Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een leerzame discussie �it vroeger jaren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een leerzame discussie �it vroeger jaren

over DE VROUW IN MET AMBT.

6 minuten leestijd

Dit onderwerp is belangrijk genoeg om er méér dan één artikel aan te wijden. En daarom wil ik in dit artikel er nog eens op

En daarom wil ik in dit artikel er nog eens op wijzen, dat deze kwestie niet van vandaag of gisteren is, maar ook in vroeger jaren reeds een onderwerp van discussie is geweest, in „De Nederlander" van 14 Januari 1Q38 heeft Prof. Dr J. de Zwaan over deze kwestie geschreven. Er was iemand, die de wens had uitgesproken, dat de Synode der Hervormde Kerk de vrouw ook tot het proponentsexamen zou toelaten.

Prof. De Zwaan schrijft: „Ons «proponentsexamen» echter houdt met de realiteiten van onze tijd nog géén rekening. Het verleent toegang tot het ambt van «herder en leraar» met alles wat daar los en vast aan is, in heel de historisch geworden omvang, zonder enige differentiatie. Dat heeft zijn bezwaren in een grote Kerk.

Dat heeft zijn bezwaren in een grote Kerk. Zo behoorde er o. m. een vrouwelijk ambt ge

Zo behoorde er o. m. een vrouwelijk ambt geschapen te worden, want de Kerk heeft, vooral in de grote steden, vrouwelijke theologen nodig. Het woord «ambt» bezigen wij hier natuurlijk zonder er on-Bijbelse en crypto-Roomse gedachten aan te verbinden. Wij bedoelen ersnede : werk, dat namens de gemeente, in opdracht van en naar de orde van de Kerk verricht moet worden door wettig aangestelde personen. Die orde der Kerk sluit in, dat de Kerk eisen

van opleiding, toelating en uitoefening stelt, die voor allen gelden, die het ambt begeren". En als men dan nog in het onzekere verkeert of

En als men dan nog in het onzekere verkeert of de hooggeleerde schrijver onze Kerk aan volledig vrouwelijke predikanten wilde helpen, dan leze men het volgende:

„De Kerk heeft o. i. het vrouwelijk ambt vooral nodig voor catechisatie, huisbezoek, jeugdwerk, gestichtswerk, verenigingswerk; daarnaast ook voor Bijbels onderwijs en godsdienstonderwijs op openbare scholen en verwante instellingen ; tenslotte voor Christelijke maatschappelijke arbeid. Daarmede is natuurlijk niet gezegd, dat de Kerk het ook niet zou kunnen gebruiken voor evangelisatie en prediking". Tot zover Prof. De Zwaan. En wat antwoordde daarop wijlen Ds C. A. Lingbeek ?

Hij schreef in „Staat en Kerk" van 4 Februari 1Q38: „Ziet, hier worden nu bij de bespreking dezer dingen als twee vliegen in één klap, beide, de belijdenis onzer Kerk en de Bijbel terzijde geschoven.

Want de belijdenis onzer Kerk leert ons wat anders omtrent de regering der Kerk door de ambten, dan de hooggeleerde schrijver hier leert. Hij wil van geen ander ambt weten dan in de zin van «werk, dat namens de gemeente, in opdracht van en naar de orde van de Kerk verricht moet worden door wettig aangestelde per-

Met andere woorden: het ambt is bij hem een zeer nuttige, maar toch puur-menselijke instelling, waarvan de Kerk dus ook precies maken kan wat haar het nuttigst voorkomt.

Maar de belijdenis onzer Nederlandse Hervormde Kerk leert ons in haar artikel XXXI iets anders. Het opschrift boven dat artikel luidt: «Van de regering der Kerk door kerkelijke ambten». En dan luidt het artikel zelf in zijn aanhef aldus: «Wij geloven, dat deze ware Kerk geregeerd moet worden naar de geestelijke politie, die ons onze Meere heeft geleerd in Zijn Woord; namelijk dat er Dienaars of Herders moeten zijn om Gods Woord te prediken en de Sacramenten te bedienen; dat er ook Opzieners en Diakenen zijn om met de Herders te zijn als de Raad der Kerk en door dit middel de ware religie te onderhouden en te maken, dat de ware leer haar loop hebbe».

En dan gewaagt het artikel er nog verder van, dat «zulke personen gekozen worden, die getrouw zijn, en naar de regel, die de heilige Paulus daarvan geeft in de brief aan Tintotheüs».

Hier wordt ons (let op het door ons welgedrukie!) geleerd, dat de regering der Kerk door de ambten niet is een instelling van mensen, maar wel een instelling des Meeren; dus een instelling, die zelfs de Kerk niet naar eigen goeddunken of naar de geest des tij'ds mag wijzigen. Ook leert de Schrift ons nergens van vrouwelijke predikanten; wel het tegendeel (1 Corinthe 14 : 34).

Dat alles weet men echter nu veel beter.

Omdat de positie der vrouw in deze tijd veranderd is, zodat wij vrouwenkiesrecht enz. hebben gekregen, meent men, dat het vanzelf spreekt, dat de Kerk des Heeren zich voegt naar de geest van de tijd. Naar de belijdenis en naar het Woord wordt niet gevraagd.

Maar Iet nu op, wat men verkrijgt met al die menselijke vondsten.

Wij hebben in de laatste tijd velerlei nieuwe dingen gekregen: jeugddiensten en liturgische diensten en allerlei vertoningen in de kerk met bloemen en kaarsen erbij. En de collecte wordt aangekleed als een «offer». Enzovoort, enzovoort. Straks vrouwelijke predikanten en wie weet, wat nog meer.

Maar intussen worden de kerkgebouwen hoe langer hoe leger en de ware godsvrucht hoe langer hoe schaarser.

Dat kan ook niet anders.

Er is maar één ding, waardoor de Kerk des Heeren kan worden gebouwd : dat is de levende verkondiging des Woords, met de gebeden en de bediening der Heilige Sacramenten. Als dat in orde is, zal het naar Gods belofte niet ongezegend blijven („Mijn Woord zal niet ledig tot Mij wederkeren"). Waar dat niet in orde is of tenminste al meer verzwakt en achteruitgaat, daar zullen de menselijke kunsten en kunstmiddelen niet baten om de zaak in stand te houden.

Ge kunt van de kerk wel een bioscoop of comedie maken, maar dan zal de vrucht ervan ook precies dezelfde zijn als van de bioscoop of van de comedie. De mensen zullen zich zitten vergapen naar een schijn — meer niet.

Och, dat men zich hield aan Gods eigen Woord en de belijdenis. Daarmee zou men nooit beschaamd uitkomen". Tot dusver wijlen Ds C. A. Lingbeek.

Tot dusver wijlen Ds C. A. Lingbeek.

Laten wij twee dingen uit dit artikel onthouden: 1. dat het streven om het ambt alleen te zien als dienst aan de gemeente, in strijd is met Schrift en belijdenis ; en 2. dat deze visie ook in de huidige discussie over de vrouw in het ambt een rol speelt.

Dat leert ons de discussie uit vroeger jaren, waarvan hierboven sprake was, met grote duidelijkheid. Kampen. K. EELDERINK.

Dit artikel werd u aangeboden door: Stichting Vrienden van dr. H.F. Kohlbrugge

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 november 1954

Kerkblaadje | 8 Pagina's

Een leerzame discussie �it vroeger jaren

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 november 1954

Kerkblaadje | 8 Pagina's