Vragen
Afzonderlijke Avondmaalsbekertjes.
Eene vriendin van ons blad vraagt mij, eens mijn oordeel te zeggen over het gebruik van afzonderlijke bekertjes bij het Heilig Avondmaal. Zij veroordeelt zulks ten sterkste, omdat daarbij een wezenlijk bestanddeel van hel Avondmaal wordt gemist.
Het is volkomen waar, dat daardoor aan een zeer belangrijk element van het Nachtmaal wordt tekort gedaan, hetwelk juist in onze Gereformeerde Kerk tot zijn recht komt, in vergelijking met de Luthersche en de Roomsche Kerk. Het is de gedachte, dat de gemeenschap met den He.ere Jezus Christus zelf ook de gemeenschap inhoudt met al Zijn leden, de broeders én zusters in den Heere. Eén brood is het, zoo zijn wij velen één lichaam, dewijl wij allen ééns broods deelachtig zijn. Dat komt in verschillende dingen tot uiting. We hebben niet afzonderlijke ouwels maar we breken voor het aangezicht der Gemeente het brood en geven het zoo. We treden niet elk afzonderlijk tot den priester of bedienaar, maar zitten met elkander aan den disch als een huisgezin. Zóó krijgt ook niet ieder afzonderlijk een bekertje, maar de beker gaat rond. Hier is er nu wel opgemerkt, dat we toch niet één maar meer bekers laten rondgaan. Maar die opmerking gaat toch niet op, want het gaat er niet zoozeer om, of er maar één of meer bekers rondgaan, maar dat de beker gemeenschappelijk wordtgebruikt. Buitendien spreken de inzettingswoorden van den drinkbeker en niet van den wijn, hoewel het toch de wijn is, die gedronken wordt.
Twee bezwaren worden er geopperd. Vooreerst het gevaar voor de gezondheid. Er kon eens een bacil van den éénen mond in den anderen terechtkomen. Nu is het zoó, dat als alle ziektekiemen waarmee we in aanraking komen, ziekten zouden verwekken, deze aarde al lang zou ontvolkt zijn. We mogen bij de hooge gedachte van de gemeenschap met Christus en de gemeenschap onderling toch wel afzien van de geringe mogelijkheid, dat de broeder of zuster ons zou besmetten. Die gedachte valt tegenover zoo hooge dingen weg, en we zijn in 't bijzonder bij 't Heilig Nachtmaal, in des Hi^eren hand.
Dan komt hel aesthetische bezwaar. We drinken niet meer uit hetzelfde kopje of glas; we zijn — laat me het met ronde woorden zeggen — vies van elkander geworden. Daar denkt men niet aan, als men elkander kust; maar wel zal het een beletsel zijn om met elkander den gezegenden drinkbeker des Heeren te drinken. En als men nu daartegen inbrengt, dat kussen zich in den regel beperkt tot nauwere familileden, vrouw of verloofde, dan herinneren wij er aan, dat het bij het Avondmaals des Heeren nog een hoogere gemeenschap geldt, een gemeenschap die voortduurt tot aan de overzijde van het graf, de gemeenschap van broeders en zusters in den Heere, een heilige gemeenschap. Ook dit bezwaar kunnen wij dus niet erkennen. We mogen het niet zóó laten wegen, dat we daardoor aan de oneindig hooge waarden in het Heilig Avondmaal te kort doen.
Laten we dus deze dingen bezien in het licht der hooge gemeenschap met Christus, Die ons heeft gekocht met Zijn bloed en ons gemaakt tot leden van Zijn lichaam.
Zullen we echter zoover gaan te beweren, dat een Avondmaalsbediening met afzonderlijke bekertjes geen Avondmaalsbediening zou zijn? Hier dienen we niet te snel te oordeelen. Als men het Avondmaal zou willen vieren in een landstreek, op een eiland waar geen druivenwijn te krijgen is, dan zal men zich moeten tevreden stellen met iets anders wat eenigszins met den wijn overeenkomt. Ook kunnen er omstandigheden zijn, waar het gezondheidsbezwaar zwaarder gaat wegen. Een broer van mij, die nu overleden is, kwam eens in Duitschland in een sanatorium voor longlijders. Daar werd hij gevraagd, om aan iemand het Avondmaal te bedienen. Vooreerst stelde hij als conditie, dat het niet alleen aan dien éénen persoon geschiedde, maar dat allen die het op dat oogenblik begeerden als een kleine gemeente samenkwamen. Maar nu kwam men met afzonderlijke bekertjes. Dat heeft hij om den aard der inrichting doorgelaten. Alleen vroeg hijzelf ook een bekertje; als ik me het meegedeelde wel herinner, had men hem dat niet gegeven, omdat hij enkel gold als bedienaar, terwijl hij volgens gereformeerde opvatting medelid dier daar toen aanwezige gemeente was. Zóó werd toen daar het Nachtmaal gehouden. Maar hier was een uitzondering, die als 't ware den regel bevestigde.
Men weet niet, hoeveel er juist in onze gereformeerde beschouwing, liturgie en gebruiken ligt en laat ze zoo licht varen voor Luthersche, Roomsche en nieuwerwetsche gedachten eninrichtingen,alvorens te beseffen wat men prijsgeeft, terwijl anderen er letterlijk, wettisch aan blijven hangen, ook wederom dikwijls zonder de werkelijke waarde er van te beseffen. Juist daarom zijn we bezig aan de uitlegging van het formulier van 't Heilig Avondmaal. L.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 10 mei 1936
Kerkblaadje | 4 Pagina's