Over de Incarnatie, d.i. de Vleeswording van het Woord, (III)
Johannes 1 : 1—14.
„En wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd". Dit „wij" geldt alleen de apostelen en inzonderheid Petrus, Jacobus en Johannes : zij hebben op de berg der verheerlijking het wónder-heerlijk gebeuren meegemaakt, waarvan de andere evangeliën verhalen en dat Johannes hier alleen maar aanduidt.
Hij werd voor hen veranderd van gedaante, Zijn aangezicht blonk gelijk de zon. Zijn klederen werden wit gelijk het licht. Wat is daar gebeurd ?
Wat is daar gebeurd ?
Daar werd voor het menselijk oog de Heere ezus een ogenblik van buiten zichtbaar, zoals ilij van binnen was. In het vlees gekomen, verborg Hij Zijn heerlijkheid, deelde in de moeiten en zorgen van het vlees. Niemand herkende Hem dan door het oog des geloofs; maar deze drie discipelen mochten even een blik slaan in de heerlijkheid, die Hij bij de Vader had, eer de wereld was, opdat zij straks na Zijn opstanding zouden kunnen getuigen, dat de Vader de Zoon verheerlijkt, doordat Hij Hem macht geeft over alle vlees ; hoort het goed : macht over alle vlees, opdat Hij allen, die de Vader Hem gegeven heeft, het eeuwige leven geve.
Geen wonder, dat Johannes met ontroering hieraan denkt! Hij komt er in zijn eerste brief nog eens op terug: „Wat wij gehoord, wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd fiêbben en onze handen getast hebben van het Woord des levens — dat verkondigen wij u". Ook Petrus in zijn tweede brief vermeldt deze gebeurtenis, waarvan de indruk nog natrilt in zijn woorden: „Wij zijn aanschouwers geweest van Zijn majesteit, van de eer en heerlijkheid, die Hij van God de Vader ontvangen heeft. Wiens stem wij gehoord hebben uit de hoge heerlijkheid: Deze is Mijn geliefde Zoon in Wie Ik Mijn welbehagen heb . . . toen wij met Hem op de heilige berg waren". Dat waren geen kunstig verdichte fabeltjes, zoals
Dat waren geen kunstig verdichte fabeltjes, zoals erin de heidense godsdiensten vele voorkwamen, over godenverschijningen en dergelijke.
Maar wij hebben de heerlijkheid niet gezien, wij kunnen alleen leven bij het getuigenis der apos- 52rd, telen, gelijk Petrus ook aan de gelovigen schrijft: „Die gij niet gezien hebt en nochtans lief hebt; in Wie gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde, verkrijgende het einde uws geloofs, namelijk de zaligheid der zielen".
Daar gaat het om : geloven en hopen, niet zien! Zoudt gij toch gaarne op die berg geweest zijn ? Weet wat gij begeert! Petrus stamelde daar verwarde woorden, en alle drie apostelen lagen daar als bewusteloos terneer, totdat zij Jezus weer zagen, alleen in het gewone vlees. Wacht liever totdat het geloof in aanschouwing overgaat; geloof mij: dat is ook barmhartigheid van onze Hogepriester en Voleinder des geloofs, dat gij leeft bij het getuigenis.
De Eniggeborene van de Vader is vol van genade en waarheid ; Hij, geboren van eeuwigheid uit die Ene, Gods eigen lieve Zoon, doet hier een wijde hemeldeur open.
In één van de roomse bladen las ik, dat de paus in het jubeljaar 1Q50 met een zilveren hamer op de bronzen deur van de St. Pieterskerk, die 50 jaar gesloten bleef, drie slagen gegeven heeft, zodat de deur openging en een stroom van genade het vrome volk ten deel viel.
Het is overbodige moeite geweest! Want hier is een hemeldeur opengegaan, toen het Woord vlees werd, waarbij al de deuren van deSt. Pieter in het niet verzinken.
„Vol van genade en waarheid". Dat moet gezegd worden van Hem, die Zichzelf
Dat moet gezegd worden van Hem, die Zichzelf de deur noemt, de deur, waardoor de schapen ingaan en uitgaan, weide vinden en leven heblJen, en overvloed van genade en waarheid.
