heeft ds. Zandt zijn zetel in de Tweede Kamer mogen innemen. In eenvoudigheid en getrouwheid heeft hij de rechten Gods op land en volk en de beginselen van de SGP uitgedragen. Op hem is van toepassing wat we lezen in Gods Woord: Hetzij dat zij het horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen (want zij zijn een wederspannig huis), zo zullen zij weten dat een profeet in het midden van hen geweest is (Ez. 2:5). Zelfs buiten de kring van zijn geestverwanten werd daarvan getuigenis afgelegd. We citeren slechts wat de voorzitter van de Tweede Kamer, mr. L.G. Kortenhorst, bij het overlijden van ds. Zandt heeft gezegd:

Welke nieuwe stromingen zich tijdens zijn lidmaatschap ook baan hebben gebroken, ds. Zandt heeft standgehouden, compromisloos tegen de geest der tijden en de goden van de eeuw, nooit wijkend voor politieke en ideologische veranderingen van weer en wind, steeds zichzelf blijvend gelijk een boetgezant van het Oude Verbond.27

Ten besluite

Kan ook van ons gezegd worden dat wij, evenals ds. Zandt, compromisloos zijn tegen de geest der tijden en de goden van de eeuw als het over de op Gods Woord gegronde beginselen gaat? Schenke de Heere ons een heilig vastklampen aan Gods Wet en Getuigenis en een Godzalige levenswandel vanuit de tere vreze des Heeren!

(wordt Deo volente vervolgd) M. Bogerd


Noten:

1) Geciteerd bij: W. van der Zwaag, ‘Waar liggen de wortels van de SGP? -1- ’, in: In het spoor, decembernummer 1989, p. 101-105

2) J. Cats, Alle de werken, dl. 6, Gent 1787, p. 19 (herspeld)

3) F. Mallan, ‘Boekbespreking’, in: De Wachter Sions, 25 juni 1987, p. 342

4) A. Moerkerken, ‘Boekbespreking’, in: De Saambinder, 20 augustus 1987, p. 3-4

5) Het boek is alleen nog tweedehands verkrijgbaar.

6) H.F. Kohlbrugge, Het lidmaatschap bij de Hervormde Gemeente hier te lande mij willekeurig belet, Amsterdam 1833, p. 30 en 34 (herspeld)

7) G.H. Kersten, Van Goedertierenheid en Recht, SGPpartijrede 1938, Wijk en Aalburg 2018, p. 8 (hierna: Van Goedertierenheid en Recht)

8) W. Fieret, Politiek bij een geopende Bijbel, Rotterdam 2018, p. 14

9) F. van Lieburg, ‘Staatkundig gereformeerd verleden’, in: H. Vollaard e.a., Mannen van Gods Woord. De Staatkundig Gereformeerde Partij 1918-2018, Hilversum 2018, p. 27 (hierna: Van Lieburg)

10) Uiteenzetting van de artikelen van het beginselprogram der Staatkundig Gereformeerde Partij, dl. 2, z.j., p. 5 (herspeld). Hierna: Uiteenzetting

11) Uiteenzetting, p. 8-9

12) Van Lieburg, p. 25

13) A. Verwijs, ‘Het eerste SGP-Gemeenteprogram en de praktijk’, in: In het spoor, februarinummer 2018, p. 3-14

14) Van Goedertierenheid en Recht, p. 11

15) idem

16) Geciteerd bij: Van Lieburg, p. 29

17) idem

18) Van Lieburg, p. 36 19) Landelijk is overigens broodbakker Lemans daarna niet

19) Landelijk is overigens broodbakker Lemans daarna niet meer gekandideerd voor de SGP. Wel staat hij later op de SGP-kandidatenlijst voor de Statenverkiezingen in Overijssel. In 1919 en 1923 op de tweede plaats en in 1931 op de zevende plek.

20) Geciteerd bij: Van Lieburg, p. 32 (herspeld)

21) Zie: J.D. Barth, ‘Is er ook oorzaak?’, in: De Banier, 8 november 1923

22) Handelingen Tweede Kamer, 1929-1930, 7 november 1929, p. 301 (herspeld en enkele woorden hertaald)

23) A. van Belzen, ‘In gesprek met… dr. E.G. Bosma’, in: Om Sions Wil, 27 april 2018, p. 30

24) P. Zandt, ‘Ds. G.H. Kersten’, in: De Banier, 9 september 1948

25) P. Zandt, Mozes en de Profeten. Rede, gehouden op de Algemene Vergadering der Staatk. Geref. Partij te Utrecht, 26 april 1949, p. 3

26) P. Zandt, Komt, aanschouwt de daden des Heeren. Rede, gehouden op de Algemene Vergadering der Staatk. Geref. Partij te Utrecht, 1 juli 1953, p. 33

27) Handelingen Tweede Kamer, 1960-1961, 7 maart 1961, p. 677 (herspeld)

Fotoverantwoording:

a) Depositphotos

b) Depositphotos

c) ZB, Krantenbank Zeeland, De Zeeuw, 20 april 1918, p. 1, 3

d) Collectie Beeldbank GaHetNa

e) Collectie Beeldbank GaHetNa


Program van Beginselen van de Staatkundig Gereformeerde Partij

Artikel 5

… De overheid is geroepen de lastering van Gods Naam en de ontheiliging van Zijn dag strafbaar te stellen.

Artikel 6

… De overheid dient (…) het door God ingestelde huwelijk te beschermen. …

Artikel 7

Gods Woord leert dat man en vrouw krachtens de scheppingsorde een eigen specifieke, van elkaar onderscheiden roeping en plaats hebben ontvangen. In deze orde is de man het hoofd van de vrouw. …

Artikel 10

De opvatting van het vrouwenkiesrecht voortkomend uit een revolutionair emancipatiestreven, strijdt met de roeping van de vrouw. Dat laatste geldt ook voor het zitting nemen van de vrouw in politieke organen, zowel vertegenwoordigende als bestuurlijke. …

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2018

In het spoor | 64 Pagina's

100 Jaar SGP - Een Baken in Zee -1-

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2018

In het spoor | 64 Pagina's