Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Geest, die onzen zwakheden te hulp komt en voor ons bidt.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Geest, die onzen zwakheden te hulp komt en voor ons bidt.

Rom, 8, vs 26.

3 minuten leestijd

Moeten wij ons schamen, dat wg awak lijn ? Immers neen, wij moeten om veel meer schamen, als wij ons voordoen, dfvt wij sterk zijn.

Want die van zichxelf meent, dat hij sterk is, moet te schande worden. Zij sullen dus aan het woerd, dat hierboven staat, niets hebben, jals w^" onszelf niet kennen als omgeven van zwakheid.

Hij helpt hen, die in hun zwakheid 't werk niet tot stand kunnen brengen. Hij komt dengenen, die niet meer voortkunnen, liefdevol tegemoet. Want zoo is het toch met hen, die den Heere verwachten. Zij zien, door hun hulpeloosheid gedreven, op Hem. En dan gaat het naar het woord van Jesaia 40, vs 29—31. Dat is de kracht, waarmede de Heilige Geest onzen, zwakheden te hulp komt, ons ondersteunt, zoodat wij op den pelgrimsweg niet moede worden en bee wij ken, maar volharden en vooruitkomen ook en eindelijk, eindelijk 't doel bereiken.

Zoo is God de zwakheid van Abraham te hulp gekomen, toen deze niet meer gelooven kon, de belofte niet meer kon vasthouden. Telkens werd de belofte herhaald „Alzoo Bal uw zaad zijn." u En Abraham geloofde den Heere en het is hem tot gerechtigheid gerekend." Zoo ook Paulus, toen hij in Corinthe de gan.sche macht des vleesches tegen zich zag opkomen. Wat 'n aanvechting ! Zal de prediking des Woords hier vruchteloos zijn ? Toen rerscheen hem de Heere en zeide hem «door den G«est: ,Wees niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet, want Ik ben met u en niemand Bal de hand aan u leggen, om u kwaad to doen, want Ik heb veel volks in deze stad." De getuigen des Heeren zijn in zichzelf Bwak, maar de Geest uit de hoogte gordt hen aan. Het is dus een Geest, die sterk is. Tot Maria werd gesegd: „de Kraclit des Heilig«n Geestes sal over u komen."

Wanneer wij aan onszelf overgelaten zijn, houden wij niet stand, als het er op aankomt. Hoe dikwijs ontzinkt ons de moed, zoodat we als Elia klagen : „Neem nu Heere, mijne ziel tot U, want ik ben niet beter dan mijn vaderen."

De apostel zegt, dat de Geest onzen zwakheden te hulp komt. Hij gebruikt het moervond. En werkelijk ze zijn menigvuldig. Wij kunnen daardoor de belofte der hoop vaak niet vasthouden.

Vertwijfelt daarom toch niet! De Vader heeft, toen de Zoon in den hof Gethsémané op zijn aangoEicht ter aarde lag, een engel gezonden, om Hem to ondersteunen. De Zoon is het, van Wien wy lezen, dat Hij het geki-ookte riet niet zal verbreken en do rockende vlaswiek niet zal uitblusschen. Het leven, door den Geest gewekt, zal ook door den Geest onderhouden worden.

Hos doet Hij dat ? Hij komt als de Geest der genade en der gebeden. Hij is hat, die in de hart»<n een zuchten en ververlangen wekt. Hij laat nood over de ziel komen, opdat uit dien nood geroepen worde en het gebod daaruit omhoog klimme. Juist daar komt Hij onzen zwakheden te hulp.

Waar wij terneder liggen, komt uit bet hart een vragen, een klagen, een zoeken, toevlucht nemen, tot den levonden God. Daar begint de Geest Zelf in het hart te klagen, te smeeken, te zuchten. Tal van bewijzen eijn daarvan in de psalmen. Het is overal dezelfde Geest, die in de heiligen bidt. Zij weten niet wat zij bidden moeten, gelijk het behoort. Dat is onze zwakheid juist.

Hoe koud, hoe dood kan het soms met ons gesteld zijn! Geen gebed wil er uit het hart en van de lippen.

De nood dreigt als een rots, als een berg. Hoe zal die rots, die berg verdwijnen ? „Indien gij een geloof hadt als een mtstordzaad, gij zoudt tot dezen berg zeggen: „word opgeheven en in zee geworpen* „het Bou geschieden.' Maar er is geen geloof dus ook geen gebed.

Dan blijft de berg liggen. Geen kracht m ook maar een zucht te slaken. Het i^ ij ons nlles zoo onrein, zoo zondig en be- "^'lekt. En ons gebed is vol verkeerde gedachten. A!s het dus van ons bidden moet komen, dan is het ten eenemale een verloren zaak. God kan u niet liooren, uw gebed niet aannemen, moet u van Zijn aangezicht wegdoen. Wij weten niet wat wij bidden zullen, de Geest zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen. Dat is een bidden, dat niet onder woorden kan gebracht worden. Het wordt ook niet gegehoord, zooals ook liet gebed van Mozes niet gehoord werd, toen hij met de kinderen Israels in den uitersten nood voor de roode z"e stond. „Wat roept gij tot Mij Zeg den kinderen Israels dat zij voorttreken!"

