Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zeven Zaligsprekingen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zeven Zaligsprekingen.

(Slot.)

4 minuten leestijd

^evenmaal heeft de Heere zalig gesproken, juist zoodanigen, die in deze wereld veroordeeld, veracht, met een medelijdend oog aangezien worden, van wie men zou denken, dat hun leven het allerongelukkigst is.

Die zaligsprekingen, ze zijn zoo eenvoudig, en toch zoo grondeloos diep. Voor wijzen en verstandigen zijn ze verborgen, voor kinderkens geopenbaard.

Zoek hier geene bewegelijke woorden van menschelijke wijsheid, geene opgesierde rede — en toch zijn het woorden met macht, beslag leggende op hart en geweten.

Komen we erbij met onze begrippen van orthodoxie en leer we kunnen er ons niet in terechtvinden, en toch zijn ze de heerlijke uitdrukking van de eeuwige Waarbeid Gods, die alles wat de mensch wil weten en begrepen hebben, tot leugen maakt en verdoemt, waarbij Gods Wet gehandhaafd wordt, maar Zijne genade bovenal.

Voor menschelijke vroomheid schijnen die woorden veel te eenvoudig, maar waar de ware bevinding is, daar ziet men hoe het juist woorden zijn, beproefd als goud, woorden die vernederen en verhoogen, in den afgrond werpen en in den hemel zetten.

Waar blijven wij, als slechts zachtmoedigen, barmhartigen, reinen van harte, vreedzamen zalig gesproken worden? Wij met onze hardheid, onbarmhartigheid, twistgierigheid, met al die vuile, zonden die ons bevlekken ? En toch zullen wij die woorden niet van ons af kunnen schudden. Als wij het daarmede niet naaw nemen, en hier in de wereld het goede zoeken, met de wereld goede vrienden zoeken te blijven, en met haar medegaande de arme, ellendige, verachte discipelen des Heeren aan hun lot overlaten, dan zal voor ons zijn het „Wee u," dat Ac Heere volgens den Evangelist Lucas als tegenstelling met de zaligsprekingen heeft uitgeroepen: Wee u, gij rijken, want gij hebt uwen troost weg! Wee u, die verzadigd zijt, want gij zult hongeren! Wee u, die nu lacht, want gij zult treuren en weenen! Wee u, wanneer al de menschen wel van u spreken! want hunne vaders deden desgelijks den valschen profeten."

De mensch is zoo spoedig verzadigd, verheft zich zoo spoedig boven zijnen naaste. Hij meent rijk te zijn en geen gebrek te hebben; hij meent, dat het met hem wel goed zal gaan — en wat is hij ? Arm, ellendig, naakt en blind. Daaivoor hom de oogen te openen, is het doel van Gods Woord, ook van deze zaligsprekingen, ook van de geheels bergrede.

Het is zoo noodig deze telkens weder te lezen en te hooren.

Weliswaar, men hoort soms liever de Psalmen, de Profeten, het Hooglied of de Openbaring. Ook die op zijn tijd — maar tot ontdekking des vleesches, opdat de mensch van alle hoogheid en eigen roem en slreeling van het vleesch afgebracht Worde, opdat de Parizeer daarbinnen ontmaskerd worde, opdat wij weten dat wij niets zijn, is ten slotte noodig, dringend noodzakelijk de prediking van Goc^.s Wet, zooals zij geestelijk wordt verstaan en uitgelegd in de bergrede, ook in deze zaligsprekingen, j

Edoch, er is verschillende kennis van | zonde. Men weet: Ik ben onwedergeboren, ik ben gansch onbekwaam tot eenig goed, geneigd tot alle kwaad. Of: men heeft nu eenmaal nog zijn ouden mensch, en daar is weinig aan te veranderen, zoolang men in dit leven is. Dan blijft men daarop zitten, en is boos als men vermaand wordt, als de wet tegen ons gehandhaafd wordt; men kan er immers niets aan doen!

Wanneer wij echter hier hooren dat slechts de zachtmoedigen, de vreedzamen, de barmhartigen, de reinen van harte, de hongerenden en dorstenden naar de gerechtigheid zalig zijn, dan zien wij dit, dat het er wezen moet wat de Wet zegt, dat het er noodzakelijk wezen moet, zullen we niet verloren gaan! De oprechte speelt niet met Gods gebod; hij gebruikt niet zijne onmacht om zijne schande te bedekken, maar hij gedenkt aan Gods geboden om die te doen, en juist dat laat hem geen rust, brengt hem in den bittersten nood der ziel, daar hij ziet, dat hij het niet kan.

Alle zaligsprekingen brengen ons terug naar de eerste: Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het koninkrijk der hemelen. Dat is onze armoede, dat wij niets in ons, uit ons, hebben om te doen wat de Wet zegt. Zijn wij waarlijk arm geworden, heeft de Heilige Wet ons van alles beroofd, hebben wij al onze aanmatigingen moeten opgeven, in Jezus Christus zijn wij onmetelijk rijk en hebben wij alles wat hier gevergd wordt, in Hem hebben wij alles wat tot onze zaligheid van noode is; niet in ons, niet door ons werken, maar in Hem alléén.

Zoo spreekt Jezus Christus zalig. Dat is meer dan alle oplegging der handen door menschen. En al veroordeelt ons dan alles, wie zal verdoemen waar, Hij zalig spreekt. W. L.

Dit artikel werd u aangeboden door: Stichting Vrienden van dr. H.F. Kohlbrugge

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 oktober 1904

Kerkblaadje | 4 Pagina's

De zeven Zaligsprekingen.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 oktober 1904

Kerkblaadje | 4 Pagina's