Mede in den hemel gezet.
En heeft ons mede in den hemel gezet in Christus Jezus Ef. 2 vs. 6b.
fuiten allen twijfel, de verborgenheid ^^ der godzaligheid is groot: God is ^ geopenbaard in het vleesch, is gerechtvaardigd in den geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de Heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid. Dat is de geheele reeks van weldaden des Heeren, het begint bij Zijne vleeschwording, het eindigt bij de Hemelvaart. Toen heeft de Vader de kroon gezet op het werk van Zijn lieven Zoon. Hij heeft Hem weder tot zich genomen in den hemel. Hem, Die vleesch geworden was. Die ons vleesch en bloed heeft aangenomen, Die één geworden was met ons.
God de Heere had den Heere Jezus eerder kunnen nemen in den Hemel. Hij had kunnen zeggen: Het is genoeg, gij menschen stelt het toch niet op prijs, gij denkt maar aan u zelven, gij beleedigt, gij kwelt Hem zoo, ziet maar toe, hoe gij u zelven verlost! Dan had de Heere Zijne menschelijkc natuur afgelegd, en was weder in den hemel geweest wat Hij vroeger was, en wij menschen zouden nooit meer in den hemel, in het paradijs teruggekomen, wij zouden voor eeuwig verloren en in de hel geworpen zijn, allen, zonder uitzondering. Om ons te beklagen zouden wij geen recht gehad hebben, ons ware naar verdienste geschied.
Maar naar Zijne groote barmhartigheid heeft God de Heere niet alzoo gedaan. Hij heeft niet eerder Zijnen lieven Zoon tot zich genomen in Zijne heerlijkheid, dan totdat alles volbracht was, totdat aan de gerechtigheid volkomen was genoeg gedaan, het gansche middelaarswerk was voleindigd. Hij is hier gebleven ondanks alle ondankbaarheid, onverschilligheid, ongeloof der Zijnen, totdat het werk der verlossing volbracht was. En ook, toen de offerande was geschied, is de Heere Jezus nog op aarde gebleven. Hij, de Verrezene uit de dooden, de Verheerlijkte, heeft de Zijnen opgehaald uit hunnen dood en ellende, de verstrooide schaapjes vergaderd, met hen verkeerd als vriend en broeder, het zwakke geloof gesterkt door ze te doen gelooven, dat alles vergeven en de dood overwonnen was, hun de opdracht gegeven, om het Evangelie te verkondigen.
Toen is Hij eerst naar boven gegaan, naar den hemel. En hoe is Hij opgevaren ? Naar Zijne menschelijke natuur. Naar Zijne Goddelijke natuur was Hij reeds in den hemel.
Maar als mensch is Hij ten hemel gevaren. Dat is het grootste wonder. Hij, onze Bruidegom, onze Vriend en Broeder, Die ons voorspreekt, Die ons vleesch draagt, Hij is daarboven opgenomen.
En nu zijn de geloovigen met den Heere Jezus tot een, met Hem ééne plant geworden. Alles wat Hij ondergaan heeft, hebben zij in Hem mede ondergaan. Met Hem zijn zij gekruist, gedood en begraven. Met Hem zijn zij, die dood waren in zonde en misdaden, mede opgewekt. Met Hem, in Hem, zijn zij ook gezet in den hemel. In den hemel ?
Ach, dat weet ik wel beter. Hope mogen we hebben, dat we eenmaal op eene betere plaats terecht komen, maar thans zijn wij in de ellende van dit aardsche jammerdal, thans zijn wij niet in den hemel, maar hier op aarde, waar de duivel heerscht, waar men het moet schikken, waar men er maar van moet nemen en genieten zonder al te veel te zondigen; volmaakt kan men immers hier toch niet zijn in dit onvolmaakte aardsche jammerdal 1 Zóó denkt de mensch, en miskent de volheid van de boodschap der genade, ziet slechts op het zichtbare, op het uitwendige, op hetgeen voor oogen is.
De Apostel weet wel, dat de geloovigen zondaren zijn en hier op aarde rondwandelen, dat zij deze dingen niet zien, niet voor oogen hebben; hij laat zich echter daardoor niet weerhouden te zeggen : Hij heeft ons mede in den hemel gezet, in hetgeen daar boven is, in Christus Jezus. Zij zullen dus niet alleen eenmaal in den hemel komen, zij zijn er reeds. Hoe zijn zij er ? Hunne woonplaats is
Hoe zijn zij er ? Hunne woonplaats is daarboven. Hier beneden hebben zij hunne woonplaats niet meer. Hier beneden zijn zij slechts reizende, doortrekkende. Eene vrouw heeft hare woonplaats waar haar man woont, al is zij tijdelijk verre van hem. Wanneer ik eene rechtzaak heb, en ik heb een advocaat, dan heb ik bij hem mijne woonplaats gekozen, en voor mijn tegenpartijder ben ik niet meer persoonlijk te spreken, maar hij heeft zich te vervoegen bij mijn advocaat.
