Alzoo Lief....
Joh. 3, vs. 16.
% Izoo lief heeft Grod de wereld gehad, C7|V. dat hij Zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft.
Dit heerlijk en troostvol, maar tegelijkertijd zoo peilloos diepe woord wijst ons op de liefde Gods als de eenige oorzaak, waardoor Hij bewogen was, om uit het schuldig en verloren menschdom te verkiezen en te doen naderen, om eeuwig bij Hem te wonen, wat naar Zijn vrijmachtig welbehagen was. Ja, deze verborgenheid der godzaligheid klimt op tot in de stilte der CoawiglieTu, openbaaiL iicn ^iieij ailereeisb in de paradijsbelofte, en ontplooit zich geheel in ,dat ontzettend oogenblik, toen de van ouds af Beloofde Zijne ziel stelde tot een schuldoffer.
't Is wel waar, onze zonden, onze ongerechtigheden, ons van God afgekomen en verloren zijn vorderde het offer van den Christus Gods, maar wij weten immers, dat achter dit alles eene hoogere noodzakelijkheid lag. Er waren, zooals de apostel zegt, dingen bij God te doen, om de zonden des volks weg te nemen. Zijne wet moest gehandhaafd en Gode de eer weer worden gebracht, die wij Hem door ons overtreden geroofd hadden. Terecht zegt de Catechismus dan ook, dat vanwege de gerechtigheid en waa.rheid Gods niet anders voor onze zonden kon worden betaald dan door den dood des Zoons van God (Zondag 16). En dat deze weg van ontkoming werd g - baand, dat de Christus Gods gegeven werd en gegeven wilde zijn, de diepste grond daarvoor ligt, volgens het woord van Johannes in de liefde Gods, in Zijn eeuwig welbehagen. In die liefde was de Zoon eenswillend met den Vader, en daarom nam Hij vrijwillig het werk der verlossing op Zich, dien moeilijken arbeid Zijner ziel. En nu is het wel waar, dat Pontius Pilatus en Herodes met de heidenen en de volken Israels hunne handen aan den Heilige Gods sloegen en Hem uitroeiden uit het land der levenden, Hem buiten den wijngaard wierpen en doodden, en toch — zooals Petrus op het Pinksterfeest verzekerde „door den bepaalden raad en voorkennisse Gods is de Christus overgegeven, en door de handen der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood."
Door de handen der onrechtvaardigen? Ja, door de handen der onrechtvaardigen, want Zijne vijanden deden het niet uit begeerte, om Gods Raad te volbrengen, neen ! het kwam uit de vuile bron hunner god- deloosheid voort, dat zij den Onschuldige met zooveel smarten hebben doorstoken. Daarom zal Zijn bloed dan ook rechtvaardiglijk van hunne hnnd worden geeischt. O, voor welke peillooze diepten staan wij hier! Hoe gevoelen i^^^ de waarheid van dès dichters woord: „Het is een wonder in onze oogen, Wij zien het, maar doorgronden 't niet." Neen! wij doorgronden het niet, hoe Hij, die geen onrecht gedaan heeft, in Wiens mond geen bedrog gevonden werd, als Borg en Plaatsbekleeder verbrijzeld wordt; dat dit geen willekeur was van menschen, maar dat het alzoo moest geschieden. En kan het ons dan verwonderen, dat allen, die ten leven ingingen, eenstemmig zijn in dit nieuwe lied, dat voor den troon wordt aangeheven door de tien duizend maal tienduizenden en de duizend maal duizenden, zeggende met een groote stem : „Het Lam, Dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht en rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer en heerlijkheid, en dankzegging."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 17 april 1904
Kerkblaadje | 4 Pagina's