Hier wordt de heerlijkheid van de Eniggeborene van de Vader, die Johannes aanschouwd heeft, in haar ware wezen getekend. Maar ach, wij arme mensen kunnen het honderdmaal horen — doch verstaan en geloven het niet.
Het is waar, wat Allard Pierson eens heeft gezegd : De mens is van nature rooms. — Hij wil een zichtbare deur die opengaat, een zichtbare garantie van aflaat en zonden-vergeving ; want nu wij niet op de berg zijn geweest, moeten we althans in de St. Pieterskerk wezen om een straaltje van die heerlijkheid op te vangen !!
Het is de mens niet genoeg, dat Jezus Christus hem verkondigd wordt als vol van genade en waarheid. En toch, het is méér dan genoeg, als ge het
En toch, het is méér dan genoeg, als ge het waagt met het naakte Woord en het blote Sacrament. Want daarin is het vleesgeworden Woord -geheel, waardoor een zondaar volkomen zalig kan worden.
Qenade in deze genadeloze wereld, hoe dorst een ziel er naar, als zij verstaat hoe verloren zij is ! Waarheid, wat een kostbaar goed in een verleugende wereld en in mijn verleugend leven !
Genade en waarheid zijn bij ons mensen nimmer veilig. Als wij genade oefenen, dan lijdt vaak de waarheid schade, en als wij de waarheid zeggen, dan zeggen we die vaak ongenadig.
Maar bij Jezus Christus zijn genade en waarheid volkomen veilig, omdat Hijzelf de Waarheid is en een volkomen genade meebrengt. Uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, ook genade voor genade. Met andere woorden : uit Zijn volheid stroomt de éne genade na de andere.
Wat is genade dan toch ?
Blijven het in onze christelijke prediking en in ons christelijk geloof vaak niet alleen woorden ? Genade. Denk u eens in: een open hemel, een vrije toegang tot de Vader, die ons voor eeuwig gesloten zou zijn als Hij niet de deur was; een belofte, elke dag herhaald, van vergeving uwer zonden, verzoening van uw schuld, rechtvaardiging door het geloof, heiligmaking in de vreze Gods, liefde door de Geest uitgestort in uw harten, blijdschap, geloof, hoop, liefde, lijdzaamheid, troost in alle ellende, hulp in alle nood, kracht in alle zwakheid en gevaren.
Jezus te zien en te gaan aan Zijn zij, o welk een glorie, ja glorie voor mij!
o welk een glorie, ja glorie voor mij!
Nooit van gehoord ?
Ging het u alles voorbij als een fata morgana ? Bid dan de Heer van het Woord en de Geest, dat Hij het u eindelijk eens waar make, opdat wij, predikers, niet al maar vergeefs prediken, of liever: opdat gij het Woord niet tot een bespotting maakt. Want Hij is ook vol waarheid. En de waarheid doet de genade niet te niet, en de genade doet de waarheid geen geweld aan. Dat is iets groots in deze wereld. De genade verdoezelt niets van uw zonde, het
De genade verdoezelt niets van uw zonde, het verscheurde vlees aan het kruis toont het u maar al te duidelijk. En de waarheid verplettert u niet, omdat zij u vrijmaakt: van uzelf, van deze wereld, van de slavernij der zonden.
Die volheid van genade en waarheid behoudt u voor eeuwig.
Klop aan deze deur en u zal opengedaan worden, want daar is niemand in hemel of op aarde, die u méér liefheeft dan Jezus Christus.
O Heer Jesu, God en mense,
die aanvaard hebt deze staat,
geef mij, dat ik door U wense,
geef mij door Uw kindsheid raad. Sterk mij door Uw tere handen,
Sterk mij door Uw tere handen,
maak mij door Uw kleinheid groot, maak mij vrij door Uwe banden,
maak mij vrij door Uwe banden,
maak mij rijk door Uwe nood,
maak mij blijde door Uw lijden,
maak mij levend door Uw dood!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 maart 1956
Kerkblaadje | 8 Pagina's