Komt nu de schuldeischer, de verklager, met zijne aanspraken, dan moeten wij het niet op ons willen nemen, om het te volbrengen; dan zouden wij omkomen, ons aftobben. Neen, verwijs hem gerust naar Dien daarboven, Die onze rechtzaak geheel in orde heeft gebracht, naar Jezus Christus daar boven in den hemel, Hem, onzen Voorspraak en Vertegenwoordiger. Wie is het, die verdoemt? Christus is het. Die gestorven is, ja wat meer is. Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods zit. Die ook voor ons bidt. Ja, nog meer is Hij, de Bruidegom der gemeente, één vleesch met haar.
Daar is rechtens onze woonplaats, en bij ons hier heeft hij zich in het geheel niet meer te vervoegen.
Daar is ook ons tehuis. Hier op aarde niet meer. Hier is ons leven een vreemdelingstand. Hier mogen wij genieten het goede, dat God ons geeft onder de zon, hier getrouwelijk arbeiden in ons beroep, maar zet uw hart niet op deze wereld, want de gedaante dezer wereld gaat voorbij. Is hier ons tehuis, wat moet er van ons worden, als eenmaal deze wereld in het brandende vuur vergaat! Ons tehuis is daarboven, eene woonstede, eeuwig in de hemelen, waarnaar wij verlangen, het Jeruzalem daarboven, de stad, 'gegrondvest op het bloed des Verbonds, waar ik mijnen God steeds loven zal, waar eene eeuwige verlossing is van zonde, dood en pijn, een verkeeren vóór het aangezicht van Hem, Dien onze ziel liefheeft. Daarboven is Hij, en waar het hoofd is, zijn de leden ook thuis.
Is ons tehuis nu werkelijk daarboven ? Dan zullen wij hier ook ons hart niet vasthechten. Dan zullen wij ook wandelen en gezind zijn als dezulken, die in den hemel bij den Heere Jezus Christus inwonen. Dan zijn wij ook ingezet in de hemelsche dingen, in Christus Jezus. Maar ach, hier voelen wij ons bestaan met duizend banden vastgeknoopt aan de dingen dezer wereld, en de wereld vervult het hart, en het is maar geld verdienen, pleizier hebben, en het is ons dikwijls eene last inplaats van een lust, één oogenblik af te zonderen voor het hooren of lezen van Gods Woord of voor het gebed. Hoe die wereldsche gezindheid uit te drijven? Daar helpt geen kloosterleven, geen kluizenaarsbestaan, want met dat alles komen wc niet thuis bij de genade onzes Heeren daar boven, maar het vrome vleesch wordt gevoed. Hier is het wederom alleenhetgeloof tegen alles in, het geloof in het Woord des Geestes: „Hij heeft ons mede in den hemel gezet in Christus Jezus". Hij heeft ons mede genomen, ons verlorenen, zondaren, liggende in het slijk,in deverdoemenis, mede genomen in den hemel, in Zichzelven. Ik behoor u, wereld, zonde, duivel, niet meer toe, ik ben daarboven. Dan is mijne woonplaats daar vast geworteld, vast gezet. Dan zal de wereld, de zonde aan mij niets meer hebben: dan worden de strikken, waarin zij ons zoekt te vangen, telkens weder verbroken. Ben ik in den hemel ingezet, dan zie ik in al hetgeen mij toekomt, de trouwe zorg van Hem, Die in den hemel woont; dan is ook het leed, dat ik moet ondervinden, eene voorbereiding slechts voor de heerlijkheid daarboven. Dan is de hemel mij voor het geloof nabij, al is hij voor het gevoel nog zoo oneindig hoog en ver. Dan heb ik bij allen nood en alle tegenheid den toegang tot het Vaderhart, en uit het Woord, waaraan ik mij te midden van ellende en zonde vastklem, straalt mij tegen de heerlijkheid der genade mijns Gods. In Hem, den Heere Jezus heb ik alle volheid, gerechtigheid en leven.
Dit is de strijd des geloofs, om dat vast te houden, terwijl hier beneden zoo menigmaal slechts het tegendeel gezien en gevoeld wordt. De Heere houdt echter de Zijnen bij dit Woord, totdat zij eenmaal het geloof verwisselen met aanschouwen.
W. L.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 mei 1909
Kerkblaadje | 4 Pagina's