Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Herder en zijn schapen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Herder en zijn schapen.

3 minuten leestijd

Daar is een groote weide.

Beneden op deez' aard.

Die is aan velen dierbaar.

Ja, meer dan alles waard.

Daar loepen zwakke schapen

Zoo groot als klein dooreen,

In uiterlijk veischeiden.

Maar toch in wezen één.

Een Herder drijft de kudde

Hij leidt met zachte hand;

Geen herder weidde immer

Zijn schaap met meer verstand.

Maar zij, wat domme dieren

De schapen dezer wei!

Zij zien gestaag naar voedsel

En kruiden van ter zij.

Zoo gaan ze dan aan 't dwalen,

Door heg en over sloot,

Ja, zonder 's Herders trouwe,

Dan gingen allen dood.

Als één te ver zou zwerven

Dan vliegt des Herders hond

Hun tegen borst en lendenen,

Ja, sleurt hen vaak in 't rond.

Zoo moet zoo'n dier het leeren

Waar dood dreigt en verderf

En, waar het voetpad zeker

En veilig is het erf.

't Moet bij den Herder blijven

En eten 't groene gras

Aan frisschen stroom zich laven

En aan geen vuile plas.

Maar o! die goede Herder!

Hij laat hen niet begaan,

Geen schaapje zal er sneven

Al komt het achteraan.

Hij kent Zijn lieve dieren

Ja, ziet hen door en door,

Hij roept: „Ik weet uw dwalen",

„Volg mij, Ik ga u voor";

Daar zijn ook wreede wolven,

Bedekt met schapenvacht;

Zie! zegt Hij tot de kudde,

Dat gij u daarvoor wacht!

Wat kan zoo'n schaap soms blaten

Van pijn , als 't bijna sneeft,

Ja, maar nog meer van blijdschap

Dat 't zulk een Herder leeft. —

Met al hun dwaze grillen

Hun dwalen van terzij,

Geen hunner kan toch leven

Dan juist in deze wei.

Kent gij die goede weide,

Dien Herder en dien hond,

Zijt gij een schaap der kudde,

Dat eens dien Heiland vond?

En ziet ge ook die wolven

Die schaap noch Herder zijn?

Al schijnt hun aard de zelfde ,

Hun wezen is slechts schijn. —

Die Herder is de Heiland,

De weide is zijn Woord,

De hond Gods geeselroede,

De wolf is 't, die verstoort.

De schapen : arme zondaars

En b eed'laars aan de poort

Maar, naar wier stem en klagen

Die trouwe Heiland hoort.

Zijn woord is hun tot voedsel

Opdat ze niet vergaan,

Dat wijst hun als een lampe

Den weg ten leven aan.

Hij voert ze immer nader.

Al valt de tocht hun bang,

Maar Jezus kent hun ure,

De weg is niet te lang.

Straks zijn ze aan het einde

Dan gaan ze in de kooi

En zijn aan geen ellende,

Geen zonde meer ten prooi.

Dan prijzen al die schapen

Dien Herder eeuwig lang.

Dan wijden al die lamm'ren

Aan Hem hun lofgezang.

Hij, 't een'ge Lam ten oifer.

Voor hen geslacht op aard,

Is ook alléén de hulde

Dank en aanbidding waard.

Dit artikel werd u aangeboden door: Stichting Vrienden van dr. H.F. Kohlbrugge

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 mei 1904

Kerkblaadje | 4 Pagina's

De Herder en zijn schapen.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 mei 1904

Kerkblaadje | 4 Pagina's