De Geest bidt daarbinnen voor ons. Eigenlijk staat er : treedt voor ons tnsschen beiaen, is bij het gebed onze Plaatsbekleeder met onuitsprekelijke of liever onuitgesproken zuchtingen. Ja, die Geesi is het, die onze nood en ellende recht kent. De Heilige Geest bidt voor ons. O Zalige troost! Nu zullen wij om de zwakheid van ons gel)ed niet verworpen worden.

Hij leert ons bidden, bidt in ons, De Heilige Geest wordt in de Schrift mee^j malen voorgesteld als de Moeder. Welnu, zooals de moeder het kleine kind leert bidden: „onze Vader, die in d» hemelen zijt!" ol: „het bloed van Jezus Christus reinigt ons van alle zonden" en het kind dat na stamelt, zoo ook leert de Geest ons bidden.

Hij geeft den armen, neergebogen zwakken mensch moed en troost, geeft hem vrijmoedigheid, om tot het harte Gods door te dringen en te verstaan : mijn gebed is toch niet vruchteloos."

Die Geest, die alle dingen doorzoekt, ook de diepten Gods, die weet, welke de meeningen des Geestes zijn, de bewegingen der eeuwige barmhartigheid Gods, weet het ook, hoe het er daarboven voor ons uitziet. Daarom kan Hij het ons zeggen, dat wj 't vriendelijk aangezicht Gods in gunst tot ons gekeerd sullen zien, en het harte des Vaders zullen vinden.

Wij maken ons van den Heere in den hemel vaak allerlei verkeerde voorstellingen en blijven aan de oppervlakte hangen. Zoo is het dan in den regel: wanneer wij goede dagen hebben, 't geweten zwijgt, dan kunnen wij aan Gods genade gelooven, Maar als 't nu tegen onzen zin gaat, als wij onze afgoden vaarwel moeten Keggen, als wij niets hebben, om op te steunen, dan denken wij aan nieti anders dan aan Gods toorn en dan is het, alsof wij van God verlaten waren. Maar dan heeft de Geest geen rust. Hij gaat voor ons onderzoeken. Hi.j ziet achter die zwarte wolken, die onzen hemel bedekken •— en de zon schijnt. Want al hooren wij de donderen van Sinaï, al dreigt de vloek van Gods Wet, zoo voert desniettegenstaande de genade heerschappij.

En o als de toorn Gods zich openbaart in menigvuldige oordeelen en straffen, daarachter is toch eeuwige liefde, innerlijke ontferming.

Dat doet de Geest ons verstaan : het is all^s verloren aan onze zijde. Maar God beeft ons een machtigen Helper en Pleitbezorger gegeven in den Heiligen Geest.

Deze bidt voor hen met onuitsprekelijke zachtingen, waar zij niet bidden kunnen. Het kan den schijn hebben, dat alle geestelijk leven als verstorven is en ioch daar. komt het uit de diepte naar boven: „O Heere help mij!" ^Óntierm u mijner!" „Wees mij genadig !"

Daar is een roepen uit de diepte, dat tot God opklimt. Daarboven is een open oor, dat ernaar luistert en erop let, ja dat zich neigt tot den diepsten zucht. Daarboven is een hart, dat acht geeft op hetgeen Hem in den nood wordt voorgelegd. Heerlijke troost en bemoediging voor alle, die God vreezen ! De Vader hooit uit hetgeen de Geest in u bad, als het ware, den 1 weerklank Zijner eigen stem. Daarin ligt bet geheim, dat degenen, die de Zynen eijn, het uithouden, niet bezwijken in den hachelijken strijd. Zij hebben een Bondgenoot, die, hoe de vijanden hen benauwen, met de macht Zijner genade en ontferming ben redt en behoudt.

Daar, waar de christen niet bidden kan, óf omdat zijn ziel kleeft aan het stof, óf omdat hij niet weet, wat hij den Vader zal vragen, daar leert Gods Geest hem zuchten. En dat zuchten geeft lucht aan bet.beklemd gemoed.

Aan het einde van den weg wordt de Heere gedankt met het lied :

^Ilat is inij goed verdrukt to zijn geweest." Dat wekt wel bJ_jzonder onze verwondoring op, want het is voor hot natuurlijke leven een groote tegenstrijdigheid. Toch is het waar : „Als ik zwak bon, dan ben ik machtig!"

De naam des Heeren zij eeuwig geloofd en geprezen !

Dit artikel werd u aangeboden door: Stichting Vrienden van dr. H.F. Kohlbrugge

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 juni 1905

Kerkblaadje | 4 Pagina's

De Geest, die onzen zwakheden te hulp komt en voor ons bidt.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 juni 1905

Kerkblaadje | 4 Pagina's